‘Ervaringsdeskundigheid is teveel een systeemwereld op zich geworden,’ zegt lector Alie Weerman van Hogeschool Windesheim.
in Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, zomer 2017
Ervaringsdeskundige professionals waren hulpverleners met een min, zij zijn hulpverleners met een plus geworden,’ zegt lector Alie Weerman van Hogeschool Windesheim. Zij had zelf jarenlang depressies en heeft een diagnose adhd. In 2016 promoveerde ze cum laude op het onderwerp ervaringsdeskundige zorg- en dienstverleners. Pas op dat ervaringsdeskundigheid niet in een aparte kneuzenhoek komt, waarschuwt Alie Weerman. Ook wil ze de vrije en kritische cliëntenbeweging koesteren. ‘Ervaringsdeskundigheid is teveel een systeemwereld op zich geworden.’
Studenten werden lang opgeleid in ‘professionele distantie’: in de zorg en sociale sector vertel je niet je eigen verhaal. Alie Weerman vond echter dat eigen ervaringen in hulprelaties juist een meerwaarde kunnen hebben. ‘Alleen ervaringsdeskundigen hebben kennis van existentiële aspecten van leven met verslaving of een psychische stoornis die het vermogen tot zelfregie aantasten. Zij begrijpen wat stigma en schaamte zijn, hoe het is om ervaringen te hebben waar je niet gemakkelijk over praat en hoe incompetentie en onmacht voelen. Zij zijn niet per se betere hulpverleners, ondersteuners of social workers, maar kunnen wel de leefwereld van cliënten nadrukkelijker en voelbaarder in de zorg brengen. Ervaringsdeskundige professionals kunnen hoop bieden.’ Daarom werd het in opleidingen en de beroepspraktijk verminderen van de kloof tussen professionele en ervaringskennis haar missie (zie kader).
Alie Weerman geeft ook nascholing aan professionals die werken in de ggz, zorg of sociale sector en zelf iets hebben meegemaakt. ‘Zonder cliëntervaring kun je geen ervaringskennis ontwikkelen.’ Weerman wil de titel daarom beschermen. ‘Het moet niet verwateren, niet iedereen kan zich ervaringsdeskundige noemen.’ Specifiek voor ervaringsdeskundigen vindt Alie Weerman bijvoorbeeld het kunnen (helpen) doorbreken van schaamtegevoelens bij cliënten. ‘Die zijn soms zo moeilijk bespreekbaar dat ze nauwelijks te verwoorden zijn. Kwetsbare mensen hebben vaak weinig zelfregie. Zij kunnen zich rot schamen voor hun onmacht om zelf de regie te nemen. In onze samenleving is daarvoor weinig begrip. Iedereen moet presteren en participeren. Als sociaal functioneren niet lukt, voelen veel mensen dat als falen. Een ervaringsdeskundige kent of begrijpt dat en kan vanwege de gelijkwaardigheid met de cliënt de schaamte proberen weg te nemen. Hij/zij kan hoop geven en als levend voorbeeld fungeren. Maar, vanwege gedeelde ervaringen, kunnen zij ook confronterende dingen zeggen die iemand kunnen helpen. Een andere belangrijke bijdrage van ervaringsdeskundigen is het verminderen van het zelfstigma.’ Daarmee doelt zij bijvoorbeeld op vernietigende zelfoordelen als “Ik kan en ik ben niets”.
Met haar proefschrift Ervaringsdeskundige zorg- en dienstverleners. Stigma, verslaving en existentiële transformatie gaf ze in 2016 een wetenschappelijke basis aan de stelling dat persoonlijke ervaringen met ernstig lijden, geweld, onrecht en onmacht een bijzondere en waardevolle kennisbron vormen, gelijkwaardig aan professionele kennis.
Wildgroei
Op Windesheim is de specialisatie ervaringsdeskundig sociaal werker een afstudeerrichting. Een ex-verslaafde kan de hogeschool verlaten als ervaringsdeskundig hulpverlener. Daarmee is Windesheim koploper in het hoger onderwijs, maar ook andere hogescholen willen ervaringskennis opnemen in hun opleidingen Social Work. Weerman ziet wel voortdurend tegenkrachten die ervaringskennis willen ‘marginaliseren en wegzetten in één module of minor’. Terwijl zij met de leerlijn ervaringsdeskundigheid juist beoogt de beroepshouding van sociale professionals als zodanig te veranderen.
