Hoe gaan leerwerkbedrijven om met vragen en klachten van medewerkers in de sociale werkvoorziening?
in: SW Journaal febr 2016
De Nationale ombudsman concludeerde in 2014 dat Wsw’ers onvoldoende het gevoel hebben dat naar hen wordt geluisterd of dat zij ergens met hun problemen terecht kunnen. Is de situatie verbeterd? SW-Journaal op bezoek in Vlaardingen en Amsterdam.
Wsw’er Danny Knecht van Pantar hoorde eens enkele leidinggevenden praten over doorstroming van een weerspannige collega. ‘De een zei: “Die persoon móet doorstromen, we zijn geen vrijwilligersbedrijf.” De toon was negatief.’ Tegen een collega van Knegt werd gezegd “Als jij niet doorstroomt, gaat Pantar failliet.” Knegt: ‘Mensen kunnen daardoor in hun schulp kruipen, angstig worden.’ Als Rutger van Krimpen, directeur van Pantar, Knechts verhaal hoort, zegt hij: ‘Medewerkers zouden melding moeten maken van zulke verhalen. Wij gaan vertrouwelijk en zorgvuldig om met klachten. De veiligheid rondom klachten is bij Pantar gewaarborgd.’
Nationale ombudsman
De meeste SW-bedrijven in Nederland beschikken over regelingen waarin staat waar hun medewerkers terecht kunnen met vragen of klachten. Toch maken Wsw’ers in de praktijk weinig gebruik van deze mogelijkheden. De (waarnemend) Nationale ombudsman Frank van Dooren onderzocht in 2014 de afhandeling van klachten van Wsw’ers en presenteerde de onderzoeksresultaten in het rapport Oog voor mensen met een arbeidsbeperking. Een van zijn conclusies was dat Wsw’ers onvoldoende het gevoel hebben dat naar hen wordt geluisterd of dat zij ergens met hun problemen terecht kunnen als die op de afdeling niet zijn op te lossen. Van Dooren sprak er in 2014 vooral gemeenten op aan: ‘De gemeente heeft een bijzondere verantwoordelijkheid voor haar burgers met een arbeidsbeperking,’ schreef hij. Die verantwoordelijkheid gold naar zijn mening ook als de uitvoering van de Wsw (nu Participatiewet) in handen is van commerciële partners. De Nationale ombudsman wilde ‘een betrokken houding’ van gemeenten en een ‘informele klachtbehandeling’ die aansluit bij de belevingswereld en capaciteiten van Wsw’ers. ‘Mensen met een probleem moeten kunnen rekenen op een luisterend oor.’
SW-Journaal wilde weten of de situatie in werkleerbedrijven een jaar later is verbeterd. We zochten contact met Wsw’ers van verschillende bedrijven en vonden twee medewerkers, een lokaal bestuurder en een directeur bereid tot een gesprek. Een daarvan vond plaats in Vlaardingen, het andere in Amsterdam.
Stroomopwaarts MVS
Groenmedewerker Richard Lissenberg werkte tot voor kort bij TBV Vlaardingen. Dat bedrijf is, samen met SW-bedrijven uit Schiedam en Maassluis, per 1 juli 2015 officieel opgegaan in regionaal participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS. Toen SW-Journaal hem (telefonisch) benaderde, zei hij dat zijn werkgever Wsw’ers niet altijd serieus neemt en dat hun inbreng soms wordt ‘weggemoffeld’. Als belangrijkste verbeterpunt noemde hij ‘het respecteren van mensen met een handicap’. Op de vraag van SW-Journaal of Lissenberg bereid was mee te werken aan een tweegesprek tussen hemzelf en een leidinggevende van Stroomopwaarts MVS, antwoordde hij liever te willen praten met de verantwoordelijk wethouder: ‘Ik ben bang dat het bedrijf het tegen me gebruikt.’ Cees Oosterom, wethouder Sociale zaken in de gemeente Vlaardingen, werkte graag mee aan dit voorstel.
‘Wij praten regelmatig met het personeel en proberen open te communiceren,’ zegt de wethouder. Zo is het samengaan van TBV met andere sociale werkbedrijven in Stroomopwaarts MVS vooraf met de medewerkers besproken. Cees Oosterom: ‘We organiseerden een informatiebijeenkomst, presenteerden onze plannen en vertelden dat er voor mensen met een indicatie niets verandert. Onzekerheid over je baan is niet goed. Alle medewerkers ontvingen bovendien een brief, ook om het thuisfront op de hoogte te stellen.’ De OR organiseerde een debat over de fusie. Over een eerdere verandering – de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 – organiseerde de OR eveneens een debat. ‘Ook de gemeente nam de tijd om mensen voor te bereiden op de Participatiewet,’ aldus de wethouder. Richard Lisseberg knikt bevestigend: ‘Het personeel is van tevoren op de hoogte gebracht van de veranderingen. Dat deed de gemeente goed.’ Wel kan volgens hem de informatieverstrekking door leidinggevenden beter. ‘Bijvoorbeeld over onze rechten. Wat onze plichten zijn, weten we wel. Ik ben OR-lid en word nu geïnformeerd over zaken die de leiding meestal al heeft besloten. Ik zou vóóraf willen meepraten.’ Ook zou hij graag verslagen van het managementteam ontvangen.
