Op 16 februari, twee weken voor de fusie met stadsdeel Oost/Watergraafsmeer, besloot Amsterdams stadsdeel Zeeburg een groot deel van haar zogeheten ‘maatschappelijk vastgoed’ in de Indische Buurt te verkopen. Bij maatschappelijk vastgoed gaat het om gebouwen met een sociale functie, zoals verslavingszorg, buurt- en jongerencentra. Van de 27 panden in de Indische Buurt die Zeeburg de deur uit heeft gedaan, zijn er 26 voor elf miljoen euro naar verschillende woningcorporaties gegaan. Omdat de panden worden verkocht mét sociale huurders en verplichtingen, is dat (ver) onder de marktprijs. Het 27ste pand, een broedplaats voor kunstenaars, stichtingen en maatschappelijke organisaties, wordt verkocht aan de gebruikers. Scholen blijven in bezit van het stadsdeel.
Verschillende partijen waren (en zijn) sterk gekant tegen de verkoop: D66 en SP ín de stadsdeelraad en enkele welzijnsinstellingen en groepen gebruikers van buurthuizen daarbuiten. Zij vrezen dat straks de functie van de panden verandert en de huren omhoog gaan. Oost/Watergraafsmeer, waarmee Zeeburg sinds 1 maart stadsdeel Amsterdam Oost vormt, was evenmin te spreken over de verkoop, vooral omdat handhaving van de sociale functie niet is gegarandeerd.
Dat laatste werd, op de bewuste Zeeburger deelraadsvergadering van 16 februari, weersproken door verantwoordelijk wijkwethouder Jan Hoek van GroenLinks. “De huidige functie en lage huren van o.a. welzijnsorganisaties zijn contractueel vastgelegd in borgingsafspraken”. De reden voor de verkoop, waar jaren voorbereiding aan vooraf zijn gegaan, is dat het beheer en onderhoud van gebouwen als buurtcentra “geen kerntaak van het stadsdeel is. Woningcorporaties kunnen dat veel beter en efficiënter”. Het stadsdeel houdt invloed op het gebruik, de huurprijzen en de ontwikkeling van de panden via een programmaraad.
Hoe worden gebouwen met een maatschappelijke functie elders in de stad beheerd, vernieuwd en onderhouden? Een belronde langs een aantal andere stadsdelen leert dat daar op dit moment geen plannen zijn om al het bestaande maatschappelijk vastgoed (behalve scholen) van de hand te doen. Wel zijn er, in heel Amsterdam, voorbeelden te vinden van (oude) gemeentelijke gebouwen die woningcorporaties voor een zacht prijsje opkopen en ombouwen tot multifunctionele accommodaties en van zorg- en welzijnsvoorzieningen die zij realiseren in nieuwe wijken. Corporaties bouwen en verhuren kerkruimtes, huisartsen onder één dak en gezondheidscentra, kinderopvang, atelierwoningen, zorghotels, een jongerenhotel en een enkele brede school. Far West en Ymere ontwikkelden in West onderwijs/cultureel/maatschappelijke bedrijfsverzamelgebouwen als Vliegbasis de Huygens en Het Sieraad.
Daarnaast nemen woningcorporaties steeds meer maatschappelijke verantwoordelijkheid voor wijken en bewoners door buurtconciërges aan te stellen, mee te doen aan achter de voordeurprojecten en aan gebiedsgericht werken, jargon voor samenwerking.
Voor de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties is investeren in maatschappelijk vastgoed een van de speerpunten op de Woonagenda 2010-2014 en onderdeel van werken aan een vitale stad’. De Federatie vraagt Amsterdam en de stadsdelen wel om ‘voldoende verdienmogelijkheden met commercieel te exploiteren bedrijfsruimte’, in ruil voor de lage huurprijzen voor zorg-, onderwijs- en welzijnsvoorzieningen.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen door woningcorporaties is mooi, heel mooi zelfs, maar het beheren van (onrendabele) welzijns- en andere gemeenschapsvoorzieningen is niet hún kerntaak. Meer dan eens zijn woningcorporaties negatief in het nieuws geweest omdat zij zich vertillen aan zaken die te ver van die kerntaak (volkshuisvesting, leefbaarheid wijk en buurt) afstaan en gemeenschapsgeld besteden aan prestigeprojecten, dure auto’s en torenhoge salarissen van hun bestuurders. Publiek/private samenwerking, waarbij gemeenten en corporaties partners zijn, ieder op hun eigen terrein, kan ook zonder verandering van de eigendomsverhouding. Het welzijnswerk wordt sinds een paar jaar ‘op de markt’ aanbesteed. Dat kan ook met het beheer en onderhoud van maatschappelijk vastgoed. Oude buurtcentra verkopen en vervolgens nieuwe instituties in het leven roepen om toezicht te houden op de nieuwe eigenaar en in te kunnen grijpen als het bedrijfs- toch boven het gemeenschappelijke belang gaat, is het paard achter de wagen spannen.