Mensen met psychiatrische problemen zijn onderbedeeld in het lokale Wmo-beleid, vinden belangenorganisaties. In het hele land zijn kritische geluiden te horen. Wat kan beter?
Zorg + Welzijn – maart 2010
Mensen met psychiatrische problematiek die op zichzelf wonen vormen slechts één van de doelgroepen van de Wmo, maar wel een kwetsbare, moeilijk te bereiken en soms lastige. De overheid wil dat burgers zoveel mogelijk zelfredzaam zijn en betrokken bij de samenleving. Gemeenten moeten kwetsbare burgers als cliënten van de geestelijke gezondheidszorg (Ggz) daarbij helpen. Specifieke taken in dit verband zijn: zorgen voor laagdrempelige cliëntondersteuning (mensen helpen bij de verheldering van hun vraag en bij het voeren van regie over eigen leven, etc.) en maatschappelijke participatie bevorderen. Bij chronische psychiatrische cliënten gaat het daarbij vooral om steun bij het aangaan van sociale contacten, activering en/of het begeleiden naar (vrijwilligers)werk. De uit de AWBZ gefinancierde zorg die zij daarnaast nog krijgen, valt niet onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. Wel komt steeds meer AWBZ-zorg op het Wmo-bordje van gemeenten terecht. In 2009 en 2010 is dat de begeleiding van mensen met psychosociale en lichte psychiatrische problematiek.
Kritiek
De klacht van de kant van cliëntenorganisaties is dat niet alle gemeenten op deze nieuwe taken zijn berekend. Ggz-cliënten zouden onvoldoende in beeld zijn. Ook zijn zij nauwelijks, en minder dan ouderen en gehandicapten, vertegenwoordigd in Wmo Adviesraden. ‘Hier en daar zitten Ggz-ínstellingen in de Wmo Adviesraad, in plaats van cliënten,’ aldus Trudy Jansen, die voor het Landelijk Platform GGZ cliëntenparticipatie opzette op plekken waar dat nog niet bestond. Een andere klacht is dat van het rijk overgehevelde Wmo-gelden niet zijn geoormerkt en niet alle gemeenten die besteden aan de zaken waarvoor de middelen bedoeld zijn, zoals ondersteuning van cliënten. Soms blijkt een investering in cliëntenparticipatie weggegooid geld te zijn. Trudy Jansen: ‘Ik heb met rijksgeld bijvoorbeeld enkele Ggz-cliëntenorganisaties opgezet in Flevoland. Die verdwenen weer toen de rijksregeling was afgelopen. Gemeenten en provincie waren niet meer geïnteresseerd.’ In andere provincies werken gemeenten in het kader van de Wmo vaak samen met algemene patiënten- en consumentenorganisaties, zoals Zorgbelang. Maar daarin komen Ggz-cliënten vaak niet boven het maaiveld uit.
In het licht van wat het rijk wil en gemeenten te doen staat, wekt het verwondering dat bovendien veel organisaties van en voor Ggz-cliënten in zwaar weer belanden, vooral wegens gebrek aan structurele financiering. Sommigen hebben al het loodje gelegd, zoals Basisberaad in de Rijnmond en recentelijk Stichting Pandora. Cliëntenbelangenorganisatie De Hoofdzaak in de Kop van Noord-Holland houdt met moeite het hoofd boven water, anderen staan op het punt van omvallen, waaronder Trimaran in Twente. Terwijl deze organisaties precies doen (of deden) wat met de Wmo wordt beoogd. Zij zijn lokale gesprekspartner, leverancier van diensten aan gemeenten, Ggz-instellingen en zorgverzekeraars én ontmoetingsplaats, trainingscentrum en werkplek voor Ggz-cliënten. Ze scheppen zo de voorwaarden om mensen, die anders veelal geïsoleerd thuis zitten, te ondersteunen, mee te laten doen en zinvol bezig te zijn.
Omvallende cliëntenorganisaties
Cliëntenbelangenorganisatie De Hoofdzaak zag haar inkomsten – twee derde van gemeenten, een derde van Ggz-instellingen – flink teruglopen door bezuinigingen. Kleine gemeenten halveerden hun bijdragen, Ggz-instellingen zetten hun bijdrage helemaal stop. Er zijn medewerkers ontslagen en activiteiten gestopt.