SW-Journaal vroeg de bedrijfsleiding van Stroomopwaarts om een reactie op de kritiek en vrees van medewerker Richard Lissenberg. ‘Ik zou het heel erg vinden als mensen bang zijn zaken bespreekbaar te maken,’ reageert directeur Desiree Curfs. ‘Mensen moeten zich veilig voelen op alle niveaus. Daar werken we hard aan binnen onze nieuwe organisatie.’
Pantar
Medewerker herindicatie Danny Knecht van Amsterdams werkleerbedrijf Pantar krijgt soms ‘lelijke dingen’ te horen van zijn collega’s, zegt hij. ‘Bijvoorbeeld: medewerkers melden zich ziek, de werkleider accepteert dat niet of dreigt zelfs met inhouding van salaris als iemand niet op het werk verschijnt.’ Pantar-directeur Rutger van Krimpen keurt dit af: ‘Zulke gebeurtenissen zijn niet goed. Mensen moeten lekker kunnen werken. Wij doen er alles aan leidinggevenden te leren om hier beter mee om te gaan. Wat ik jammer vind, is dat de werknemers in kwestie geen klacht indienen.’ Dat durven zij niet, veronderstelt Danny Knecht, die ook OR-lid is. ‘Ze zijn angstig.’
Niet alles waar SW-medewerkers over mopperen is overigens een serieus probleem, vinden beide gesprekspartners. ‘Als de klacht hard genoeg is, bewandelen mensen wel de officiële weg,’ hoopt Danny Knecht. Rutger van Krimpen: ‘We nemen alle klachten in behandeling, maar het maakt nogal verschil of een werkleider iemand “boerenlul” noemt of onzedelijk betast.’ Mopperen zit ook vaak in medewerkers zelf, stelt de directeur. ‘Mensen oordelen soms zonder de feiten te kennen of blijven wantrouwend tegenover de leiding – wat je ook doet.’ Van Krimpen noemt dat ‘doelgroepgebonden gedrag’. ‘In de beleving van sommigen zullen leidinggevenden altijd personen in dure pakken en met dure auto’s zijn. Zo werd ik bij een van onze locaties door de receptie eens verwelkomd met “De man die te veel verdient, is ook weer binnen.”’ Danny Knecht tekent wel aan dat als er sprake is van hardnekkige klachten, geuit door meerdere personen, er vermoedelijk meer aan de hand is dan alleen maar mopperen.
Klachten
Pantar gaf SW-Journaal inzage in de drie meest recente Jaaroverzichten Integriteit. Daaruit blijkt dat er jaarlijks tussen zestig en tachtig meldingen van ongewenst gedrag binnenkomen, op de 3500 mensen die bij Pantar werken. In zes tot tien gevallen wordt onderzoek ingesteld. Tussen twintig en dertig mensen wenden zich elk jaar tot een van de vertrouwenspersonen van Pantar.
Hoewel medewerkers dus wel melding maken van problemen, lijken er ook klachten te leven die níet worden gemeld. Hoe komt dat? ‘Het is positief dat Pantar eigen vertrouwenspersonen heeft,’ zegt Danny Knecht, ‘maar de regels rond integriteit zijn gemaakt zonder medezeggenschap van Wsw’ers. Mogelijk ervaren medewerkers ze daarom niet als hún regels? Misschien zijn de regels meer voor de bühne, zodat de politiek ziet dat Pantar het goed geregeld heeft? Het bedrijf kan procedures beter eerst testen voordat men ze invoert. Ook zou de werkleider of vertrouwenspersoon kunnen meegaan in de beleving van de persoon met een probleem of klacht en pas daarna formeel handelen. De informele weg heeft meer rendement.’
Directeur Rutger van Krimpen is het niet eens met de kritiek dat Wsw’ers geen inspraak hadden in de klachtenprocedure; hij vindt dat een zaak van de leiding. Maar hij denkt wel mee: ‘Misschien kan de OR een meningspeiling over de klachtenprocedure organiseren. Eventueel passen we de regeling aan. Pantar heeft er immers niets aan als we een klachtenprocedure hebben en de doelgroep bang is voor wraak.’
