Vilnius kende ik tot voor kort vooral van Euro Monopoly. Ik liet me dan ook graag verrassen tijdens een reis naar Litouwen en Letland deze zomer. Voor een glimlach in de Litouwse hoofdstad Vilnius moet je in Uzupis zijn. De kleine wijk, vanuit het centrum gezien aan de overkant van de rivier Vilnia, grossiert in kunst en vrolijkheid. Er zijn veel galeries, studenten zitten buiten te tekenen en langs de weg hangen grappige kunstwerken. Uzupis is dan ook geen gewone buurt, het is een vrijstaat. In de jaren 90 vestigden kunstenaars en bohemiens er de Republiek Uzupio. Met een eigen grondwet, een vlag en een leger dat uit twaalf mensen bestaat. Iedereen heeft ‘het recht er te wonen, fouten te maken en lui te zijn’. Je mag er ongelukkig zijn, of juist gelukkig. Je deelt er wat je hebt en wat je niet hebt hoef je ook niet te delen.
De vrolijkheid overschaduwt de tragische geschiedenis van dit deel van de stad. Uzupis was een joodse wijk, tot de nazi’s tussen 1941-1944 vrijwel de hele joodse bevolking wegvoerden en vermoordden. Daarna ging Vilnius, net als de rest van het land, tientallen jaren gebukt onder bezetting door de Sovjet Unie. Het zo goed als ‘verlaten’ Uzupis verloederde.
Met de herwonnen onafhankelijkheid van Litouwen, in 1990, kwam ook weer ruimte voor artistieke vrijheid. Die viert men in Uzupis uitbundig. Symbool daarvan is de jubelende engel die sinds 2001 op het centrale plein staat. De jaarlijkse Onafhankelijkheidsdag van Uzupio is op 1 april. Dat dan weer wel.