Heimwee heeft ze, schrijft Lieke Noorman in het net verschenen boek Tootje. Heimwee naar de tijd vóór de rampzalige dood van haar één jaar oudere zus, nu dertien jaar geleden. Heimwee naar haar oude zelf. Na jaren slepen met haar verdriet, besluit ze de dood op te zoeken om dichterbij de waarheid, maar vooral dichterbij zichzelf te komen. Zus Margot, actrice, heeft namelijk zelf een einde aan haar leven gemaakt, Lieke verweesd en met schuldgevoel achterlatend. Ze geeft de brui aan haar werk als freelance journalist, doolt door Amsterdam, heeft verschillende ongeschoolde baantjes en wordt ten slotte koffiejuffrouw in een uitvaartcentrum. Daar liggen de associaties met de dood, de confrontatie met het dode lichaam in het mortuarium en de begrafenis van haar zus voor het oprapen.
In het boek zijn de verschillende fasen van verwerking prachtig verweven met de dagelijkse gang van zaken in het uitvaartcentrum. Met humor ook. Haar beroepsmatige en gretige belangstelling voor mensen en hun biotoop, haar rake observaties en journalistieke schrijftalent: Noorman lijkt er haar kracht (én vak) mee te hervinden. Tootje, van alle kanten liefdevol bekeken en beschreven, duikt voortdurend op tussen de kisten en de schimmen van de doden, maar het is schrijver Lieke die de touwtjes in handen heeft. Ze onderzoekt hun zussenschap, analyseert hun levensloop en wat de dood van zus Margot met haar heeft gedaan. Als het monument voor Tootje stevig genoeg staat, neemt Lieke afstand en de ruimte het hare te vinden van Margots vertrek. De jarenlange radeloosheid maakt even plaats voor een tirade tegen zelfmoordenaars as such en Tootje in het bijzonder, voor woede over het zelfzuchtige ervan, het in de steek laten en het kiezen voor de makkelijkste weg. Die lucht op en brengt zowel de auteur als het boek in balans.
Tootje. Het leven in een uitvaartcentrum, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2012