Hoe kunnen we toestaan dat iemand tien keer per dag verkracht wordt, vroeg Opzij-hoofdredacteur Margriet van der Linden zich zaterdag in NRC Handelsblad af in verband met het opgelaaide debat over prostitutie, dwang en vrouwenhandel. ‘We’ staan niet toe dat vrouwen worden verkracht. Toch lijken feministen momenteel verantwoording te moeten afleggen over de kwestie. Mannen als wethouder Lodewijk Asscher uit Amsterdam, die, overigens mét vrouwen- en mensenrechtenorganisaties, ageert tegen gedwongen prostitutie, hekelen de laatste maanden in één moeite door feministen die opkomen voor de rechten van prostituees. En alsof gedwongen prostitutie op zichzelf al niet ernstig genoeg is, noemen Asscher c.s. de klanten van deze vrouwen ‘verkrachters’. De roep om prostitutie maar weer helemaal te verbieden wordt sterker. Omdat politieke mannen – en op 2 november heeft hoogleraar en publicist Evelien Tonkens zich daar met een column in de Volkskrant bijgevoegd – (zeggen te) weten dat vrijwillige prostitutie niet bestaat, heeft hernieuwde aandacht voor ernstige feiten in korte tijd geleid tot framing van prostitutie als verkrachting. Waar feministen dus medeplichtig aan zijn omdat ze sekswerk zouden romantiseren. Het is vreemd om vervolging van handelaren/pooiers die vrouwen tot prostitutie dwingen afhankelijk te maken van steun van een sociale beweging. Politie en justitie jagen ook op drugsmaffia, de onderwereld en roofmoordenaars zonder dat ertegen wordt gedemonstreerd, gewoon omdat het om misdaden gaat? Ik zou zeggen: gemeente, politie en Arbeidsinspectie, doe uw werk.
Enkele decennia geleden vonden feministen, net als Asscher c.s. nu, dat prostitutie per definitie een vorm van seksueel geweld tegen vrouwen was. Tot prostituees, de stigmatisering, het geweld tegen hen en de hypocrisie over prostitutie zat, dezelfde rechten als andere vrouwen opeisten: zelfbeschikking, goede gezondheidszorg, bescherming tegen dwang en geweld, goede arbeidswetgeving, etc. Eerst in de VS en enkele Zuid-Amerikaanse, Aziatische en Europese landen, later bijna overal ter wereld. Feministen en vakbonden gingen prostituees ondersteunen om hun leef- en werkomstandigheden te verbeteren en misstanden te bestrijden. Recht om als prostituee te werken (en om ermee te stoppen) én strijd tegen geweld en gedwongen prostitutie waren keerzijden van dezelfde medaille. De Nederlandse hoerenbeweging, vrouwengroepen die hen steunden en de Stichting tegen Vrouwenhandel kwamen voort uit dezelfde hoek en trokken samen op. Bij vrouwenhandel speelde en speelt naast slavernij en gedwongen seks vaak problematiek mee van illegale arbeidsmigratie. De vreemdelingenwetgeving maakte en maakt vrouwen eerder kwetsbaarder dan weerbaarder tegen dwang en geweld. Het doen van aangifte tegen vrouwenhandelaren moe(s)ten slachtoffers bovendien uiteindelijk bekopen met opsluiting en uitzetting. Gemeenten doen er goed aan het prostitutiebeleid ter verbetering van de omstandigheden van (kwetsbare) prostituees, in overleg met hen, daadwerkelijk uit te voeren in plaats van de klok terug te draaien en over de hoofden van de vrouwen heen uit te maken wat goed en slecht is. En mensenhandel, dwang en geweld? Keihard aanpakken. Een overheid die er niet in slaagt vrouwenhandelaren aan te pakken en vrouwen te vrijwaren van dwang en seksueel geweld, moet de schuld niet afschuiven op feministen.