De week staat voor mij in het teken van Irma/Ronnie Dessaur, alias schrijfster Andreas Burnier, dankzij de prachtige biografie door Elisabeth Lockhorn. Elke dag een uurtje lezen, ik ben nu in jaren 70. Dessaur is dan hoogleraar-directeur van het Criminologisch Instituut Nijmegen, publiceert de ene na de andere succesvolle roman en roert zich graag in schermutselingen in de vrouwenbeweging. Een volstrekt autonome en authentieke denker, die meerdere studies doet en dwarsdenkt als zij dat nodig vindt, zoals bijvoorbeeld blijkt uit haar inbreng over abortus en euthanasie. Dessaur is haar tijd in meerdere opzichten vooruit. Ze heeft in haar dies rede als hoogleraar scherpe kritiek op de ‘masculinistische’ medische ‘pseudo-neutrale wetenschap’ die stelt dat de hartslag, bloeddruk en spiermassa van vrouwen ‘afwijkend’ is, zonder die verder te bestuderen en onderzoeken. De vaststelling dat ‘we’ weinig afweten van bijvoorbeeld hartziekten van vrouwen, wordt zelfs nú nog regelmatig als nieuwe ‘ontdekking’ gepresenteerd. Zij is voorstander van een vrouwenuniversiteit, die er niet komt. Wel baant zij met dit standpunt de weg voor vrouwenstudies aan de universiteiten.
Ook met haar coming out als transgender en trotse homoseksuele vrouw, zowel in romans en in polemieken in tijdschriften in de jaren 60, loopt zij voorop. Biografe Elisabeth Lockhorn tekent op dat Andreas Burnier de grandma van de tweede feministische golf was, al zwom zij geregeld tegen de stroom in.
De combinatie van een wetenschappelijke carrière en homoseksueel schrijverschap met het ouderschap, ging haar daarentegen niet goed af. De twee jonge kinderen van professor Dessaur groeiden, schrijnend genoeg, op in pleeggezinnen. Zij was niet in de wieg gelegd als moeder, zo vond ze. De biografe laat zien dat zij met het wegdoen van haar kinderen haar eigen geschiedenis herhaalde. Ronnie Dessaur heette eigenlijk Irma en kreeg de jongensnaam ‘Ronnie van Dijk’ als joods onderduikkind van elf tot vijftien. Ze woonde op zestien onderduikadressen en zoog naar eigen zeggen voortdurend een andere identiteit op, ‘gereformeerd, hervormd, socialistisch, antroposofisch en communistisch’. Haar ouders, die de oorlog ook overleefden, kregen nog een ‘troostbaby’. Ook hij, broertje van Ronnie, werd later uit huis geplaatst; hij was toen negen jaar.
Totaal misplaatst in Andreas Burnier. Metselaar van de wereld, zoals de titel van de biografie luidt, zijn de vele verkleinwoordjes voor volwassen vrouwen. Uitgerekend in een boek over Dessaur/Burnier, die haar hele leven gelijk aan de heersende sekse wilde zijn en was, die als kind al brieste wanneer een juf tegen jongenskleuters zei dat zij hun ‘handen’ moesten wassen, en tegen de meisjeskleuters hun ‘handjes’. Elisabeth Lockhorn noemt Dessaurs vijftien jaar jongere broertje Joost van zeven jaar in het boek haar ‘jongere broer’ en de oudere zussen van Ronnie’s ouders steevast ‘zusjes’. Ronnie zoekt contact met een neef die, zo schrijft de biografe, de ‘zoon’ is van een ‘zusje’ van de man met wie Dessaur getrouwd was. Huh? Neven die ouder lijken dan hun tantes of moeders? Dessaur/Burnier zou zelf geen ‘schoonzusjes’ naast zwagers plaatsen, ‘nichtjes’ naast neven, laat staan een grootmoeder ‘zusje’ van oudtante noemen. De verkleutering van alleen volwassen vrouwen is een (slechte) gewoonte van veel mensen. Maar dat de uitgever/eindredactie dit potsierlijk taalgebruik niet heeft gecorrigeerd is meer dan jammer.