De kerntaak van burgerinitiatief Buurtgezinnen is helpen met opvoeden van kinderen.
voor website Buurtgezinnen – oktober 2015
‘De kerntaak van Buurtgezinnen is helpen met opvoeden van kinderen,’ zegt initiatiefnemer Leontine Bibo (52) van Buurtgezinnen. Zij is orthopedagoog, moeder, pleegmoeder en ondernemer.
Hoe ben je op het idee gekomen Buurtgezinnen op te richten?
‘Het idee is ontstaan door ervaring in de pleegzorg. Mijn man en ik zijn sinds vier jaar crisispleeggezin. We vangen kinderen op die vanwege een crisissituatie thuis op stel en sprong weg moeten. Meestal is dat voor korte tijd. Dat uit huis halen van een kind doet wat met een gezin. Die crisissituatie zou je vóór willen zijn. Je ziet dat het met de kinderen uit die gezinnen al heel lang slecht ging. Het is goed om als pleeggezin structuur en aandacht te geven. Maar feitelijk is het te laat. Wij hadden op een gegeven moment een meisje in huis. Haar moeder was, met meerdere kinderen en psychische problemen, overbelast. Wij konden het samen goed vinden. Om de moeder te ontlasten bedacht ik dat we co-ouders konden worden. Volgens de pleegzorgorganisatie was dat niet mogelijk. Jeugd- en pleegzorg zouden flexibel moeten zijn, er zijn nieuwe vormen nodig. Buurtgezinnen is een alternatieve vorm. Gezinnen moeten eerder samen kunnen werken, voordat het mis gaat.
Wat wil Buurtgezinnen bereiken?
Twee gezinnen verbinden zich met elkaar. We willen het contact tussen hen licht en informeel houden. Dat betekent niet dat we alles op z’n beloop laten. Wij brengen gezinnen bij elkaar om te voorkomen dat een huishouden ontspoort en begeleiden de gezinnen zolang nodig is. Als zij ons niet meer nodig hebben, stopt onze bemoeienis. Dan laat je het over aan de gezinnen zelf.
Het idee is dat tussen de gezinnen langdurige relaties ontstaan. Continuïteit is goed voor kinderen. Dan kunnen ze zich beter ontwikkelen. In de gezinnen waar we mee te maken hebben, is al geregeld een breuk geweest. Bijvoorbeeld door overlijden of scheiding. Elk half jaar evalueren we en kunnen de gezinnen stoppen of doorgaan.
Waarom kiest Buurtgezinnen voor informele hulp?
Informele hulp kan heel effectief zijn. We brengen een gezin dat in de knel zit samen met een ander gezin. Dat doet het niet voor het geld, maar puur omdat men dat gezin wil helpen. De ouders maken onderling afspraken, en ook kinderen krijgen iets met elkaar. Dat kan alleen met informele zorg.
Vrijwilligers hebben vaak ook meer impact dan professionals. Buurtgezinnen werkt uitsluitend met ervaringsdeskundigen. Kinderen mogen het huis uit zijn, de steungezinnen moeten wel zelf ervaring hebben met opvoeding.
Het lectoraat Outreachend werken en innoveren van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) denkt mee over onze methode. Hoe past de informele hulp van Buurtgezinnen in het lokale professionele aanbod? In hoeverre mogen gezinnen zich met elkaars opvoeding bemoeien? Hoe garanderen we veiligheid voor de kinderen? Dat soort vragen komt aan de orde.
Kun je iets zeggen over de vraagkant? Wie maken gebruik van Buurtgezinnen?
Ik heb de mening gevraagd van gezinnen van wie wij kinderen in huis hadden. Zij waren positief. We zijn nu in onze proefperiode. We gaan Buurtgezinnen twee jaar uitproberen. Dat doen we in tien gemeenten, met vijf tot tien gezinnen per gemeente. Daar zoeken we uit welke gezinnen open staan voor een steungezin. Willen zij hulp, hebben ze baat bij Buurtgezinnen?
Er zijn gezinnen die het aanbod van Buurtgezinnen met beide handen aangrijpen. Anderen vinden hulp vragen moeilijk. We krijgen relatief veel aanmeldingen van alleenstaande moeders die er al jaren alleen voor staan. Ze krijgen het allemaal net voor elkaar. Zij willen niet als falende ouders worden gezien. Op hulp vragen rust voor sommigen een taboe.
Bij Buurtgezinnen gaat het om gezinnen in de buurt. Het woord zegt het al.
We kiezen inderdaad voor het matchen van families in de buurt. Dat is wel zo praktisch. Kinderen kunnen dan gemakkelijker van het ene gezin naar het andere gaan. Soms willen ouders juist liever een steungezin op afstand, vanwege privacy. Ze zijn bang voor geroddel. Dat komen we vooral tegen in kleine gemeenten.
Hoe brengen jullie gezinnen bij elkaar?