In het veld heeft ervaringsdeskundigheid eveneens een grote vlucht genomen. Alie Weerman: ‘Overal neemt men ervaringsdeskundigen aan, in allerlei rollen. Het is niet meer weg te denken in de ggz, verslavingszorg, jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning. Sinds 1 januari 2017 is er in de ggz een dbc code voor ervaringsdeskundigheid. Binnenkort kun je op hbo- en op mbo-niveau tijd schrijven. Omdat ervaringsdeskundigheid is geformaliseerd en als beroep erkend door de NZA, maakt het Trimbos-instituut een landelijk leerplan voor ervaringsdeskundigen. Daarin worden eisen geformuleerd die we stellen aan opleiding en beroep.’ Dat moet volgens Weerman ook de wildgroei indammen: ‘Nu volgt de ene ervaringsdeskundige tien bijeenkomsten, terwijl de ander een twee- of vierjarige opleiding doet. Ik vind het goed dat er duidelijke eisen aan ervaringsdeskundigheid worden gesteld.’ Tot een paradigmawissel in zorg en hulpverlening heeft de institutionalisering van ervaringsdeskundigheid volgens haar niet geleid, maar er is wel een verschuiving. ‘Ervaringskennis heeft status gekregen.’ Alie Weerman vreesde soms dat ervaringsdeskundigheid ‘een hype’ was. ‘De populariteit zet echter door. De eigen ervaring met lijden, uitsluiting en stoornissen, die vroeger expliciet moest worden uitgesloten van de beroepsrol, wordt nu expliciet ingesloten.’
Valkuilen
Is het pleit gewonnen en is het alleen nog zaak ervaringsdeskundig sociaal werk als specialisatie veilig te stellen? Nee, stelt Alie Weerman. Zij vindt erkenning winst, maar waarschuwt voor valkuilen. ‘Ervaringsdeskundigheid is een ontregelende vorm van kennis, gebaseerd op stigma en ontwrichting. We moeten ervoor waken dat die haar emancipatoire kracht verliest. Ervaringsdeskundigen vormen nu steeds meer zelf een systeemwereld.’ Zo kan het vermogen dicht bij een cliënt te komen, ook een valkuil zijn. ‘Hulpverleners met ervaringsdeskundigheid kunnen het stigma ‘cliënt’ helpen omzetten tot een teken van bemoediging voor anderen. De trots van ervaringsdeskundige professionals kan echter tegelijkertijd leiden tot extra schaamte bij cliënten die het (nog) niet lukt op te staan en dezelfde prestatie te leveren als hun voormalige lotgenoot. Ook kunnen zij gebruikt worden om kwetsbare mensen voor te houden dat zij, evenals hun geschoolde lotgenoten, eigen kracht moeten inzetten. Hierdoor blijven zij mogelijk verstoken van noodzakelijke professionele hulp.’
Ervaringsdeskundige professionals zijn is het levende bewijs van inclusie in de systeemwereld, vindt Weerman, maar accentueren ook het verschil met de cliënt tegenover hen. ‘Dat kan leiden tot een nieuwe vorm van uitsluiting.’ Ook kunnen ervaringsdeskundige hulpverleners zelf te maken krijgen met nieuwe stigmatisering, bijvoorbeeld als zij een terugval krijgen. ‘Het geloof in de vrije wil en de terreur van maakbaarheid van het bestaan is een hardnekkig verschijnsel. Daar moeten ervaringsdeskundigen veel tegenover stellen. Het is aantrekkelijk herstel als ‘overwinning’ te beschouwen. Als zij ‘terugvallen’ in ziekte en onmacht, kan dat echter extra beschamend zijn.’
Last but not least noemt Weerman de valkuil van het tegenover elkaar stellen van leef- en systeemwereld als ‘goed’ en ‘fout’. De werkelijkheid is dat ook in de leefwereld van bijvoorbeeld verslaafden onderdrukking, onrecht en uitsluiting voorkomen. Terwijl de systeemwereld juist nastrevenswaardige waarden bevat als regels die cliënten behoeden voor willekeur, het schenden van privacy en machtsmisbruik door professionals. ‘Leefwerelden moet men niet idealiseren.’
