GroenLinks Magazine – 2005
Melkertbaan en Instroom/Doorstroom zijn passé. Snuffelstage en werkervaringsplaats zijn ín. Elk kabinet bedenkt nieuwe manieren om werkgevers tegemoet te komen en mensen met een uitkering in de markt te zetten. Het streven is goed, de praktijk weerbarstig. Neem de ID-ers. Langdurig in de uitkering werd voor velen langdurig (én gelukkig) in de gesubsidieerde baan. Goedlopende projecten bezwijken omdat de uitvoerders moeten doorstromen. Geld voor regulier werk is er niet of hebben werkgevers er niet voor over. De ‘reguliere werkloosheid’ groeit. Wat doe je als er aan het eind van een regeling nog zoveel ID-ers over zijn?
Maritza Foort had zeven jaar een ID-baan in Amsterdam. Zij werkte als groepshulp in de kinderopvang. ‘Ik was blij dat ik een baan had. Ik wilde een opleiding tot leidster volgen. Dat kon niet en de werkgever stimuleerde ons ook niet tot verdere scholing.’
De Stichting Welzijn waar ze werkte, ging failliet. Maritza en haar collega’s stonden op straat. Een doorstart, met het landelijk opererende Alcides, bood even soelaas. Maar ook Alcides ging over de kop. Maritza werd ontslagen en de opvolger opnieuw – tijdelijk – aangenomen. Op 1 juli 2004 liep het contract af, omdat de gemeente de loonkostensubsidie stopte. Maritza werd echter vóór die datum ziek. ‘Mijn ziekte had geen opschortende werking, het contract verliep gewoon. Eind 2004 was ik beter. Begin 2005 hoorde ik via via van een ID-baan bij een culturele instelling. Er waren twee vacatures en er was toestemming die met ID’ers op te vullen. Ik kwam echter niet in aanmerking. Instroom in een andere ID-baan kon alleen binnen drie maanden na afloop van mijn contract en die waren voorbij.’
Hoewel haar perspectief op de arbeidsmarkt na zeven jaar werken beter zou moeten zijn, deelde het Centrum voor Werk en Inkomen haar in groep C in. Wat zoveel wil zeggen als: weinig kansen op de arbeidsmarkt. Maritza solliciteert en gaat veel bij uitzendbureaus langs. ‘Overal zeggen ze dat alleen ervaring in de kinderopvang niet genoeg is. Je moet gediplomeerd zijn en dat ben ik niet. Heel jammer dat de ID-banen ophouden te bestaan, de regeling was zo goed.’
Het Besluit In- en Doorstroombanen (ID) van het ministerie van Sociale Zaken is per 1 januari 2004 vervallen. Subsidies in het kader van de ID-regeling worden afgebouwd. De verantwoordelijkheid voor werk en inkomen van uitkeringsgerechtigden is met het van kracht worden van de Wet werk en bijstand in 2004 naar gemeenten verschoven. Tegenwoordig moeten gemeenten loonkostensubsidies voor ID-banen betalen uit hun reïntegratiegelden. Om de doorstroom kracht bij te zetten wordt op werkgevers grotere druk dan voorheen uitgeoefend de gesubsidieerde in reguliere banen om te zetten. Gemeenten beslissen of de subsidie voor ID-ers die niet door kúnnen stromen wordt verlengd of stopgezet.
Hier en daar lukt het omzetten van ID-banen in gewone banen. Maar vooral non-profitorganisaties, waar veel ID’ers werken, kunnen de loonkosten vaak niet opbrengen.
Veel ID-banen zijn.oorspronkelijk bedoeld als additionele banen. Zo zou worden voorkomen dat ID’ers de plek innemen van een (ontslagen) reguliere kracht. Door werkervaring op te doen konden ID’ers doorstromen naar reguliere banen. De praktijk was anders. Niet alleen komen veel ID’ers niet in aanmerking voor een reguliere baan omdat hun productiviteit (te) laag is of ze moeilijk inpasbaar zijn. Hun werk is ook lang niet in alle gevallen additioneel. Veel ID-ers verrichten gewoon werk, waar de baas geen normaal salaris voor kan of wil betalen. Doorstroom wordt bovendien bemoeilijkt door het ontbreken van voldoende werk. Uitstromen komt in de praktijk neer op werkloosheid en opnieuw opgenomen worden in een reïntegratietraject.
