SW bedrijven kregen in 2015 extra geld van het rijk voor ‘innovatie en transformatie’. Deze impuls lijkt de kansen op een baan voor mensen met een beperking te vergroten.
SW Journaal juni 2016
Eind 2015 kregen SW-bedrijven in alle 35 arbeidsmarktregio’s in Nederland extra geld van het rijk voor ‘innovatie en transformatie’. Aanleiding was de invoering van de Participatiewet. De bedrijven zetten bijna allemaal in op ontwikkeling van WSW’ers en nieuwe doelgroepen onder de Participatiewet. Ook vormen zij een brug tussen onderwijs en arbeidsmarkt voor schoolverlaters uit het voortgezet speciaal (VSO) en praktijkonderwijs (PrO). ‘Bij ons worden zij arbeidsrijp.’ De impuls lijkt de kansen op een baan voor mensen met een beperking te vergroten.
30 miljoen stelde het ministerie van SZW in 2015 beschikbaar; nog eens 30 miljoen moest uit de eigen bedrijven en gemeenten komen. SW-bedrijven konden plannen indienen, samen met de centrumgemeente in hun arbeidsmarktregio. Brancheorganisatie Cedris stelde daar, in overleg met het ministerie, een kader voor vast en coördineerde de subsidieaanvragen. De activiteiten moeten betrekking hebben op (door)ontwikkeling van WSW’ers en de nieuwe doelgroepen van de Participatiewet, op deskundigheidsbevordering van stafmedewerkers om banen te creëren voor arbeidsgehandicapten of op betere inbedding van SW-bedrijven en samenwerking in de arbeidsmarktregio. Bestaande activiteiten, die voldoen aan bovengenoemde voorwaarden, kwamen ook in aanmerking. Alle 35 regio’s dienden een plan in, die allemaal zijn goedgekeurd.
De zogenoemde ‘sectorplannen’ zijn nu in uitvoering. In 31 van de 35 regio’s is begeleiding opgenomen, het werkfit maken van re-integratiekandidaten en het bieden van passend werk. 60% van de regio’s is aan de slag gegaan met het inrichten van nieuwe beschutte werkplekken voor mensen die onder de Participatiewet vallen. We gaan in gesprek met woordvoerders uit twee regio’s en SW-bedrijven.
Noordoost-Brabant
Arbeidsmarktregio Noordoost-Brabant diende een gezamenlijk sectorplan voor de regio in, ter waarde van 1.678 miljoen. De subsidie is naar rato verdeeld over de drie SW-bedrijven in het gebied. Zij zorgen uit eigen middelen voor de benodigde 50% cofinanciering. Trainingen en (tijdelijke) dienstverbanden moeten leiden tot ‘maximale uit- of doorstroom’, meldt het plan. De activiteiten variëren van een Werkacademie voor nieuwe doelgroepen, tijdelijke ‘motivatiebanen’ voor jonge bijstandsgerechtigden met een risicoprofiel tot een mobiliteitscentrum voor WSW’ers met een verminderend arbeidsvermogen. Wat opvalt, is het streven maatwerk te leveren.
Integrale Bedrijven Noordoost-Brabant (IBN) is een van de drie SW-bedrijven in de regio. Martijn Mol, controller bij de holding noemt IBN zelf liever een sociale onderneming. ‘Wij zien onszelf als reguliere werkgever met een sociale missie. Bij ons zijn 3800 mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst. IBN stimuleert hen zich verder te ontwikkelen.’ Gemeenten dragen mensen voor in het kader van de Participatiewet. Het IBN Participatie- & Arbeidstrainingscentrum test hen en voert selectiegesprekken. Een consulent van het centrum adviseert vervolgens welk werk de kandidaten het beste kunnen doen. Zij solliciteren daarna op vacatures bij desbetreffende bedrijven. IBN Arbeidsintegratie bemiddelt naar een proefplaatsing bij IBN Productie of IBN Facilitair. Bij positief verlopen trajecten van maximaal drie maanden biedt IBN de kandidaat-medewerkers een arbeidsovereenkomst aan.
De Participatiewet schrijft (door)ontwikkeling van instrumenten voor inzetbaarheids- en productiviteitsmeting voor. Bij IBN Productie doet de afdeling Test, Training & Opleiding dat. Martijn Mol: ‘We testen competenties voor het productiebedrijf en ontwikkelen instrumentaria om de individuele prestatie per uur bij verschillende werkzaamheden meetbaar te maken. De gemeente stelt tijdens de proefplaatsing op objectieve wijze de loonwaarde van nieuwe P-wetinstromers vast. Bij definitieve plaatsing wordt die loonwaardemeting vervolgens ieder jaar herhaald.’ IBN sprak met de deelnemende gemeenten af in te zetten op een positieve ontwikkeling van de loonwaarde van de bovenkant van de doelgroep. ‘Een hogere loonwaarde resulteert immers in een lagere loonkostensubsidie en daarmee in een besparing voor de gemeente. Het uiteindelijke doel is om medewerkers zich zo te laten ontwikkelen dat zij zonder subsidie aan de slag kunnen,’ aldus Martijn Mol.
