Roy heeft een beperking en staat onvrijwillig aan de kant, Marijke heeft een baan. ‘Werken gaat eigenlijk heel goed.’
SW Journaal – maart 2015
Drie jaar geleden viel Roy (40) uit op z’n werk. ‘Ik kon het werktempo niet bijhouden’. Men dacht aan burn out, maar hij bleek ADD te hebben, een aangeboren aandoening. Roy: ‘De prikkelverwerking in m’n hersenen gaat wat trager dan gemiddeld. Ik vond het bijvoorbeeld moeilijk prioriteiten te stellen. Ik wist wel wat ik moest doen, maar dat kwam er niet altijd uit. Door bezuinigingen werd de werkdruk ook steeds hoger. Er wordt veel van je gevraagd.’ Hij werd voor 100% afgekeurd en ontvangt nog steeds een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV. Dat de uitkeringsinstantie hem ‘onbemiddelbaar’ verklaarde, spijt hem, want hij wil graag werken. ‘Mijn psycholoog zegt dat ik kan werken, als men maar rekening met me houdt’.
Roy is een van de vele mensen met een beperking die onvrijwillig aan de kant staan. Mogelijk is dat binnenkort voorbij en is hij een van de 125.000 gelukkigen voor wie de komende jaren banen worden gerealiseerd. In 2013 sloten overheid, werkgevers en vakbonden een sociaal akkoord, onder andere over banen voor arbeidsgehandicapten. Zij spraken af dat particuliere werkgevers de komende tien jaar 100.000 banen scheppen voor uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden met een beperking, de overheid 25.000 banen. Zij kunnen met ingang van 1 januari 2015 immers niet meer terecht in SW-bedrijven. Omdat de beloofde 125.000 extra arbeidsplaatsen tot 2026 in een akkoord zijn vastgelegd, worden het ‘garantiebanen’ genoemd. Ze zijn voor Wajongers, SW-ers, gedeeltelijk arbeidsongeschikten en mensen met een bijstandsuitkering. Volgens de Participatiewet (die in de plaats kwam van de Wet op de sociale werkvoorziening, de Wet werk en bijstand en de Wajong) hebben al deze groepen participatieplicht.
Het bedrijfsleven beloofde tot eind 2016 minimaal 11.000 banen voor arbeidsgehandicapten te scheppen. Doen werkgevers dat niet of lukt het niet die arbeidsplaatsen in te vullen, dan gaat in 2017 de zogenoemde Quotumwet in werking. Die verplicht (particuliere) werkgevers met meer dan 25 mensen in dienst, te zorgen dat 5% van hun personeel bestaat uit medewerkers met een beperking. In de jaren 90 van de vorige eeuw was het streven overigens ook al dat bedrijven en instellingen 5% arbeidsgehandicapten en kwetsbare mensen in dienst moesten hebben. Toen was dat vrijwillig en het percentage werd bij lange na niet gehaald. Nu de sociale werkvoorziening en gesubsidieerde banen worden afgebouwd, is het afgelopen met de vrijblijvendheid. Bedrijven die in de toekomst niet aan de 5% eis voldoen, krijgen een flinke boete. Zover is het echter nog niet.
Onbeperkt aan de slag
Veel werkgevers en hun organisaties zetten nu namelijk hun beste beentje voor. Omdat ze hart voor deze zaak hebben en maatschappelijk verantwoord willen ondernemen. En natuurlijk ook omdat hun brancheorganisaties in 2013 afspraken maakten over banen voor arbeidsgehandicapten. Ze moeten dus wel. Werkgevers- en maatschappelijke organisaties namen verschillende initiatieven om uitvoering aan die afspraken te geven. Zoals de projecten Werkgevers gaan inclusief, De Normaalste Zaak, Onbeperkt aan de slag en Wijzijndeoplossing. Werkgeversverenigingen AWVN, VNO/NCW, MKB Nederland en anderen bieden hun achterban daarmee voorlichting, doen proefprojecten, verzamelen succesverhalen en geven praktische tips en ondersteuning bij het werven van personeel met een beperking. Bij Onbeperkt aan de slag Nederland kunnen werkzoekenden en werkgevers proberen digitaal te matchen, zie https://onbeperktaandeslag.nl/
Vanwege de onbekendheid en/of huiver onder reguliere werkgevers om in zee te gaan met een man of vrouw met een handicap, wijzen genoemde projecten op de talenten en voordelen van arbeidsgehandicapte werknemers. ‘Mensen met een verstandelijke beperking komen door hun gedrevenheid en enthousiasme goed uit de verf in winkels en horecagelegenheden,’ zo is te lezen in een brochure van Werkgevers gaan inclusief. Slechtzienden en blinden luisteren beter dan anderen en ‘functioneren heel goed in een callcenter’ en ‘mensen met een gehoorbeperking hebben een beter ruimtelijk inzicht’, vervolgt de folder. De strekking is: medewerkers met een beperking zijn meer dan hun handicap en meer dan ‘een kostenplaatje’.