Je kunt niet zeggen dat geen geld in ID’ers is geïnvesteerd. Eind 2003, voordat het rijk de verantwoordelijkheid voor bijstandsgerechtigden aan gemeenten overdroeg, werd nog subsidie verstrekt voor 45.500 ID-banen. Ook nu nog altijd vaardigt het ministerie nieuwe potjes en regelingen uit om voor succes te zorgen van de oude niet meer bestaande ID-regeling. Het ministerie van Sociale Zaken houdt geen gegevens meer bij van het aantal ID-ers dat nog in functie is. Voor hen bestaan ID-ers niet meer.
Lange weg
Amsterdam heeft nog 4100 ID-banen. Samen met 1500 WIW-banen (de inmiddels vervallen Wet Instroom Werkzoekenden) drukken zij voor 60 procent op het gemeentelijke reïntegratiebudget. NV Werk – dat Amsterdammers aan gesubsidieerd werk hielp, nu reïntegratiebedrijf – blijft proberen ID’ers te laten doorstromen. Zij zijn opnieuw beoordeeld en op een schaal van ‘kansrijk’ tot ‘weinig kans’ geclassificeerd in categorie A tot en met D. Voor kansrijken krijgt de baas geen subsidie meer. Instroom van nieuwe mensen in de bijstand probeert men meer dan voorheen te voorkomen.
Amsterdams GroenLinks-raadslid Judith Sargentini maakt zich al lange tijd sterk voor ondersteuning van mensen met een gesubsidieerde baan. ‘Toen het doek viel voor verschillende vormen van gesubsidieerd werk, zei de wethouder voor Sociale Zaken ons toe dat er geen ID’ers ontslagen zouden worden door gemeentelijk beleid. De loonkostensubsidie voor mensen die niet door kúnnen stromen naar regulier werk, zeg maar “de moeilijkste gevallen”, bleef bovendien gehandhaafd.’
Enkele groepen zijn van dit beleid uitgezonderd. Zo betaalt de gemeente sinds eind 2004 geen loonkostensubsidie meer voor mensen van buiten de stad met een ID-baan in Amsterdam. Ook voor instellingen die door andere financiële problemen “omvallen”, zoals de welzijnsinstelling van Maritza Foort, kan de raad weinig doen. Sargentini: ‘Die ID’ers komen in de WW, net als hun reguliere collega’s.’
Om zeker te zijn dat de wethouder woord houdt, opende Judith Sargentini in augustus 2004 een Meldpunt voor Amsterdammers met een ID- of WIW-baan die tegen hun wil ontslagen (dreigen te) worden. Sargentini: ‘Ik kreeg tientallen telefoontjes van mensen voor wie ontslag dreigt. Maar allemaal omdat zij buiten Amsterdam wonen of hun organisatie ophoudt te bestaan.’
Amsterdam kiest – noodgedwongen – voor de sterfhuismethode: ID’ers die hun post verlaten, worden niet meer vervangen. Met enkele duizenden ID’ers in functie is er nog een lange weg te gaan.
Topscore
79 buitensteedse ID’ers van wie Amsterdam op 1 januari jongstleden de loonkostensubsidie stopzette, komen uit Almere. Zij kunnen dit jaar nog naar de hoofdstad pendelen, omdat Almere de loonkostensubsidie van Amsterdam in dit jaar overneemt. Wat daarna gebeurt is onduidelijk. Dat veroorzaakt onrust.
In Almere zelf hebben 242 van de 287 ID’ers een reguliere baan gekregen, een topscore. 145 van hen zijn in dienst bij de nieuwe Stichting Werk en Welzijn Almere, opgericht door samenwerkende instellingen voor welzijn, zorg en kinderopvang.
Stichting Kompaan zocht in opdracht van de gemeente voor enkele tientallen werknemers met een ID-baan andere werkgevers, met name in het onderwijs. De subsidie wordt trapsgewijs afgebouwd. Werkgevers die tenminste tot 2008 ID’ers in dienst nemen, kunnen rekenen op een eenmalige subsidie.
Voor 26 mensen is de subsidie stopgezet. Zij zijn of worden door hun werkgever ontslagen. De gemeente nam zelf ook een aantal voormalige ID’ers in dienst.
Nu loonkostensubsidies voor de meeste ID’ers zijn vervallen, heeft Almere een groot deel van het reïntegratiebudget vrijgespeeld.