Het Basisberaad Rijnmond is een grote belangenorganisatie voor Ggz-cliënten, daklozen en verslaafden, met straatadvocaten, een Migrantensteunpunt en Crisiskaart (een persoonlijke cliëntenpas met ‘Wat te doen in geval van crisis?’), etc. Het kreeg vooral subsidie van het rijk, gemeente Rotterdam en de provincie. Van de 22 Rijnmondgemeenten waar de organisatie voor werkte, betaalden er slechts vijf mee. Zomer 2009 kon men de eindjes niet meer aan elkaar knopen en werd faillissement aangevraagd. De dertig betaalde medewerkers verloren hun baan, honderden vrijwilligers hun bezigheden. De gemeente Rotterdam stond garant voor de helft van de benodigde middelen, maar kon het Basisberaad niet volledig overeind houden. ‘We financieren geen instituten,’ licht Rotterdams zorg- en welzijnswethouder Jantine Kriens desgevraagd toe. ‘Het gaat om de cliënten, organisaties zijn geen doel op zich.’
Trimaran, een vereniging van en voor Ggz-cliënten in Twente, met inloop, lotgenotencontact, belangenbehartiging en arbeidsmatige reïntegratieactiviteiten, staat op het punt van omvallen. De coördinator is al vertrokken, voor haar was geen geld meer. Vrijwilligers runnen enkele dagen per week de inloop, de belangenbehartiging moet Trimaran overdragen aan een provinciale koepelorganisatie. De AWBZ-zorgvernieuwingsgelden die de organisatie eerst ontving, werden in 2008 verdeeld over de veertien gemeenten waarvoor Trimaran werkt. De subsidie moest men per gemeente bij elkaar sprokkelen. In 2009 besloten de afnemende gemeenten Trimaran niet meer te subsidiëren. ‘Hengelo kan in zijn eentje niet de hele organisatie in de lucht houden,’ zegt de beleidsmedewerker zorg van gemeente Hengelo, waar Trimaran is gevestigd.
Wat De Hoofdzaak, het Basisberaad en Trimaran gemeen hebben is dat gemeenten hun werk zeer waarderen. Dat wordt zelfs vaak als onmisbaar beschouwd, mede omdat Ggz-cliënten voor gemeenten en reguliere voorzieningen zo moeilijk te bereiken zijn. In Hengelo zijn Ggz-cliënten volgens de beleidsmedewerker inderdaad ‘niet goed in beeld’. De gemeente wil de belangenbehartiging en cliëntenparticipatie van Trimaran dan ook graag behouden. Maar feitelijk financiert Hengelo in 2010 alleen de ondersteuning van Ggz-cliënten in de eigen Wmo Adviesraad.
Ook gemeente Rotterdam was er veel aan gelegen zoveel mogelijk diensten van het Basisberaad Rijnmond te redden. Dat is voor een deel gelukt: een aantal projecten en medewerkers is, met Rotterdamse steun, overgenomen door Zorgbelang Zuid-Holland. Andere projecten leiden een noodlijdend bestaan met enkele vrijwilligers of zijn opgeheven. Hoeveel mensen die eerst actief waren nu thuis zitten, is onbekend.
Geen begeleiding meer
In dezelfde periode dat cliëntenorganisaties omvallen, bezuinigt het rijk op de uit de AWBZ gefinancierde ondersteunende en activerende begeleiding van onder andere Ggz-cliënten. Uit het rapport Begeleiding AWBZ 2009 van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) blijkt dat in de eerste drie kwartalen van 2009 al ongeveer 5000 mensen met lichte psychische problematiek te horen kregen dat ze in 2010 geen begeleiding meer vergoed krijgen. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze niet meer naar hun re-integratietraject of dagactiviteitencentrum kunnen. Het CIZ laat gemeenten weten om welke mensen het gaat, zo is met de Vereniging Nederlandse Gemeenten afgesproken, zodat zij hen naar eventuele andere voorzieningen kunnen leiden.
Bekend is dat Ggz-cliënten zich niet altijd thuis voelen in reguliere (welzijns)voorzieningen en dat die, op hun beurt, niet allemaal openstaan voor deze doelgroep. Te vrezen is dat veel Ggz-cliënten met het verdwijnen van hun belangenorganisatie, inloop en begeleiding tussen de wal en het schip vallen.