In de Rotterdamse deelgemeente Hoogvliet wordt een kaal grasveld waar niets gebeurde omgetoverd in een mooie gemeenschapstuin. Wat zijn de mogelijkheden van sociaal groen in de wijk?
Sociaal Bestek – april 2010
Buurtbewoners en andere groepen gebruikers hebben van tevoren kunnen aangeven hoe ze de tuin graag ingericht wilden zien. Ook zijn zij betrokken bij de realisering ervan. Na oplevering kunnen bezoekers er jeu de boules spelen, scholen biologieles geven. In deelgemeente Delfshaven komt ook een gemeenschapstuin. In beide tuinen gaan uitkeringsgerechtigden aan de slag om werkervaring op te doen. De dienst Sociale Zaken & Werkgelegenheid draagt graag bij aan sociale cohesie. Directeur Mart Toet: ‘De Sociale dienst moet het kantoor uit en meedoen in de wijken!’
De Brabantse gemeente Rucphen doet al sinds 2007 ervaring op met gemeenschapstuinen. Eén van de twee tuinen ligt naast een woon/zorgcomplex voor ouderen. In het verzorgingsgedeelte kookt men eens per week met verse producten uit de moestuin. De kas dient onder andere als dagbestedingsruimte voor ouderen. Er staat een tafel waar bijvoorbeeld bloemstukken worden gemaakt.
De tuin is een publieke voorziening en trekt veel ‘gewone’ bezoekers uit het dorp. Er zijn dieren, fruitbomen, een kruidentuin en een jeu de boules baan. In het voorjaar komen kinderen van het kinderdagverblijf er paaseieren zoeken, in de zomer picknicken. Bij mooi weer maken groepen voor activiteiten gebruik van een grote tafel buiten.
De gemeenschapstuin is ook een miniwerkgelegenheidsproject. Medewerkers van de sociale werkvoorziening hebben de tuin aangelegd, uitkeringsgerechtigden met een indicatie voor de sociale werkvoorziening onderhouden het groen nu. De verzorging van de dieren, zeven dagen per week, is in handen van re-integratiekandidaten van de afdeling Werk en Inkomen. Annelies Goossens is één van hen. Het werk is haar lust en haar leven. ‘Ik doe het heel graag,’ zegt Annelies. ‘Ik zorg voor de konijnen, kippen en geiten. Als ze ziek zijn ga ik met ze naar de dierenarts. Inenten kan ik zelf, dat heb ik geleerd tijdens de cursus die we moesten volgen voordat we hier begonnen. Ik maak met veel bezoekers een praatje. Ze kennen me en waarderen m’n werk, dat vind ik heel fijn.’
De Rucphense tuin is een project van de gemeente, woningcorporatie en de aanpalende verzorgingsinstelling. Ook Provincie Noord-Brabant levert een financiële bijdrage.
1+1=3
Het idee voor de gemeenschapstuinen is van Jacqueline van der Lubbe, senior adviseur bij RadarAdvies, landelijk bureau voor sociale vraagstukken én tuinontwerper. Het ontstond vanuit een 1+1=3 gedachte. Van der Lubbe zag mogelijkheden om ‘saai’ openbaar groen te veranderen in letterlijk en figuurlijk bloeiende ontmoetings-, participatie-, leer- en werkplekken. ‘Openbare ruimte wordt uit kostenoverwegingen vaak weinig uitnodigend of helemaal niet ingericht. De opzet is die ruimte om te bouwen tot iets van meer maatschappelijke waarde, dat dient als sociaal bindmiddel van mensen aan de zijlijn en minder kwetsbare burgers, jong en oud. De gemeenschapstuin moet laagdrempelig en verleidelijk zijn.’
Het innovatieve concept is ondergebracht bij en verder ontwikkeld door RadarAdvies. In Rucphen werden de eerste gemeenschapstuinen aangelegd. Jacqueline van der Lubbe was er projectmanager en ontwierp de tuinen, in nauwe samenwerking met betrokken organisaties, gebruikers en omwonenden.
