Contrast – 2003
Het slechte nieuws over migranten domineert. In gemeenten wordt ondertussen hard gewerkt aan de fundamenten voor een betere toekomst. Zoals in het Amsterdamse stadsdeel Oost/Watergraafsmeer, dat nu acht jaar bezig is een positieverbetering voor migranten tot stand te brengen. De samenwerking met migrantenorganisaties is een van de best pratices van de stad. Wijkwethouder Antoinette Tanja (GroenLinks) van stadsdeel Oost/Watergraafsmeer maakt zich zorgen over het draagvlak voor het beleid: “Migranten voelen zich bedreigd door de verscherping van het debat over de multiculturele samenleving.” “Het zijn geen zeehondjes,” zegt buurtbewoner Frenk der Nederlanden, “je moet migranten niet zielig houden!”
Het stadsdeel, de scepticus en voorbeelden van migrantenbeleid.
Computerinloop Buurtonline is eind van de middag volop in bedrijf. Vier moeders van kinderen van basisschool de Kraanvogel zijn op het digitale trapveld aan het oefenen, computerboek op schoot. De juf is een allochtone vrouw die er eerder als leerling kwam. Een Hindoestaanse mevrouw met hoofddoek werkt op het scherm aan de vormgeving van het gedicht Denkend aan Holland van Marsman.
Buurtbewoners die iets moeten schrijven, versturen of opzoeken op internet kunnen voor weinig geld gebruik maken van één van de zes computers van Buurtonline. Elke vrijdag is er sollicitatieclub. Er zijn docenten en een systeembeheerder in dienst. Een gastvrouw noteert bij binnenkomst het gewenste product, houdt toezicht en zorgt desgevraagd voor een versnapering. Projectleider Mariska van der Linden: “Buurtonline is een initiatief van migrantenvrouwen, het is dus geen probleem om deze doorgaans moeilijker te bereiken doelgroep hierheen te krijgen. We richten ons op vrouwen, werklozen, ouderen en migranten. Voor jongeren is de inrichting niet robuust genoeg.”
Oost/Watergraafsmeer is een van de actiefste stadsdelen wat migrantenbeleid betreft. Op vele fronten tegelijk wordt nu acht jaar gewerkt aan het verbeteren van leefomstandigheden. Het beleid is veelomvattend en betreft onder meer wonen, werken, zorg, onderwijs, jongerenbeleid en buurtbeheer. Het stadsdeel heeft vijf beroepskrachten, waaronder twee Marokkaanse vrouwen, in dienst die belangenorganisaties helpen met professionaliseren. Op het stadsdeelkantoor zijn stageplaatsen gecreëerd voor allochtone stagiaires, mogelijk de ambtenaren van de toekomst. In de stadsdeelraad neemt het aantal allochtone raadsleden toe. Sinds kort lopen Marokkaanse buurtvaders door het deel van de wijk waar het vaak spookt. Er zijn vele lopende projecten, teveel om op te noemen.
Frenk der Nederlanden vindt projecten als Buurtonline fantastisch, omdat het een eigen initiatief van allochtone vrouwen is. Over het ‘aanbieden van emancipatie’ is hij echter sceptisch. “Integratie is als ik een oude Amsterdammer in plat Amsterdams tegen de Turkse buurtkapper hoor zeggen ‘Hé Ali, wanneer ken je me weer knippen?’ Dat gebeurt vanzelf, daar heb je geen stadsdeelpolitiek voor nodig.”
Het stadsdeel vindt specifiek beleid echter nodig zolang er een kloof bestaat tussen autochtonen en nieuwkomers. Frenk der Nederlanden vindt dat het meer om klasse dan om kleur gaat: “Er is niet alleen een kloof tussen autochtonen en allochtonen, het vertrekpunt is verkeerd. Er bestaat net zo goed een kloof tussen allochtonen of autochtonen onderling. Sociaal-economische verschillen geven de doorslag.” Dat vindt het stadsdeelbestuur ook: opleiding, werk en inkomen staan centraal. Antoinette Tanja: “Voordat men kan integreren moeten mensen vooruit komen. Emancipatie komt daarom vóór integratie.”
Model
Politiek en doelgroep werken in Oost/Watergraafsmeer nauw samen. De samenwerking is geformaliseerd in het BOMO: bestuurlijk overleg met migrantenorganisaties, officieel een commissie van het stadsdeelbestuur. Vijftien tot vijfentwintig vertegenwoordigers van stadsdeel en migrantenorganisaties komen maandelijks bij elkaar om activiteiten af te stemmen en nieuwe ontwikkelingen in gang te zetten. Om concrete problemen het hoofd te bieden worden nog derden aan de BOMO-tafel genood: de arbeidsbemiddeling als het om werk gaat, het onderwijs als het om taalles of vakopleiding gaat. Migrantenorganisaties zijn medeverantwoordelijk voor het met succes uitvoeren van de beleidsvoornemens. Het contact tussen bestuurders en migrantenorganisaties is goed. Het BOMO is een van de best practices in de stad en staat model voor andere stadsdelen.
