Pleegcontact – 2008
Een werkbezoek aan een gezin met eigen en pleegkinderen maakte diepe indruk op hem. ‘Het was heel mooi hoe de gezinsleden met elkaar omgingen. Dat beeld verdwijnt nooit meer. Het je zo inzetten voor de meest kwetsbaren is fantastisch.’ Coşkun Çörüz wil zijn lof kracht bijzetten met maatregelen. ‘Er zijn nog teveel conflicten tussen ouders en pleegouders, bijvoorbeeld over schoolkeuze en paspoorten. Pleegouders worden in deze zaken onvoldoende erkend. Hun positie moet in de Wet op de jeugdzorg verankerd worden.’ Gesprek met Tweede Kamerlid Coşkun Çörüz (CDA).
Als jurist verdiepte hij zich al in onderwerpen als OTS en pleegzorg. Nu hij kamerlid is zijn de obstakels voor pleeggezinnen en de problemen van pleegkinderen voor Çörüz aanleiding er ook politiek wat aan te willen doen. Dat voornemen heeft de vorm van een initiatiefnota gekregen, waarmee kamerleden zelf een maatschappelijk thema op de parlementaire agenda kunnen zetten.
Om goed inzicht te krijgen in de situatie hebben Çörüz en mede-indiener Mirjam Sterk hoorzittingen georganiseerd en verschillende werkbezoeken afgelegd. ‘Ook word ik veel benaderd door pleegouders,’ zegt Çörüz. ‘Hun klachten gaan vaak over de grote verschillen in uitvoering tussen de Bureaus Jeugdzorg. Naar mijn mening is er tevens achterstallig onderhoud in de ondersteuning van pleegouders. De begeleiding blijkt per provincie en regio verschillend te zijn. Het kan niet zo zijn dat pleeggezinnen in de ene stad aanspraak kunnen maken op thuiszorg wanneer een verzorger tijdelijk uitvalt of op een bepaalde financiële vergoeding, terwijl dat elders niet zo is of pleegouders geen weet hebben van hun rechten. Hoewel er ruimte voor maatwerk moet zijn, ben ik voorstander van gelijke regels voor alle Bureaus Jeugdzorg.’
Hoeksteen
Een van de concrete voorstellen van de kamerleden is dat kinderrechters een OTS voor bepaalde tijd moeten kunnen uitspreken, bijvoorbeeld voor een periode van tweeënhalf jaar. Nu kan een OTS voor maximaal een jaar worden uitgesproken met de mogelijkheid van een jaarlijkse verlenging. ‘Zo’n flexibele OTS is beter voor de rust van het kind, van de (pleeg)ouders en van de professional.’ Çörüz wil het recht van pleegouders op gespecialiseerde hulp graag opnemen in de Wet maatschappelijke ondersteuning. En ook vindt hij dat een crisisplaatsing vergoed moet worden gedurende de hele tijd dat de plaatsing duurt, in plaats van de huidige maximumtijd van vier weken.
Op één punt zijn Çörüz en Sterk in hun initiatiefnota terughoudend. De wens van veel pleegouders om ‘niet te blijven OTS’en’, zoals Çörüz het noemt, en het gezag van de biologische ouders na aantal jaar uithuisplaatsing te beëindigen, deelt hij niet. ‘Ik heb aarzelingen bij het helemaal doorknippen van de juridische band met de biologische ouders. Wat zijn de gevolgen voor het kind op de lange termijn? Minister Rouvoet stelt voor het gezag van de biologische ouders na twee jaar uithuisplaatsing over te brengen naar een instelling. Dat is onomkeerbaar en daarom vind ik het te ver gaan. Als het om misbruik of verwaarlozing gaat, is beëindiging van het ouderlijk gezag voor mij evident, maar in andere gevallen zeg ik nee.’
Çörüz en Sterk stellen in hun nota voor verder onderzoek te doen naar de verhouding tussen de opvoedingsrelatie die pleegouders met het kind hebben en de gezagsrelatie van de ouders. Het is de bekende reflex in het Nederlandse politieke polderlandschap: een moeilijke beslissing verder voor zich uitschuiven door het laten vervaardigen van een nieuw onderzoeksrapport. Waar andere landen de schade voor uithuisgeplaatste kinderen juist proberen te beperken door het na verloop van tijd de kans te bieden zich onvoorwaardelijk te hechten in een nieuw gezin, blijft Nederland op twee benen hinken: verzorging en opvoeding in het pleeggezin en ouderlijk gezag in het gezin van herkomst. Het gaat Çörüz echter niet alleen om politiek manoeuvreren: ‘Ik heb zelf kinderen en moet er niet aan denken dat ik, wanneer ik door omstandigheden een paar jaar niet voor hen kan zorgen, het gezag kwijtraak!’
Het kamerlid zit in een moeilijk parket. Voor het CDA is het gezin de hoeksteen van de samenleving, maar wat te doen wanneer er twéé gezinnen bij een kind betrokken zijn, zoals bij pleegzorg? Het uitgangspunt is helder. Çörüz: ‘Ik vind dat de politiek niet alleen waardering moet uitspreken voor pleegouders en pleegzorg als waardevolle vorm van jeugdzorg moet koesteren. We moeten pleeggezinnen ook beter toerusten en hun positie versterken.’ Aan onder andere pleegouders om te beoordelen of de mooie woorden van nu later in politieke daden worden omgezet.
Coşkun Çörüz is jurist en sinds zeven jaar lid van de Tweede Kamer voor het CDA, waar hij onder andere woordvoerder is voor jeugdzorg. In november 2007 diende hij samen met CDA-Kamerlid Mirjam Sterk een nota over pleegzorg in: Gezin boven tehuis. De Kamerleden vragen daarin onder andere aandacht voor een aantal problemen waar pleegouders mee te maken hebben en doen een twintigtal aanbevelingen om hun (rechts)positie te verbeteren.
Minister Rouvoet en Kamerleden van andere fracties hebben de nota met instemming ontvangen en aanvullende vragen gesteld. Eind 2008 wordt de nota behandeld in de voltallige vergadering van de Tweede Kamer, met de opstellers ervan achter de regeringstafel, zoals met initiatiefnota’s gebruikelijk is.