Als geïnteresseerde dagjesmens weet je niet precies wat je ziet in de West-Vlaamse kuststad Oostende. Je loopt het station uit, ziet aan de overzijde van het kanaal de vismijn (Nederlanders noemen dat visafslag) en denkt: pittoresk. Na lezing van De keizer van Oostende (2012) door onderzoeksjournalisten Wim Van den Eynde en Luc Pauwels weet je dat hier door wanbeleid en fraude miljoenen gemeenschapsgeld in het water vielen. Lokale bestuurders verzelfstandigden het gemeentelijke visvastgoed en stelden vriendjes aan als directeuren. Er kwamen enkele private dochters aan de verzelfstandigde organisatie te hangen, voor wie Oostende garant stond zonder dat de gemeenteraad inzicht of zeggenschap had. De vriendjes gingen op zeeavontuur en maakten winsten die naar particulieren gingen en verliezen die op het bordje van de gemeente terechtkwamen.
Wend je je blik van de haven naar zee, dan staan daar windmolens schone energie te produceren. ‘Een socialist maakte Oostende groen,’ zegt Johan Vande Lanotte triomfantelijk. Hij tekende als (nationaal) minister van Noordzee de vergunning voor de aanleg van een windpark door een consortium waar hij op dat moment nog zelf bestuurder was en niet nadat hij een concurrent de voet dwars had gezet. Vande Lanotte, ook hoogleraar administratief recht aan de universiteit van Gent, dekte zich juridisch in door een collega in het kabinet voor hem te laten tekenen. “Oostende was in verval, het had een hefboom nodig,” rechtvaardigt hij zijn handelen.
Loop je verder over de zeedijk, dan vallen fonkelnieuwe flats te bewonderen en in de verte de trots van Oostende, het prachtig gerenoveerde Kursaal, met aan weerszijden de gaanderijen. Van den Eynde en Pauwels schrijven over wanpraktijken en grootheidswaan van de bestuurders. Niets staat projectontwikkelaars in de weg om de beste bouwgronden te verwerven en overal dure appartementenblokken neer te zetten. Het enige dat zij moeten doen is de plaatselijke basketbalclub sponsoren. Stadsontwikkeling is verzelfstandigd, democratisch genomen besluiten, inspraak van de buurt en financiële beperkingen ontbreken. Mislukt de publiek-private samenwerking bij bouw- en renovatieprojecten, zoals de exploitatie van het Kursaal door de gemeente zelf, dan blijft Oostende zitten met de schulden.
Het is niet de Piratenpartij die het in Oostende voor het zeggen heeft, het zijn de socialisten. De sp.a staat voor Socialistische Partij Anders en Johan Vande Lanotte een van de getalenteerde zonen van de partij. Afkomstig uit Poperinge, tegen de Franse grens aan, wil hij Oostende, de oude koningin der badsteden, weer groot maken. Johan Vande Lanotte doet dat met een autocratische bestuursstijl. Beslissingen neemt hij met een groepje socialistische vrinden op zaterdag- of zondagochtend. De gemeenteraad, de burgemeester en de schepenen (college van B & W), waar de socialisten de meerderheid hebben, hoeven alleen maar ja te zeggen. De grootste oppositiepartijen krijgen een schepen om hun mond te houden. Wie kritische vragen durft te stellen, de ambetanterik, de poetzak, wordt in een kwaad daglicht gesteld. De stad ligt er mooi bij maar de werkloosheid is er hoger dan gemiddeld.
Johan Vande Lanotte is voorzitter (geweest) van vrijwel alle verzelfstandigde gemeentebedrijven. Hij was twee keer minister, trok daarnaast jarenlang als gemeenteraadslid (!) in Oostende aan vrijwel alle touwtjes en is er sinds mei 2015 zelf burgemeester. Vande Lanotte, in 2012 nog keizer, krijgt het laatste woord in het boek. Zijn zelfingenomenheid is groot, zijn woordenstroom ook. De kritische journalisten hangen ruim vier uur aan zijn lippen en gaan dan nog twee uur met Den Baard ‘op café’. Het Kursaal hangt inderdaad als een molensteen om mijn nek, “een calamiteit” die de gemeente is “overkomen”. De “kansarmoede” betreurt hij, daarom doet hij alles om welvaart te brengen in zijn stad, werkelijk alles. Voor Oostendes bestwil. Johan Vande Lanotte is een man van de buitencategorie, verzuchten Wim Van den Eynde en Luc Pauwels.