Bau die Mauer wieder staat gekalkt op een muur bij een bouwput in het centrum van Berlijn, in een straat waar van 1962 tot 1989 dé Muur stond, die moest voorkomen dat Oost-Duitsers massaal naar het ‘vrije’ Westen overliepen. Aan de overkant is een kale vlakte. Er staat nog een stukje van die Muur overeind en er liggen resten van fundamenten van gebouwen waar nazi’s in de jaren dertig hun gruweldaden uitdokterden. De vlakte is ingericht als herinneringsplaats des Terrors.
In Prenzlauer Berg, een wijk in het voormalige Oost-Berlijn, heeft iemand de moeite genomen de woorden SEID BEREIT te verfspuiten. Is dat een verwijzing naar de mantra van de oude Oost-Duitse communistische jeugdbeweging: Seid bereit, immer bereit?
Ervan uit gaande dat graffiti (en de halsbrekende toer die nodig is voor het aanbrengen ervan) een (kunst)uiting van jongeren is, zijn er kennelijk jonge mensen die ‘terug’verlangen naar de scheiding van Berlijn. Terwijl ze die deling zelf niet of nauwelijks hebben meegemaakt. Vanuit welke noden, overtuiging of sentiment de woorden ook zijn achtergelaten, de krachten die in ieder geval van het centrum van Berlijn weer één geheel hebben gemaakt zijn zichtbaar sterker. Zoveel wordt tijdens een kort stadsbezoek wel duidelijk.
Aan de oost- en aan de westkant van het Mitte en in omliggende wijken is gebouwd, gerenoveerd en vernieuwd. Er is een uitgebreid, goedwerkend en stadsbreed ov-netwerk boven- en ondergronds, opmerkelijke creativiteit op straat en weelderig voorjaarsgroen. De eengemaakte stad kampt ook met enorme werkloosheid, een miljardenschuld en terugkerend geweld van rechts- en linksextremisten. Hier en daar hangen affiches waarin werd opgeroepen tot de jaarlijkse 1 mei-demonstratie tegen kapitalisme en fascisme, die töten, morden und verhindern.
De stadstaat Berlijn wordt bestuurd door een rood/rode coalitie, van voormalige Oost-Duitse socialisten en West-Duitse sociaaldemocraten.
Afgelopen week is op meerdere plekken in de wereld herdacht dat 65 jaar geleden de Tweede Wereldoorlog eindigde. De twee Berlijnen (en Duitslanden) hebben zich generaties lang apart rekenschap moeten geven van hun naziverleden, misdaden en oorlogsvoering. Pas na het verdwijnen van de Muur (en het IJzeren gordijn tussen West- en Oost-Europa) in 1989 kwam de gezamenlijke geschiedenis en verantwoordelijkheid van Oost en West voor de holocaust in beeld. Tot op de dag van vandaag komen er in Berlijn monumenten en gedenkplaten bij. Op de Bebelplatz is in 1995 een witgeschilderde ruimte ingericht met lege boekenplanken, zichtbaar onder een in het plein ingelegde glazen plaat. Het is een monument ter herinnering aan de verbranding van duizenden boeken door nationaalsocialistische studenten in mei 1933 op die plek. Een uit 2711 betonnen blokken bestaand monument voor alle vermoorde Europese joden bij de Brandenburger Tor is van 2005, een door een rotsblok omgeven mannenkus is het Denkmal voor de tijdens het nationaalsocialisme vervolgde homoseksuelen in Tiergarten, uit 2008. Overal in de stad kom je tentoonstellingen, documentaires en luisterpalen tegen die beeld, tekst en uitleg geven over de inktzwarte jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. De geschiedenis is op straat te lezen.
Het is niet aan Duitsers om haar hereniging model te laten staan voor andere verdeelde landen, zoals Korea, Ierland, Cyprus, laat staan Israël. Maar kan bijvoorbeeld Jeruzalem niet wat leren van Berlijn?