De Amsterdamse SP stelde naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman vragen in de gemeenteraad over de integriteit van Pantar. Directeur Van Krimpen wordt nog kwaad als hij eraan terugdenkt. ‘Ik zit hier nu drie jaar. We hebben tientallen klachten afgewikkeld, in een enkel geval een externe klachtencommissie ingeschakeld. Daar is altijd integer mee omgesprongen, procedures waren zorgvuldig. De Amsterdamse ombudsman heeft ons zelfs als voorbeeld gesteld. Zo slecht doen we het dus niet.’
Vertrouwenspersonen
De gemeente Vlaardingen heeft de aanbevelingen van de Nationale ombudsman ter harte genomen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de ‘informele koffie’ die de directie van Stroomopwaarts MVS organiseert voor medewerkers die behoefte hebben aan overleg. ‘Medewerkers die dat willen, zijn dan welkom voor een kop koffie en een gesprek met de directie. De gemeente investeert in het menselijke aspect,’ legt wethouder Oosterom uit. ‘We leggen veel geld toe op het participatiebedrijf, maar dat hebben we over voor de doelgroep.’
Ook maakt Stroomopwaarts MVS een folder voor medewerkers over hun rechten en plichten en hoe management en leiding naar hen communiceren, zo laat de wethouder weten. Medewerkers worden via interne communicatie geïnformeerd over P&O, de bedrijfsmaatschappelijk werker en de vertrouwenspersoon. ‘We proberen de vertrouwenspersoon zo laagdrempelig mogelijk te maken,’ zegt wethouder Oosterom.
Een paar jaar geleden waren er problemen tussen medewerkers en leidinggevenden bij voorganger TBV, aldus wethouder Oosterom. De conflicten bereikten destijds pers en politiek. De gemeentelijke vertrouwenspersoon werd ingeschakeld, een aantal werkleiders werd overgeplaatst. Recente klachten van medewerkers over bedrijfskleding heeft Stroomopwaarts MVS (wederom na tussenkomst van de gemeente) ‘goed aangepakt’, vindt Richard Lissenberg. ‘De mensen die zich benadeeld voelden, werden individueel uitgenodigd om hun verhaal te doen,’ vult Cees Oosterom aan. ‘Als een medewerker problemen heeft met de werkleider, dan schakel ik de vertrouwenspersoon in en vinden we een oplossing. Ik wil dat mensen zich veilig voelen, daarom bemoei ik me er persoonlijk mee.’
Tegenkracht
De Nationale ombudsman adviseerde de gemeenten in 2014 ook om actief en zichtbaar ‘tegenkracht’ van Wsw’ers te organiseren. Alleen dan kan ‘een evenwicht worden gevonden tussen het commerciële belang van bedrijven en het belang van de Wsw’ers,’ zo stond in zijn rapport. Wsw’ers mogen van hun gemeente verwachten ‘dat die garandeert dat hun belangen in beeld blijven. De zorgen en wensen van de doelgroep moeten altijd expliciet een plaats krijgen in de besluitvorming.’
OR-lid Danny Knecht van Pantar vindt dat Wsw’ers te weinig zijn meegenomen in de grote veranderingen die in de sector plaatsvinden. ‘Veel mensen moeten naar buiten. Sommige mensen ervaren dat als bedreigend, omdat ze niet weten of ze met de nieuwe wet bij het uitstromen nog zorgvuldige begeleiding krijgen. Zij zetten hun hakken in het zand.’
Van Krimpen: ‘Bij de grote reorganisatie (het betreft hier het Stichtingpersoneel, red.) die we achter de rug hebben, hebben we de medewerkers geïnformeerd via de lijn en de interne nieuwsbrief. De doelgroep vanaf de zeepkist toespreken is er inderdaad bij ingeschoten. Misschien moet ik dat weer eens gaan doen.’ In de OR vertelde Rutger van Krimpen dat sommige functies inderdaad verdwijnen, maar dat de betreffende personen in principe ander werk krijgen. ‘Als mensen het werk vakinhoudelijk aankunnen, gaan ze in een andere baan verder. Het tempo is minder belangrijk.’
Danny Knecht heeft de indruk dat de houding en bejegening door leidinggevenden bij Pantar het afgelopen half jaar ten goede is veranderd. ‘De directeur loopt ontspannen door het bedrijf en weet wat er leeft onder de mensen. In het besluitvormingsproces van veranderingen staan Wsw’ers naar mijn mening echter nog te veel aan de zijlijn.’