‘Woorden lijken onschuldig, maar leg ze op de verkeerde plaats, op een verkeerd tijdstip en het worden landmijnen.’ In het boek Het moois dat we delen van de Marokkaans-Belgische schrijver Ish Ait Hamou is ‘taxiterroriste’ zo’n woord, een omschrijving die stereotypeert en haat aandrijft en er toch zo naast zit. In korte poëtische hoofdstukken laat Ish Ait Hamou ons kennismaken met Soumia, een vrouw van 27 in haar ouderlijk huis in een Belgische stad waar ze, sinds het overlijden van haar moeder, woont met haar vader en broertje. Er is iets verschrikkelijks gebeurd waardoor ze zich verbergt voor de buitenwereld. Ze voelt zich schuldig omdat ze niet alleen haar eigen leven maar ook dat van haar vader en broertje heeft verwoest. Vader komt moeilijk aan het werk, het broertje wordt scheef aangekeken en in elkaar geslagen door twee altright studenten. De jongen heeft z’n achternaam laten veranderen, Soumia, probeert aan werk te komen, ook met een ander achternaam. Er komen flarden van vroeger voorbij. Soumia voetbalde als kind, bij de schoolpoort schaamde ze zich voor haar wachtende moeder die, als enige, een hoofddoek droeg, ze zegt ‘de raam’ in plaats van ‘het raam’ en wordt niet uitgenodigd op het kinderfeestje van Wesley. Alleen met voetballen op het schoolplein was ze populair. Flarden ook van het vriendje dat ze rond haar twintigste had, het zoenen in de bioscoop, de dromen over een toekomst samen. Samir zouden ze hun kind noemen.
Het verhaal ontrolt zich met indringende beelden. De laatste keer dat Soumia hem zag en zoende is vijf jaar geleden. Na het afscheid komt ze op straat vrienden van vroeger tegen, een man en een vrouw, verloofd, die vreemd gelovig zijn geworden en prekerig tegen haar praten. Zij vragen haar hen naar het busstation in Brussel te brengen van waar ze op reis gaan. In de migrantengemeenschap ben je broeders en zusters met een gedeeld verleden, dus geeft Soumia hen de volgende ochtend vroeg een lift. In de grijze koffer die het stel bij zich heeft zitten bommen, die enkele uren later bij het busstation ontploffen en zestien mensen meenemen.
Soumia wist niet dat zij aanslagplegers vervoerde, maar werd schuldig bevonden vanwege enkele antiwesterse teksten op haar Facebook-account en zat, voordat het verhaal Het moois dat we delen begint, een gevangenisstraf van vijf jaar uit.
Een tweede verhaallijn gaat over een oude hulpbehoevende man, Luc. Vijf jaar geleden verloor hij z’n vrouw Maria en zijn leven z’n glans. Hij krijgt thuiszorg maar doet zelf z’n boodschappen, bij de kruidenier op de hoek, Hassan. Luc zag z’n buurt van kleur verschieten. Hassan mag hij graag, maar met de vele Marokkaanse gezinnen die rond hem zijn komen wonen heeft hij niets. Wekelijks mopperen hij en z’n zwager Albert bij een biertje in de voetbalkantine van de plaatselijke voetbalclub over ‘de invasie van buitenlanders’ die alles heeft veranderd. Luc was vroeger topscorer van de club.
Na de delen Zij en Hij over Soumia en Luc, leren we in het deel Hij & Zij dat Soumia een baantje heeft bij de buurtsuper van Hassan. Hij vraagt haar de boodschappen van de oude man thuis te bezorgen omdat hij zo slecht ter been is. Daar kruisen de wegen van Soumia en Luc elkaar. Zij, die zich voorstelt als Sarah, is blij dat iemand de deur voor haar opendoet, hij realiseert zich dat zíj de vrouw moet zijn die bijdroeg aan de dood van z’n vrouw Maria. Zij vertelt hem over de pesterijen in de gevangenis, over haar broertjes droom profvoetballer te worden en over de geldzorgen van de familie. Hij luistert en twijfelt. Moet hij z’n vrouw wreken, zwager Albert vertellen dat de ‘taxi-terroriste’ bij hem thuis is geweest? Hij doet dat niet, eigenlijk vindt hij ‘de duivelin’ warm en zorgzaam. Ze ontmoeten elkaar ook langs het voetbalveld waar haar broertje het ene na het andere doelpunt maakt.
Luc ontdekt dat Maria regelmatig op bezoek ging bij de Marokkaanse overburen, er muntthee dronk, terwijl hij in de voetbalkantine praatte over ‘soumissie’ en over de islam die België overneemt. Soumia dreigt haar Belgische nationaliteit te verliezen en het land te worden uitgezet.
Na het bezorgen van de wekelijkse boodschappen vraagt Luc Soumia eens een muntthee voor hem te maken. Toenadering en woede vechten om voorrang, hij voelt ook lotsverbondenheid: beider eenzaamheid. Luc geniet van de zoete thee en zegt haar te weten dat ze Soumia en niet Sarah heet. In een laatste ontmoeting vertelt hij Soumia over zijn geliefde Maria, wie zij was, waar ze voor stond en hoe vergevingsgezind ze was. En dat ze vijf jaar geleden werd vermoord.
