Z magazine, de straatkrant van Amsterdam – 2004
Je fietst er tien keer aan voorbij. Tot een wonderschoon geluid je tot stilstaan dwingt. Een bezoeker glipt naar buiten en met hem de laatste klanken van een lied. Achter de houterige letters van het woord ‘Immanuel’ op de voorgevel blijkt een kerk schuil te gaan, de Russisch-orthodoxe Heilige Nikolaas van Myra. Het kerkkoor, de vele kaarsen, de geur van wierook en het oplichtende goud van de iconen: als een magneet trekken zij een kleine tweehonderd mensen vanuit de kou buiten de warmte in. Zoiets moois midden in het drukke stadscentrum. Russen, Grieken, Serviërs, Roemenen, Bulgaren, Nederlanders, Eritreërs, Finnen en Amerikanen wonen dicht op elkaar staand de zondagsdienst bij. Zij komen uit Amsterdam, maar er zijn ook mensen uit Almere en Zwolle. En veel kinderen. Zij kruipen tussen benen door, rennen over de balustrade of bestuderen de gezichten van kerkgangers naast hen.
Zondag 19 december is de naamdag van de Heilige Nikolaas, naar wie de kerk is genoemd. Speciaal voor deze gelegenheid is er een bisschop uit Brussel overgekomen. Een hoog goudkleurig hoofddeksel onderscheidt hem van de andere voorgangers.
De dienst en koorliederen zijn in het kerk-Slavisch, de priesters spreken Russisch en Nederlands. “Ik versta niet alles, maar de rituelen zijn ongeveer hetzelfde als in de orthodoxe kerk in Griekenland,” zegt een jonge moeder met een wandelwagen achterin de kerk. “Wij zijn Grieks-orthodox. Ik kom niet elke week. Maar omdat het kersttijd is, ben ik met mijn dochter naar de communie geweest.” Zij pakt haar kleintje goed in tegen de vrieskou. Orthodox kerstmis is op 7 januari. Het nieuwe jaar begint op 14 januari.
De meeste mensen bezoeken Nikolaas om te bidden. Van tijd tot tijd buigen zij hun hoofd en slaan een kruisteken, in omgekeerde volgorde als de rooms-katholieken. Een enkeling tikt tijdens de dienst een paar keer de grond aan.
“Ik vind hier rust,” zegt een jonge vrouw. “Door de week heb ik veel te piekeren, in het weekend ga ik bidden. Dat geeft me steun. Ik hoor eigenlijk bij de Servisch-Orthodoxe kerk op de Wallen. Mijn vader is daar priester. Ik ben half-Servisch.” Af en toe gaat ze even naar buiten tijdens de ruim twee uur durende dienst. “Ik heb frisse lucht nodig. Ik heb buikpijn, ik eet niet voordat ik naar de kerk ga.”
Achterin de kerk is het een komen en gaan. Mensen lopen binnen en verlaten het gebouw weer na korte tijd. Ouderen en jongeren. Keurig in de kleren, leren handschoenen in de hand en sjofel met vettig lang haar. Wat zoeken en vinden ze?
“Ik kom hier vooral om een kaarsje aan te steken voor mijn familie, mijn gezondheid en geluk,” vertelt een Servische Amsterdammer als hij weer buiten staat. “Mijn familie in Servië doet dat daar voor mij.”
Voor de orthodoxe bezoekers is het deze maand een soort Ramadan. “Mijn broer vast zeven weken,” zegt de Servische man. “Maar ik ben niet zo fanatiek.” Vandaag wordt er vis gegeten, geen varken of kip. Hij viert de naamdag thuis, met een vriend.
“De kerk is een religieuze aangelegenheid, wij hebben geen culturele of ontmoetingsfunctie,” zegt Vader John Sewter, een van de voorgangers. Maatschappelijke betrokkenheid is er wel. “Wij doen met andere kerken mee aan Met hart en ziel-bijeenkomsten, om geweld en onenigheid tussen bevolkingsgroepen te voorkomen.” John is Engels van origine en woont in Alkmaar. Hij is na jarenlang activiteiten voor de kerk gewijd tot diaken. Hij herinnert zich hoe menig Oost-Europeaan na het verdwijnen van het IJzeren Gordijn aan de deur klopte. “Men zocht onderdak en wilde iets te eten. Wij zaten met de handen in het haar. De rooms-katholieke kerk had vroeger eigen stukken land, weeshuizen en scholen. Wij hebben geen geld en konden mensen niet helpen, hoe graag we ook wilden. Wij verwezen hen door naar de zusters in de binnenstad. Gelukkig wonen er inmiddels zoveel Oost-Europeanen in Amsterdam dat migranten terecht kunnen bij familieleden.”
Op 19 december haalt een jongen in de kerk geld op voor kinderen van Beslan. In 2005 bieden vrijwilligers van de kerk 25 kinderen uit Beslan een vakantie in Amsterdam aan.
Aan het einde van de dienst worden cadeaus uitgewisseld met het hoge buitenlandse bezoek. De gelovigen vormen een rij om de bisschop één voor één een kus op de hand en het kruisbeeld te drukken. Zij krijgen een Russisch prentje met de kalender en heilige dagen in 2005 mee.
Als ik vertrek loop ik naast een wat oudere, gezette Grieks-Amsterdamse meneer. Hij geeft me een brede grijns en zijn prentje. Hij komt hier nu drie jaar, iedere week en het doet hem zichtbaar goed. Voor zijn Grieks-orthodoxe geloof is er geen kerk in Amsterdam, maar Nikolaas is een goed alternatief. Maar hij moet gaan: zijn werk op luchthaven Schiphol wacht.
Doordeweeks kom ik nog eens terug voor een bezoek aan het informatiecentrum. Eén blik in de kerk en ik ontnuchter. Zonder licht is het een ontzielde plek, bijna kleurloos. De iconen zijn van kostbare museumstukken veranderd in spulletjes van de vlooienmarkt. De betovering is doorbroken. Bekoring is iets voor zon- en feestdagen.