Tot maart 2016 zijn 250 medewerkers via gemeenten ingestroomd voor een proefplaatsing bij IBN. 143 van hen doorliepen het re-integratietraject met goed gevolg en kregen een arbeidsovereenkomst.
Schoolverlaters
Een tweede doelgroep die profijt heeft van de extra gelden voor innovatie en transformatie zijn schoolverlaters uit VSO/PrO met arbeidsvermogen. Voorheen kwam deze doelgroep in aanmerking voor een Wajong-uitkering of werkplek in het kader van de WSW, nu vallen zij onder de Participatiewet.
In Noordoost-Brabant volgen VSO/PrO-leerlingen of schoolverlaters een training arbeidsvaardigheden bij de drie SW-bedrijven, lopen er snuffelstage of doen op een andere manier werkervaring op. ‘Wij willen de aansluiting tussen onderwijs en werk verbeteren,’ zegt projectleider Marion Maassen van IBN, een van de drie SW-bedrijven. ‘Het gaat om heel jonge mensen. Bedrijven verwachten van hen dat zij meteen inzetbaar zijn maar dat zijn zij niet.’ Vroeger, onder de WSW, konden schoolverlaters tijdens een lange stage bij IBN werknemersvaardigheden oefenen. Nu biedt het bedrijf hen al in de laatste fase van de middelbare school een schoolverlatersprogramma van vier weken. Daarin ervaren leerlingen wat bij werken komt kijken. Zij leren op tijd komen, keuzes maken, hun mobiel uitzetten en wat zij moeten doen als zij ziek zijn. Marion Maassen: ‘Het programma bestaat uit twee dagdelen per week groepstraining en twee dagdelen arbeidstraining op de werkplek. Zij maken kennis met het Facilitaire bedrijf, de Detachering en het Productiebedrijf van IBN. Na vier weken gaan de jongeren stage lopen in het bedrijf dat het beste past.’
In drie tot zes maanden zoekt men vervolgens naar mogelijkheden voor instroom van de jongeren. Dat lukt niet voor iedereen in één keer, soms zijn meerdere pogingen nodig om de jongere op de juiste plek te krijgen. Werk garanderen kan IBN helaas niet, maar door de sluitende aanpak en samenwerking in de regio is de kans op werk of detachering wel groter dan zonder dit schoolverlatersprogramma.
De jongeren uit VSO/PrO met arbeidsvermogen hebben geen recht meer op een uitkering, maar er is wel loonkostensubsidie voor deze groep. ‘De samenwerkende gemeenten en IBN streven naar een dienstverband na school binnen een van de werkbedrijven van IBN,’ aldus Marion Maassen. ‘Ongeveer 70% van de jongeren is aangewezen op een plek binnen IBN Productie of IBN Facilitair. IBN Arbeidsintegratie kan 30% van de jongeren detacheren bij een reguliere werkgever.’ Voor die aansluiting tussen school en arbeidsmarkt moet structureel geld komen, stelt zij. ‘Het geld uit het sectorplan dat we nu voor deze trajecten inzetten was eenmalig. Gelukkig zien de gemeenten in de regio deze doorgaans kwetsbare jongeren als prioritaire doelgroep en blijven zij in beeld.’
In 2015 namen 28 leerlingen uit VSO/PrO deel aan het schoolverlatersprogramma bij IBN. De meesten van hen zijn in 2016 nog bezig met het traject: acht jongeren met hun stage en drie jongeren zitten in een proefplaatsing voor de loonwaardemeting en een dienstverband. Vijf jongeren kregen een dienstverband in het kader van de Participatiewet, vijf jongeren vonden zelf regulier werk en zeven jongeren bleken om verschillende redenen niet in staat loonvormend te werken. Voor hen wordt gezocht naar een ander traject.
Regio Gorinchem
Bij Avres, een fusie tussen Regionale Sociale Dienst Alblasserwaard en SW-bedrijf Avelingen Groep Gorinchem, is de intermediaire functie tussen VSO/PrO-scholen en arbeidsmarkt onderdeel van beleidsvernieuwing. ‘In 2015 startten we een netwerk met alle VSO/PrO-scholen in de regio,’ zegt Wendy van Dorssen, procesinrichter in het team Innovatie en samenwerking van Avres. ‘Al tijdens het laatste schooljaar brengen we samen met scholen in kaart welke leerlingen welke ondersteuning nodig zullen hebben. De leerlingen gaan vanuit school op stage. Soms neemt de werkgever de stagiaire direct na school in dienst. De werkcoach van Avres doet de loonwaardebepaling – wij hebben enkele werkcoaches opgeleid in methode Dariuz – en zo nodig voor begeleiding zorgen.’ In dat geval stroomt de jongere niet in de Participatiewet in, de aanpak werkt preventief. Valt de jongere in het doelgroepregister, dan ontvangt Avres loonkostensubsidie en zet jobcoaching in.