Min of meer bij toeval krijgt de dienst Sociale Zaken & Werkgelegenheid (SoZaWe) van Rotterdam in 2008 lucht van de gemeenschapstuinen. De dienst toont direct interesse om de mogelijkheden van het concept te verkennen voor wijken en werklozen in de grote stad. ‘Wat ons het meeste aanspreekt is het bevorderen van sociale cohesie in de wijk en de samenwerking die nodig is om een gemeenschapstuin te realiseren,’ zegt Mart Toet, directeur SoZaWe in Rotterdam. ‘Zo’n tuin past naadloos in de wijkaanpak van grote gemeenten en sluit goed aan bij ons streven burgers te activeren en te betrekken bij de samenleving.’
Toet noemt de gemeenschapstuin ‘een uniek concept’, dat veel kansen biedt voor burgerparticipatie, integratie en ontmoeting.
Ateliers
SoZaWe van de gemeente trekt Jacqueline van der Lubbe van RadarAdvies aan ter ondersteuning van het project. Zij adviseert de projectleider van SoZaWe tijdens de opzet en fasering van het project, denkt mee tijdens de uitvoering en levert ook hier het tuinontwerp. RadarAdvies werkt met de zogenoemde Voor-en-door methodiek. Van der Lubbe: ‘Gemeenschapstuinen moeten van onderop gestalte krijgen, niet van boven naar beneden in wijken worden gedropt. Niet alleen het eindproduct, de uiteindelijke tuin, brengt organisaties en mensen bij elkaar en bindt hen aan de wijk, maar vooral ook het wordingsproces.’ Een gemeenschapstuin kent dan ook geen standaardformule. De inrichting wordt afgestemd op de situatie, wensen en problematiek in de betreffende wijk.
De Rotterdamse initiatiefnemers polsen de belangstelling voor een gemeenschapstuin bij enkele deelgemeenten. De aan te leggen tuin komt immers op hun grondgebied. Deelgemeenten Hoogvliet en Delfshaven reageren snel en enthousiast, daar komen dan ook de eerste gemeenschapstuinen in de Maasstad.
Het zwaartepunt van de organisatie wordt verlegd van stedelijk naar deelgemeentelijk niveau. De projectleider van SoZaWe blijft wel bij de tuinen betrokken, onder meer omdat cliënten op participatiebanen van de Sociale dienst er leer/werkervaring op zullen doen.
Hoogvliet en Delfshaven zoeken naar geschikte plekken voor de gemeenschapstuin. Als de locaties zijn aangewezen en goedgekeurd, betrekt men de verhuurder van de omliggende woningen en grootste woningcorporatie in de wijken erbij, Woonbron. Ook die is enthousiast. ‘Zo’n tuin stimuleert de bewonersbetrokkenheid bij de buurt en ontmoetingen,’ zegt adviseur Ronald Luiten van Woonbron. ‘De naastgelegen basisschool, Villa De Notenkraker, moet het kloppende hart van de wijk worden. De gemeenschapstuin is een mooie, aanvullende voorziening. Woonbron betaalt graag mee aan de aanleg en het onderhoud, ook als investering in de kwaliteit van de woonomgeving.’
De bepalende en betalende partijen (de deelgemeenten, SoZaWe, enkele stedelijke diensten en Woonbron) vormen samen een projectteam in beide wijken. Dat bepaalt op welke doelgroepen de gemeenschapstuin zich primair gaat richten en legt contact met het opbouw-, jongeren- en sociaal-cultureel werk, bewoners- en ouderenorganisaties, de kinderopvang en scholen. In zogeheten projectateliers worden de mogelijke contouren van de tuin besproken. Het sociaal-cultureel werk neemt de bewonersparticipatie voor zijn rekening, ondersteund door de Radar-adviseur. Om bewoners en specifieke doelgroepen vanaf de ontwerpfase te betrekken bij het maken van de tuin, worden ontwerpateliers georganiseerd. In plaatselijke krantjes en nieuwsbrieven, op scholen en in multifunctionele accommodaties verschijnen oproepen om mee te denken. Sociaal-cultureel werkers en vrijwilligers uit de buurt gaan huis aan huis bij buurtbewoners langs om te vragen of ze naar het atelier willen komen en hun zegje willen doen. Bij direct omwonenden nemen ze een enquête af en wordt persoonlijk een uitnodiging overhandigd. Specifieke doelgroepen als kinderen, jongeren, buurtvaders, allochtone vrouwen en ouderen is apart naar hun mening gevraagd.