Geen apart beroep
Anders dan je op grond van haar werk en inzet zou verwachten, was Weerman geen voorstander van ervaringsdeskundige als afzonderlijk beroep. ‘Ik zie ervaringsdeskundigheid als een complementaire deskundigheid binnen reguliere opleidingen, de zorg en sociale sector. Een apart beroep kan ertoe leiden dat ervaringsdeskundigheid van (andere) professionals als social workers en sociaalpsychiatrisch hulpverleners onbesproken en onbenut blijft, terwijl onderzoek uitwijst dat een groot deel van hen zelf ervaring met psychisch lijden heeft.’ Gelijkwaardiger en persoonlijker werken in zorg en welzijn moet wat Weerman betreft de houding van álle professionals veranderen. ‘Ervaringsdeskundigheid moet men niet als losse deskundigheid inzetten, maar inbedden in andere competenties. Een van m’n studenten stelde dat ervaringsdeskundige niet als zelfstandig maar als bijvoeglijk naamwoord moet fungeren. Daar ben ik het mee eens. Na afstuderen met de specialisatie ervaringsdeskundigheid ben je ervaringsdeskundig begeleider, sociaal werker of onderzoeker. Studenten met ervaringskennis leren immers ook gewoon het vak van begeleider, sociaal werker en hulpverlener.’ Voordeel is dat zij dan ook kunnen werken in functies waarin hun ervaringsdeskundigheid een rol op de achtergrond speelt. ‘Ervaringsdeskundigen zijn méér dan ‘herstelde alcoholisten’ of ‘ex-verslaafden’, aldus Alie Weerman.
Ervaringsdeskundige systeemwereld
Hoewel Alie Weerman als doctor en docent bij een reguliere opleiding ‘de boel wil openbreken’, ziet ze de cliëntenbeweging liever niet opgaan in diezelfde reguliere wereld. Cliënten kunnen hun ervaring met bijvoorbeeld opnames als kennis benutten, vindt zij, maar daarnaast moet er een vrije beweging blijven die tegengeluiden laat horen van buíten het systeem, als correctie daarop. ‘We zien nu dat ervaringsdeskundigen in het systeem verdwijnen. Daarmee lijkt de kritische cliëntenbeweging, die een tegenbeweging is, aan haar succes ten onder te gaan. Ervaringsdeskundigheid is een systeemwereld op zich geworden, met een eigen beroepscompetentieprofiel, uitgewerkte landelijke curricula en een landelijk opleidingsoverleg.’ De missie waarmee zij begon, was gericht op het creëren van ruimte voor studenten die ‘incompetent’ zouden zijn, zich schamen, gestigmatiseerd zijn en ervaring hebben met ontwrichting. ‘Ik wilde de systeemwereld ontregelen door existentiële vragen zichtbaarder en voelbaarder te maken. Ik merk dat ik ook nu weer geneigd ben om de systeemwereld rond ervaringsdeskundigheid te weerspreken en hierin iets provocerends te doen. Ervaringsdeskundigen moeten geen nieuw machtsbolwerk vormen, dat hun ‘ongeschoolde lotgenoten’ uitsluit en marginaliseert.’
Dr. Alie Weerman is werkzaam bij het lectoraat Verslaving van Hogeschool Windesheim in Zwolle. Zij is voorvechter en boegbeeld van de leerlijn en afstudeerrichting ervaringsdeskundigheid aldaar. De vierjarige leerlijn is sinds 2011 onderdeel van de opleiding SPH die in augustus 2017 wordt ingebed in de nieuwe opleiding Social Work. De studenten krijgen intensieve lessen waarin zij praten over persoonlijke ervaringen en een verdiepend keuzetraject. Daarvoor kiezen uitsluitend studenten die zelf ervaring hebben met ontwrichting van hun leven door psychische problemen, verslaving, armoede, geweld of misbruik, daarvan zijn hersteld of ermee leerden leven. In de nieuwe opleiding is meer ruimte voor de persoon dan in de oude opleidingen Sociaal Werk. Tijdens de opleiding leren studenten stigma, schaamte en kwetsbaarheid omzetten in kennis en ervaringsdeskundigheid. Daarvoor is het onthullen en delen van ontwrichtende ervaringen alleen niet genoeg, aldus Alie Weerman. ‘Ervaringsdeskundige professionals moeten een stap verder kunnen gaan dan vertellen over hun herstel. Het gaat niet om een coming-out als cliënt maar om het zodanig inzetten van ervaringskennis dat die bijdraagt in de hulp aan anderen. De ruimte voor persoonlijke ervaringen, vergelijkbaar met die van de toekomstige doelgroep, vormt de context voor een beroepspraktijk waarin persoon en professional zich meer gelijkwaardig tot elkaar verhouden. De beroepshouding van de professional moet mee veranderen. Dan gaat het bijvoorbeeld om het ontwikkelen van gevoel voor de waardigheid van cliënten en het accepteren dat het leven niet altijd maakbaar is. Medemenselijkheid moet de basis van de beroepsattitude zijn.’
https://www.movisie.nl/sites/default/files/ervaringsdeskundigen-moeten-geen-nieuw-machtsbolwerk-vormen.pdf