Kosten
Maar eventuele extra kosten spelen natuurlijk wel een rol. Mensen kunnen door hun beperking minder productief zijn, vallen vaker uit, hebben meer begeleiding nodig, teamleiders en collega’s moeten worden voorbereid of geïnstrueerd, etc. De overheid komt werkgevers voor een deel tegemoet in de kosten van het in dienst nemen van personeel met een beperking. Zo neemt de gemeente het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon voor z’n rekening; de productieve uren (loonwaarde) betalen werkgevers zelf. Het UWV betaalt een jobcoach voor de begeleiding en in veel gevallen een no-riskpolis, zeker voor Wajongers. Daarmee lopen werkgevers geen risico door hoger verzuim en extra ziektekosten. Ook eenmalige kosten voor de aanpassing van een werkplek komen voor subsidie in aanmerking.
Psychische problematiek
Een grote groep onder de arbeidsbeperkten zijn mensen met psychische problematiek. Het is nog altijd een taboe om daar open over te zijn. Dus lopen werkzoekenden en mensen met een betaalde baan niet te koop met hun psychische klachten. Werknemers die er wel voor uitkomen dat ze een psychische aandoening hebben, kunnen in de problemen komen, hoe goed ze ook presteren. Zoals Marijke. Zij heeft een bipolaire stoornis en moet af en toe worden opgenomen. ‘Soms gedwongen,’ zegt ze. ‘Eerst verzweeg ik m’n ziekte op het werk. Toen ik in een nieuwe baan al snel uitviel, vertelde ik wat er aan de hand was. Het bedrijf schakelde een jurist in om mij te ontslaan, wat uiteindelijk niet is gebeurd. De bedrijfsarts zei dat ik moest stoppen met m’n baan. Maar het werken ging eigenlijk heel goed. En als ik uitval, ben ik ook heel snel weer aan het werk. De teamleider was kortaf tegen me maar hij veranderde gelukkig van houding toen bleek dat ik het werk aan kon.’
Onwetendheid en onwennigheid in de omgang met ‘collega’s met karakter’, zoals de voorlichtingssite voor werkgevers http://collegasmetkarakter.nl hen noemt, is in de praktijk een groot probleem. Maar er is meer aan de hand. Mensen met psychische problematiek werden lange tijd afgehouden van betaald werk. Behandelaars in de geestelijke gezondheidszorg (Ggz) gingen er lang van uit dat hun cliënten zich niet kunnen handhaven in het arbeidsproces. Zij adviseerden hen de stap naar werk niet te wagen, met opmerkingen als ‘Zou je dat wel doen’ of ‘Hoe staat het met je dag en nacht ritme?` Klantmanagers van sociale diensten plaats(t)en hen automatisch in de bak ‘onbemiddelbaar’ en keken jaren niet naar Ggz-cliënten om. Ook bij hen was (en is) de onwetendheid groot. Met goedkeuring en medewerking van de Sociale dienst bouwden uitkeringsontvangers met psychiatrische achtergrond zo een grote afstand tot de arbeidsmarkt op. Die moet nu overbrugd worden. Veel Ggz-cliënten geloven zelf overigens evenmin dat zij sterk genoeg in hun schoenen staan om gewoon werk te doen. Met z’n allen hebben werkgevers, zorginstellingen, overheid, werknemers en uitkeringsontvangers lang het misverstand in stand gehouden dat psychische problemen en werk niet samengaan.