In de ateliers is vooral met foto’s en beeldmateriaal gewerkt. Mensen kunnen met plakkertjes aangeven wat ze waar willen hebben. In Hoogvliet geven jongeren bijvoorbeeld te kennen dat ze graag een (muziek)podium in de tuin willen.
Op basis van alle inbreng maakt Jacqueline van der Lubbe een schetsontwerp, dat weer wordt voorgelegd aan de toekomstige gebruikers. Waar nodig volgen aanpassingen. Zoals op de hierbij afgedrukte tekening is te zien, is de wens van een podium gehonoreerd. Dat kan basisschool Villa De Notenkraker bijvoorbeeld gebruiken voor buitenlessen.
Voorjaar 2010 worden de twee Rotterdamse gemeenschapstuinen opgeleverd en feestelijk geopend. Een stuurgroep, met wederom de deelgemeente, woningcorporatie en SoZaWe, neemt dan de taak van het projectteam over. De samenwerkingspartners hebben de financiering van de tuin voor vier jaar vastgelegd.
De tuinen gaan leer/werkgelegenheid bieden aan 10-20 mensen per jaar per tuin. De participatiebanen worden bekostigd met reguliere re-integratiegelden. De re-integratiekandidaten volgen een korte opleiding in groenonderhoud en zullen ook worden ingezet voor onderhoudswerkzaamheden in de wijk.
Beheer
‘De gemeenschapstuin is van en voor de gebruikers, het is hún pronkstuk,’ zegt Jacqueline van der Lubbe. ‘Uitgangspunt is dat de gemeenschapstuin multifunctioneel wordt gebruikt.’ In de praktijk kunnen de activiteiten in de tuin van uiteenlopende groepen tot botsingen leiden. Een bekend voorbeeld van tegenstrijdige belangen is geluid produceren door de ene en de behoefte aan rust en stilte van de andere groep. Van der Lubbe: ‘Daarom is het zo belangrijk om mensen vanaf het begin bij de tuin te betrekken, zeggenschap te geven en de wensen van verschillende gebruikersgroepen tijdens het ontwerpen mee te nemen. Bovendien kun je toekomstige gebruikers inzetten bij de aanleg. In Rucphen hebben leerlingen van een praktijkschool bijvoorbeeld de banken en de dierenhokken in de gemeenschapstuin gemaakt.’ Maar dan nog vallen de vruchten van een gemeenschapstuin niet vanzelf van de geplante bomen. Daarom zijn er heldere afspraken gemaakt over het onderhoud, het beheer en de programmering.
In Rucphen zorgen bewoners en professionals in zogenoemde tuincommissies voor de pr en programmering van activiteiten in de tuinen. Zij doen dat in overleg met de gebruikers. De sociale werkvoorziening doet het groenonderhoud.
In Rotterdam sluit men contracten af over het beheer, de veiligheid, de programmering en het onderhoud van de gemeenschapstuinen. Een beheerbedrijf zal dagelijks een ronde maken om troep op te ruimen en eventuele kleine reparaties te verrichten. Omdat de twee tuinen middenin de wijk liggen, zorgen omliggende woningen, buurtbewoners die hun hond uitlaten, etc. voor sociale controle buiten kantoortijd. Het is bovendien de bedoeling dat SoZaWe re-integratiekandidaten inzet die uit dezelfde wijk afkomstig zijn. Ook dat werkt mogelijk preventief. Mochten vandalen vernielingen aanrichten of voor overlast zorgen, dan zullen de leer/werkers in het geweer komen: blijf met je handen van onze tuin af! Iets dat van jezelf is, wil je heel houden, zo is de verwachting. Het sociaal-cultureel werk zal er, in samenspraak met de bezoekers, op toezien dat er voldoende activiteiten zijn.