Gürbüs Yabaz, voormalig hoofd van de afdeling coördinatie migrantenbeleid, heeft zich lang met de politiek bemoeid. “Het stedelijk minderhedenbeleid was begin jaren negentig min of meer mislukt. Er was geen visie.” Hij heeft, met anderen, het migrantenbeleid in Amsterdam Oost steen voor steen opgebouwd. Doelgroepen en hun problemen werden in kaart gebracht. Samen zochten ze naar oplossingen. Yabaz: “Zonder betrokkenheid van de doelgroep krijg je het niet voor elkaar. Het stadsdeel nam zijn verantwoordelijkheid. Van onze kant vroegen we iets terug van de organisaties. We hebben bewust ook traditionele groeperingen als moskeeverenigingen als partner gekozen. Zij bereikten aanvankelijk vooral mannen, de vrouwen zaten thuis. Na verloop van tijd namen zij naast het onderhouden van de moskee ook het wegwerken van achterstanden op zich. Wij stelden hen voor de keuze: wij zijn partners maar we willen wel de emancipatie bevorderen, ook van vrouwen. Zij namen al gauw vrouwen in hun bestuur op. Het bracht een versnelling met zich mee. Er deden steeds meer vrouwen mee, ook aan BOMO. Traditionele vrouwen met hoofddoek gingen rechten opeisen, zij verenigden zich onderling en voerden actie voor zwemlessen en taallessen. Nu is sprake van een algemeen emancipatieproces.”
Daar wil ik meer van weten. Eerst zien, dan geloven. Hoe gaat het toe bij een traditionele organisatie in beweging?
Sateliet
Bezigheden voor vrouwen en mannen zijn strikt gescheiden bij de Marokkaanse zelforganisatie Al Maarif. Als we gaan kijken doet de helft van de portocabines waarin men tijdelijk is gehuisvest dienst als stemlokaal. Er zijn verkiezingen voor provinciale staten. Aan de andere kant zitten jonge Marokkaanse vrouwen. Ze hebben geen stemrecht, maar naailes. Eén van de vrouwen, rond de twintig, is drie jaar in Nederland. Ze leerde in negen maanden vloeiend Nederlands spreken, geeft Nederlandse les aan andere Marokkaanse vrouwen en zou graag doorleren. Ze is zwanger van haar tweede kind, zegt ze met spijt in haar stem, dus op dit moment kan ze niet studeren. Ik vraag haar of ze het BOMO kent, een vrouw als zij zou goed een vertegenwoordigende functie kunnen vervullen. De medewerkster van Al Maarif, Annego Strumphler, trekt ons echter weg met de woorden: “Dat is voor deze vrouwen te hoog gegrepen.” Navraag leert dat er vanuit Al Maarif geen vrouwen aan het BOMO-overleg deelnemen. In het bestuur van Al Maarif zelf en naar buiten toe hebben de mannen het voor het zeggen.
De emancipatie blijkt van een andere orde. Annego Strumphler laat me een kamer zien waar acht computers staan. Al Maarif is satelliet van Buurtonline. “Jonge Marokkaanse vrouwen volgen hier computercursussen, kinderen maken er hun werkstukken voor school,” zegt ze. Zij is één van de vijf beroepskrachten die migrantenorganisaties helpt professionaliseren. “Educatie behoort tot de belangrijkste activiteiten van Al Maarif. Alfabetisering van oudere vrouwen, oriëntatie op de samenleving en Nederlandse taalles vormen de hoofdmoot. Voor vrouwen die nooit een pen ter hand hebben genomen is het een enorme stap Arabisch of Nederlands te leren lezen en schrijven. Zonder Al Maarif zouden oudere vrouwen hun huis nauwelijks uit komen.”
Omdat er altijd kinderopvang in huis is, is ook de deelname van jonge vrouwen groot en de uitval gering. In het weekend leren tweehonderd kinderen hier Arabisch. Wegens ruimtegebrek vindt de huiswerkbegeleiding van jongens in de puberleeftijd elders plaats. Voor hen worden op verschillende plekken in de buurt ook sportactiviteiten georganiseerd.
Strumphler: “Een enkele jongere gaat een vakopleiding volgen bij het ROC. Voor de meeste vrouwen is een opleiding, werk of politieke participatie nog een brug te ver.”
“Als we willen dat mensen integreren in Nederland, moeten we daar de tijd voor nemen,” zegt ook de wijkwethouder, “maar we zijn op de goede weg.”