Leerlingen voor wie geen stage is of kon worden geregeld, biedt Avres een stageplaats in het eigen bedrijf aan. Schoolverlaters krijgen er een Werkfit programma, om arbeidsritme op te doen en te onderzoeken wat zij kunnen en willen. Wendy van Dorssen: ‘Zij kunnen eventueel intern een opleiding volgen. Vervolgens zoeken we in ons netwerk een bedrijf of instelling om de kandidaat naar te bemiddelen. Dat kan in het kader van de banenafspraak uit het sociaal akkoord. Doel is om hen door te leiden naar een baan of een andere goede oplossing te zoeken.’ Begin 2015 zijn zeven jongeren uit het voortgezet speciaal en praktijkonderwijs naar een reguliere baan bemiddeld, vijf schoolverlaters zitten op een werkplek in het kader van een proefplaatsing, ook buiten Avres.
Avres heeft misschien niet alle jongeren met een arbeidsbeperking in beeld, maar door samenwerking met welzijnsinstellingen, scholen, ouders en wijkteams, denkt Wendy van Dorssen wel het merendeel. ‘Scholen, ouders en begeleiders weten ons goed te vinden en benaderen ons ook zelf voor ondersteuning bij zoeken naar begeleid werk voor de jonge mensen.’ Structurele financiering heeft ook Avres nog niet. Het aanbod voor leerlingen en schoolverlaters wordt nu voor de helft gefinancierd uit het participatiebudget. ‘Voor de langere termijn zien we wel een probleem ontstaan.’
Wethouder Hans Freije van gemeente Gorinchem is trots op de bijna sluitende aanpak om jongeren uit het VSO/PrO-onderwijs naar werk te begeleiden. ‘We doen hard ons best om ook jongeren die na school thuis zitten te bereiken. De gemeente heeft hierin geen formele taak, maar wel een morele plicht. Omdat het participatiebudget voor onze regio in de toekomst verder daalt, komt deze aanpak helaas onder druk te staan. Het zou een verlies voor de samenleving zijn als we de begeleiding van school naar werk niet meer kunnen bieden. Als jongeren van school de uitkering in gaan, komen zij daar heel moeilijk weer uit.”
Doorfinanciering van succesvolle trajecten is dus niet gegarandeerd.
Laaggeletterden
Kunnen lezen, schrijven en rekenen bevordert de doorstroom- en plaatsingsmogelijkheden van WSW’ers en nieuwe doelgroepen van de Participatiewet. Onder hen kan niet iedereen veiligheidsvoorschriften lezen of een formulier invullen. In Noordoost-Brabant besteden de drie SW-bedrijven aandacht aan taal en rekenen. IBN startte in 2011 met taallessen voor laaggeletterde medewerkers. Omdat die zorgen voor ontwikkeling van WSW’ers en P-wetters, kwam het aanbod in aanmerking voor opname in het sectorplan en financiering uit de extra gelden van het ministerie.
‘Sinds 2011 volgden in totaal al 306 IBN-collega’s taallessen,’ vertelt adviseur Machteld van Boheemen. Een taaldocent doet de intake en beoordeelt de leervraag. Die varieert van gehele alfabetisering tot beter willen leren spellen of ondertiteling van films op tv kunnen meelezen. In overleg met de werkleiding maakt de docent een keuze tussen meedoen in groepsverband of in individueel traject in ‘de leeskamer’.
Machteld van Boheemen: ‘Er gebeuren bijna wekelijks wondertjes. Volwassenen die voor het eerst een verjaardagskaart aan hun moeder kunnen schrijven of zelf de meterstand kunnen invullen. Geletterde medewerkers werken ook efficiënter omdat zij nu ook per sms contact kunnen onderhouden met de werkleiding. Sommige collega’s willen een stap verder zetten en een vervolg- of vakopleiding volgen. Iemand haalde zijn heftruckdiploma omdat hij theorie-examen kon doen. Men staat zelfverzekerder in het leven. Niet iedereen komt op B1 niveau, dat nodig is om een vakopleiding te volgen. Maar de positieve gevolgen zijn onmiskenbaar, niet alleen voor de medewerkers zelf, ook voor hun gezin of naasten. Met dit aanbod doorbreken we de cirkel van laaggeletterdheid. Dit past uitstekend bij onze missie en IBN als sociale onderneming.’
In 2015 biedt het bedrijf naast taal- ook rekenles en digitale vaardigheden. In december 2015 volgden 112 medewerkers taalles en 20 collega’s rekenen. ‘In beide gevallen sluiten we direct aan bij de praktijk van het werk en koppelen resultaten terug naar de werkleiding,’ aldus Machteld van Boheemen. ‘Bovendien delen wij onze expertise met andere partijen uit de regio, zoals werkgevers, gemeenten en het onderwijs.’
Mindset
SW-bedrijven zijn sterker en soms ook professioneler dan voorheen gericht op vernieuwing van hun bedrijf en (door)ontwikkeling en beweging stimuleren van de doelgroep. In jargon kun je zeggen dat de mindset van SW-bedrijven lijkt te veranderen. Beschutte werkplekken zijn al jaren voor steeds minder arbeidsbeperkten een ‘eindhalte’. Nu is dat echt de allerlaatste optie. De sectorplannen laten zien dat er, voor het zover is, nog legio mogelijkheden met perspectief op een, al dan niet reguliere, baan zijn.