Volgens verantwoordelijk portefeuillehouder Jacqueline Cornelissen in deelgemeente Hoogvliet loopt het zo’n vaart niet. ‘Jongeren zijn er vanaf het begin bij betrokken. Ze weten dat ze kunnen chillen in de tuin zonder overlast te veroorzaken.’
Winst
De gemeente Rucphen hoopte met de gemeenschapstuinen nieuwe, duurzame leer-, werk- en ontmoetingsplaatsen voor verschillende bevolkingsgroepen te creëren. Is dat gelukt? Volgens Annelies Goossens wel. ‘Het aantal bezoekers neemt toe, zowel van omwonende ouderen als van mensen uit het dorp.’ Ook Hoogvliets portefeuillehouder Cornelissen verwacht dat het gaat lukken. ‘Dit is een ontzettend leuk project’, zegt wethouder Jacqueline Cornelissen uit Hoogvliet. ‘De gemeenschapstuin wordt een plek in de buurt waar jongeren wat kunnen leren en waar mensen trots op zijn. Ze hebben het zelf mee helpen ontwikkelen. Zo geef je de wijk terug aan de bewoners.’
Jacqueline van der Lubbe vindt dat er met gemeenschapstuinen winst op verschillende terreinen valt te behalen. ‘Vanuit het perspectief van (deel)gemeenten brengt het ontwerp, de aanleg, het onderhoud en het gebruik van de tuin veel partners samen, zoals bewonersorganisaties, woningcorporaties, welzijnsstichtingen, scholen en toezichthouders. Bovendien komen meerdere lokale sociale doelstellingen aan bod, vooral wat betreft activering van vrijwilligers en mensen met een uitkering, educatie, arbeidsre-integratie en burgerparticipatie. Ten slotte verbindt een gemeenschapstuin specifieke doelgroepen als ouderen, jongeren, mensen met een beperking en mensen zonder werk met elkaar en met de wijk. Dat met zo’n mooie tuin tegelijkertijd ook de kwaliteit van de openbare ruimte verbetert, is alleen maar meegenomen.’
Het betrekken van organisaties en bewoners in de ontwerp- en later uitvoeringsfase, het alle partijen op één lijn krijgen etc., kost veel tijd. Maar al tijdens het realisatieproces wordt sociale winst geboekt en dat rechtvaardigt de tijdsinvestering, vindt Mart Toet van SoZaWe.
‘Sociale Zaken & Werkgelegenheid van Rotterdam wil verder kijken dan haar eigenlijke taak van activering, arbeidsre-integratie en inkomensvoorziening. Uitgangspunt van beleid zijn mensen en de wijk, niet de sociale zekerheidswetten, beleidsregels en ambtelijke kokers van de gemeentelijke organisatie.’ SoZaWe wil, samen met deelgemeenten, woningcorporaties en anderen, bijdragen aan wijkontwikkeling en sociale cohesie. Daarbij moeten verschillende gemeentelijke budgetten kunnen worden ingezet, waaronder participatiebudget en Wmo-gelden. Toet: ‘Geen enkele dienst, afdeling of organisatie kan wijkvraagstukken oplossen zonder verder te kijken dan de eigen taak. De Sociale dienst moet het kantoor uit en meedoen in de wijken! Haar instrumentarium is goed te koppelen aan fysieke diensten en verbetering van de buitenruimte. Samen zetten we ons in voor de sociale kwaliteiten van de stad. En daar lenen gemeenschapstuinen zich goed voor.’