Bij de finale ontknoping ontploft de ‘landmijn’. In slothoofdstuk Wij bezoekt Luc de vader van Soumia en steekt hij, gezeten op het bankje voor zijn huis, z’n hand op naar de Marokkaanse overburen.
Het moois dat we delen ontrafelt de impact van een fatale foute beslissing, gevolgd door een terroristische daad, op gezinnen, school, de voetbalclub, buren. Het maatschappelijke wij en zij, de tegenstellingen tussen autochtonen en allochtonen, eigenlanders en buitenlanders, krijgt vorm in de titels Zij, Hij en Wij van de sprekende boekdelen.
De band die Ish Ait Hamou tussen de twee hoofdpersonages laat ontstaan, buren die elkaar eerst niet kenden, legt zijn goede bedoelingen bloot. Populistisch rechts zal de schrijver wegzetten als Gutmensch. Smalen over het dramatische verhaal en de positieve insteek is het laatste waar ik na lezing toe geneigd ben. Hunkeren we in deze gepolariseerde tijden niet juist naar saamhorigheid, niet alleen om ons mentaal te wapenen tegen het coronavirus, ook als antwoord op het gif van de haat dat dagelijks door de aderen van internet en de samenleving stroomt?
Tijdens de Boekenweek is Ish Ait Hamou in Amsterdam en krijg ik de kans de schrijver voorafgaand aan een optreden in de stad te ‘ellebogen’ (corona!) en spreken.
Het boek is het resultaat van een persoonlijke zoektocht, waarin hij de terroristische aanslagen van maart 2016 in Brussel probeerde te verwerken. ‘Wat doen die met een wijk, met mensen,’ zegt Ish Ait Hamou. ‘Aanvankelijk was het vooral woede die me dreef. Ik stopte met social media en keek nauwelijks nog naar het nieuws.’ Al schrijvende veranderde dat, waardoor zijn verhaal verschillende versies kende. Ish Ait Hamou: ‘Ik wilde begrip opbrengen voor alle personages, voor Soumia én voor Luc. Ik wil begrijpen welke pijn hij en zijn zwager, Albert, voelen, zodat ik kan volgen waarom zij bepaalde keuzes maken. Ik kan me inleven in de angst voor verandering die mensen voelen. Voordat je van de lezer vraagt te begrijpen wat ik als schrijver laat gebeuren, moet je dat zelf hebben doorleefd.’
Iedereen gaat volgens hem verschillend om met emoties, woede kent verschillende vormen. ‘Mohamed El Bachiri verloor bij de aanslag op de metro in Brussel in 2016 zijn vrouw Loubna, moeder van hun drie kinderen. Iedereen zou hebben begrepen als hij daar vol haat op had gereageerd, hij koos ervoor het anders te doen. Met hulp van David van Reybroeck schreef hij het boek Een jihad van liefde.’
Voor Ish Ait Hamou is een boek een veilige plek om zijn verbeelding de vrije loop te laten. ‘Een boek geeft je de tijd en ruimte om de empathie te ontwikkelen die je in het dagelijks leven vaak niet hebt. Je kunt als schrijver ontroerd raken van iets, dat je in werkelijkheid niet durft te zeggen. In een gezelschap moet je altijd meningen hebben, als schrijver ben je alleen. Dat is veilig, je kunt je laten raken en creëert zo nieuwe ruimte.’
Reacties op z’n boek zijn overwegend positief. Recensenten framen hem als bruggenbouwer en verbinder. Daar haalt Ish Ait Hamou z’n schouders over op. ‘Vergeet dat verbinden. Ik heb Het moois dat we delen niet geschreven om te verbinden. Als er al een missie is, is dat mijn achtergrond en buurt linken aan het verhaal.’ Toch vindt hij het moment dat Luc erachter komt dat z’n vrouw Maria vaak op bezoek ging bij de Marokkaanse overburen het mooiste moment in het boek. Hij stelt wars te zijn van morele oordelen. ‘Mensen kunnen iets afkeuren bij een ander terwijl zij hetzelfde doen. Mijn zoektocht is ook zelfreflectie: in hoeverre denk ík op de manier van Luc?’
Als kunstenaar kiest hij zijn eigen vorm. ‘De tijd dat migrantenschrijvers reageren op het beeld dat media van allochtonen neerzetten, is voorbij. Veel mensen leren andere culturen tegenwoordig uitsluitend kennen via de media of een tussenpersoon, terwijl je ook zelf met hen kunt praten. Ik maak in m’n boeken geen bewuste keuze om bepaalde mensen positief en anderen negatief neer te zetten. Ik laat in kruidenier Hassan niet de ‘goede Marokkaan’ zien en in Albert niet de ‘racistische Vlaming’, ik ken mensen als zij. Ik schrijf niet vanuit een missie maar vanuit de realiteit. De meeste mensen deugen gewoon, om met Rutger Bregman te spreken.’
Hoe verschillend onze levens ook kunnen zijn, onze paden kruisen elkaar en Ish Ait Hamou, die ook danser, choreograaf en jurylid bij So you think you can dance was, optrad in het theater en het tv-programma Terug naar eigen land maakte, wil openstaan voor die ontmoeting of crash. ‘De omgang tussen autochtonen en nieuwkomers gaat niet altijd goed maar ik houd hoop. In mijn omgeving zag ik mensen die elkaar nooit de hand zouden reiken dat toch doen.’
Ish Ait Hamou – Het moois dat we delen – Manteau, €21,99