Vraaggezinnen moeten zich zelf aanmelden. Buurtgezinnen werkt met vrijwilligers en een betaalde coördinator per gemeente. De coördinator werft steungezinnen, koppelt en begeleidt de gezinnen. We hebben tot nu toe zes gezinnen aan elkaar gekoppeld en zijn voor vijf gezinnen op zoek naar een steungezin. We streven naar vijftien koppels dit jaar.
Een langdurige verbintenis lukt alleen als er een klik is tussen de gezinnen. De coördinator maakt vooraf uitgebreid kennis met de gezinnen om zo goed mogelijk te kunnen inschatten of gezinnen bij elkaar passen. Daarbij zoeken we naar raakvlakken tussen hen. Zo hebben we onlangs een Afghaans vluchtelingengezin gekoppeld aan een Nederlandse vrouw met een Afrikaanse echtgenoot. Zij hebben veel gemeenschappelijk. Dat vinden we heel belangrijk.
We kijken ook of het vraaggezin iets terug kan doen. Dat maakt een relatie gelijkwaardiger. We hebben nu toevallig een match met een vraaggezin waar iemand goed is in het oplossen van problemen met internet en de computer. Maar iets teruggeven is geen plicht. Soms zijn gezinnen zo moe dat je hen snel overvraagt. Het toelaten van hulp kan trouwens zelf al een wederdienst zijn. We hebben bijvoorbeeld een steungezin met pubers. De moeder is ook gek op baby’s. Daarom mag zij in het vraaggezin een keer per week de baby in bad doen. Beide partijen blij.
Had je zelf hulp via Buurtgezinnen aanvaard toen je kinderen klein waren?
Ik zou het hebben geaccepteerd. Maar waarschijnlijk zou ik niet zelf om hulp hebben gevraagd. Omdat ik vond dat ik alles zelf moest kunnen. Ik begrijp dat ouders terughoudend zijn en soms een duwtje nodig hebben. Je doet het echter voor je kinderen, niet voor jezelf.
Wat vinden kinderen van Buurtgezinnen?
Van enkele kinderen weten we dat ze blij zijn met ons initiatief. Een van de vraaggezinnen heeft oudere kinderen. De ouders zijn gescheiden, de moeder heeft gezondheidsproblemen. De oudste dochter vindt shoppen erg leuk, maar haar moeder kan dat niet. Zij was helemaal gelukkig met een dagje shoppen bij de Primark met het steungezin.
Binnenkort weten we meer over wat de kinderen ervan vinden. De HvA gaat in het onderzoek ook naar hun mening vragen.
Werken jullie samen met gemeenten?
Ja, gemeenten zijn opdrachtgever en cofinancier. Daarmee kan Buurtgezinnen continuïteit garanderen. De fondsen die ons financieren doen dat alleen als ook gemeenten deelnemen. Onze proef is gestart in drie gemeenten. We hebben met een oproep in de Nieuwsbrief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten gestaan. Daar reageerden veel gemeenten op. Volgend jaar willen we in tien gemeenten zitten, verspreid over heel Nederland. Ons bestuur komt ook uit alle windstreken van het land.
De financiering vanuit gemeenten is momenteel voor een jaar. Als we in de proefgemeenten goede resultaten behalen, hopen we op een structurele vergoeding.
Ons aanbod ligt tussen Jeugdhulp en Wmo in. Het is informele zorg, maar ook jeugdhulp. Wij verwachten een integrale benadering van gemeenten. Eén gezin, één aanpak. In Dordrecht spraken we met ambtenaren die meteen zeiden: ‘We gaan er twee wethouders bij betrekken.’ Prima. Als er nog schotten bestaan tussen verschillende afdelingen, weet je dat je nooit meer iets hoort.
Het aanbod voor gezinnen in moeilijkheden is groot. Met
Buurtgezinnen is er een nieuwe loot aan de stam. Zien gemeenten door de bomen het bos nog wel?
Er zijn gemeenten die vinden dat vroegtijdig signaleren en preventie taken zijn van wijkteams. In het veld is niet iedereen op voorhand enthousiast. ‘We willen niet nog een aanbieder erbij,’ hoor ik. In de gemeenten waar we nu werken, zie ik die weerstand niet. We werken daar heel nauw samen met formele hulpverleners en proberen samen te voorkomen dat het van kwaad tot erger wordt in gezinnen.
In 2017 gaat de HvA 50 gezinnen mét steungezin vergelijken met 50 gezinnen zonder. Daarbij onderzoeken zij het welbevinden van de kinderen, hun ontwikkeling en het opvoedklimaat. Dan wordt hopelijk duidelijk wat de toegevoegde waarde is van Buurtgezinnen, namelijk preventie. Ik verwacht dat Buurtgezinnen gemeenten op langere termijn een bezuiniging oplevert in de uitgaven voor zorg. Dat is Return on Investment.’