Werken is het beste medicijn
Dat is aan het veranderen. Mensen als Roy en Marijke willen graag naar vermogen meedoen, meetellen in de maatschappij én op de arbeidsmarkt. En dat moeten zij ook: uitkeringsontvangers met psychische aandoeningen als depressie, borderline of wanen hebben tegenwoordig immers participatieplicht. Belangen- en cliëntenorganisaties rammelen al langer aan de poort, de overheid nam het stokje over en nu lijken ook ondernemers serieus werk te maken van banen voor mensen uit de doelgroep. Twee keer binnen een jaar liet de rijksoverheid congressen organiseren om de geesten rijp te maken voor ‘inclusief’ werkgeverschap, waardoor mensen met een beperking een arbeidsplek krijgen. Vorig jaar september onder de noemer Iedereen heeft wel wat: anders denken over psychische aandoeningen. En op 9 februari 2015 vond in Nieuwegein het congres Mensenwerk plaats, over arbeidsparticipatie van mensen met psychische stoornissen. Daar kwamen 1100 deelnemers op af, wat aangeeft dat het onderwerp leeft. Het was georganiseerd door twee ministeries, van Sociale zaken en werkgelegenheid en van Volksgezondheid, en ondersteund door werkgeversorganisaties, Divosa, MKB Nederland, bedrijfsartsen en Ggz organisaties. ‘Alleen samen kunnen we een stap voorwaarts zetten,’ zei staatssecretaris Martin van Rijn, ‘en het gat dichten tussen zorg en arbeid dat rond dit onderwerp zo lang heeft bestaan.’
Divosa stelde een Werkwijzer op, met tips over re-integratie van mensen met psychische aandoeningen voor klantmanagers en leidinggevenden van sociale diensten. Peter van Eekert van Divosa: ‘Hoewel psychische problemen voor ongeveer een kwart van de klanten in de oude Wwb een belemmering voor uitstroom naar werk zijn, hebben klantmanagers weinig kennis over deze problematiek. Evenmin zijn er contacten met de Ggz. In de Werkwijzer reiken we tips en instrumenten aan om deze groep beter naar werk te begeleiden. Klantmanagers zouden ook meer moeten kijken naar de kwaliteiten en ambities van hun klanten. Het zou enorm helpen als sociale diensten gebruik gaan maken van ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld als voorlichters van klantmanagers.’ http://www.divosa.nl/publicaties/werkwijzer-re-integratie-van-klanten-met-psychische-aandoeningen
De wens van Roy is een baan als natuurgids bij Natuurmonumenten. Hij doet dat werk nu als vrijwilliger en is open over zijn aandoening én kwaliteiten. ‘Ik ben leergierig, kan goed met mensen overweg en heb geleerd om goed te plannen en structuur aan te brengen. Ik ben creatief in het vinden van oplossingen en als ik de ruimte krijg in de werkomgeving ben ik een teamspeler. Het enige dat ik niet kan is onder druk werken. Verder ben ik goed inzetbaar.’
‘Werken is het beste medicijn,’ zegt ook bedrijfsarts Daniëlle Visser van https://www.zorgvandezaak.nl/. Zij heeft een aantal tips voor zowel werkgevers als werknemers met psychische klachten. ‘Werkgevers en leidinggevenden moeten zich informeren over psychische aandoeningen. Zo kunnen zij alert zijn op signalen van een medewerker. Kort verzuim kan een voorbode zijn voor lang verzuim. Overleg ook regelmatig met je werknemer en denk mee over eventuele aanpassingen in het takenpakket, zoals flexibele werktijden en een prikkelvrije werkruimte. Werknemers kunnen zich tot de arbodienst en bedrijfsarts wenden en regelmatig preventieve gesprekken voeren.’ Haar ervaring is dat het vaak wisselen van leidinggevende of bedrijfsarts funest is voor de betreffende werknemer.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laat weten dat pas half 2015 bekend is of de voor 2014 beloofde 2500 banen voor arbeidsbeperkten er inderdaad zijn gekomen. Nu nog de resterende 122.500!