Bijna voor niets
Hoe krijg je mensen aan het werk in een tijd dat er zoveel werklozen zijn? Werkgevers die personeel zoeken mijden soms het CWI, om niet bedolven te worden onder honderden sollicitaties, merkt GroenLinks-wethouder Lenie Scholten in Nijmegen. Zij wil mensen die al lang in de bijstand zitten en geen kans op werk meer hebben, met rust laten. ‘Wij benaderen hen wel om maatschappelijk actief te worden, hun armoede te verlichten en om bijvoorbeeld schuldproblemen aan te pakken.’ Met mensen die een paar jaar in de bijstand zitten en met wat scholing en werkervaring wel aan een baan zouden kunnen komen, wil de gemeente volop aan de slag. Er is echter nauwelijks werk. Scholten: ‘We wilden het aantal werkervaringsplaatsen in 2004 verdubbelen, van honderd naar tweehonderd. Ondernemers kunnen hen een jaar bijna voor niets krijgen! De gemeente betaalt het grootste deel van de loonkosten, maar er zijn geen arbeidsplaatsen.’
Tientallen mensen met een ID-baan kregen of vonden in 2004 wel regulier werk, het grootste deel bij de eigen werkgever. Eind 2004 waren er nog ongeveer 900 ID-ers in Nijmegen.
Karien Panhuizen is één van hen. Zij noemt zichzelf Melkertier. Ze werkt zes jaar bij gehandicapteninstelling De Driestroom. De eerste twee jaar als groepshulp, de laatste vier als kok. ‘Voor kerst hoorde ik dat mijn baan misschien afloopt. De kindergroep van de instelling gaat verhuizen. In het nieuwe gebouw wil men overgaan op diepvriesmaaltijden, hoewel de ouders faliekant tegen zijn. Maar zelfs als De Driestroom de kok handhaaft, wordt mijn baan niet regulier, zeker niet voor 32 uur.’ Karien is vorig jaar beoordeeld in verband met de uitstroom van ID’ers. ‘Men zei toen “Laat haar maar lekker zitten”. Doorstroom is eigenlijk nooit ter sprake gekomen. Ik heb geen opleiding in dit vak genoten. Het is gewoon een baan.
Zij is niet de enige ID’er met een gewone baan. De D van “doorstroom” zit er voor velen pro forma aan vast. Veel ID-medewerkers hebben een imposante staat van dienst, die zeker te pas komt bij het solliciteren. Toch is hun toekomst ongewis: het merendeel is niet gediplomeerd.
IDirecteur
ID’ers zijn niet per definitie laagopgeleid. Jannekee Jansen op de Haar is directeur van de Badcuyp, Centrum voor Muziek in de Amsterdamse Pijp. De vraag wat een directeur doet in een ID-baan is haar vaker gesteld. Ze pareert die met: ‘Hoeveel werkloze directeuren zijn er niet? Bij de instelling van de Melkert- en later ID-banen werd niet gepraat over tijdelijkheid. Alle sleutelposities in het centrum zijn bezet door ID-medewerkers.’
Ze heeft wel geprobeerd elders aan de slag te komen. ‘Soms wilden organisaties me niet en directeursbanen liggen niet voor het oprapen.’ Jannekee heeft vier kinderen en kan deze baan goed combineren met het ouderschap.
Een directeursfunctie is inderdaad niet waar je aan denkt bij een ID-baan. Toch kon het jarenlang wél. Dat NV Werk het nu geen passende situatie meer vindt, lijkt een gelegenheidsargument.
Jansen op de Haar vindt haar persoonlijke situatie ze niet zo interessant – ‘Ik ben Arabist en zal geen of heel moeilijk werk vinden’ – liever zet ze zich in voor de rest van het personeel.
De Badcuyp heeft 14 ID’ers in dienst. Zij gaan om de beurt bij NV Werk langs voor een herbeoordeling. Jannekee is ingedeeld in categorie D, omdat ze het naar haar zin heeft en niet wil doorstromen. Maar omdat ze officieel kansrijk is, wordt de loonkostensubsidie voor haar baan afgebouwd en loopt haar contract eind 2005 af. De onzekere situatie veroorzaakt veel onrust. Jansen op de Haar: ‘We proberen ontslag van mensen te voorkomen, maar de subsidie-inkomsten lopen terug.’
De culturele sector heeft de bijzondere aandacht van Judith Sargentini. ‘In de begroting 2005 is op voorstel van GroenLinks nog eens 1,75 miljoen euro gereserveerd voor het “witten” van gesubsidieerd werk in de culturele sector.’ Misschien dat dit de Badcuyp en nog vele andere banen kan redden.
Beleid, hoe goed bedoeld ook, maakt soms meer kapot dan je lief is.