‘Ons sociaal stelsel werkt exclusie in de hand in plaats van een inclusieve arbeidsmarkt,’ zegt staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens de jaarlijkse Cedris-lezing in Den Haag.
SW-Journaal voorjaar 2018
‘Ons sociaal stelsel werkt exclusie in de hand, terwijl mijn doel een inclusieve arbeidsmarkt is,’ zegt staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens de jaarlijkse Cedris-lezing op 5 februari 2018 in Den Haag. Zij draagt uit dat Nederland moet stoppen met het ‘wegzetten’ van mensen met een beperking. ‘Zij maken deel uit van de maatschappij. Houd hen niet vast in een uitkering of aparte werkplaatsen.’
Er is een subtiel verschil tussen zeggen dat meer mensen met een arbeidsbeperking moeten gaan werken, zoals Van Ark doet en dat er meer banen voor mensen met een arbeidsbeperking moeten komen. Over het doel ‘inclusieve arbeidsmarkt’ zal echter weinig of geen verschil van mening bestaan tussen de staatssecretaris en haar gehoor van SW-bedrijven, sociale ondernemingen en gemeentebestuurders. Over de achterliggende visie van de in 2017 met het kabinet Rutte III aangetreden staatssecretaris Van Ark (VVD) kan men wel verschillend denken. Niet de overheid maar particuliere bedrijven moeten zorgen voor banen, ook voor kwetsbare groepen, zo ontvouwt Van Ark haar zienswijze.
Werk moet lonen
Zij plaatst de sociale werkvoorziening in een historisch perspectief. ‘Vroeger werd werk voor gehandicapten gewoon in de eigen gemeenschap geregeld, in informele arrangementen. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwamen collectieve arrangementen in de plaats van particuliere initiatieven en richtte Nederland een verzorgingsstaat in.’ Er ontstond een wettelijk recht op werk, er kwam een Wet op de sociale werkvoorziening (WSW) en arbeidsongeschiktheidswetgeving. In 1998 werd deze aangevuld met een aparte wet voor jonggehandicapten, de Wajong. Omdat steeds meer mensen een beroep op voorzieningen konden doen, begon de verzorgingsstaat ‘door de hoeven te zakken’, aldus de staatssecretaris. ‘Zijn al deze voorzieningen nog houdbaar?’, vraagt Van Ark zich (retorisch) af. Ondanks het steeds meer marktconform werken van SW-bedrijven zaten er in 2014 100.000 mensen in de sociale werkvoorziening en ook het aantal Wajongers groeide. Er werden teveel mensen te snel apart gezet als gehandicapt, stelt staatssecretaris Van Ark. ‘Terwijl we alleen steun zouden moeten bieden als helemaal niets anders meer werkt.’
Om meer mensen met een arbeidsbeperking in bedrijven aan het werk te krijgen, moeten er meer banen voor hen komen. Wat daarbij kan helpen, zegt de staatssecretaris tijdens de Cedris-lezing, is overleg met de sociale partners over instrumenten als loondispensatie voor werkgevers. Bij cliëntenraden, medewerkers en vakbonden ligt dit gevoelig omdat dit betekent dat werknemers met een arbeidsbeperking minder gaan verdienen dan hun collega’s zonder beperking. Of, hoelang en met welk bedrag UWV of gemeente dit lagere salaris zullen aanvullen is nog onderwerp van overleg. Daarbij is de inzet van de staatssecretaris, zo laat zij weten in de Cedris-lezing, dat werk moet lonen en dat de doelgroep, van ‘oude’ Wajongers tot Participatiewetters, de zekerheid van een uitkering niet verkiest boven de onzekerheid op de arbeidsmarkt.
Ontzorgcentra
Staatssecretaris Van Ark ziet veel ‘nieuwe rollen en kansen’ voor SW-bedrijven op weg naar dezelfde ‘stip aan de horizon’ als het kabinet, namelijk een arbeidsmarkt waar voor iedereen plek is ‘in en onder de zon’. Zij noemt de rol van opleiden en ontwikkelen van de oorspronkelijke doelgroep, maar ook van nieuwe doelgroepen als langdurig werklozen. Een andere kans voor SW-bedrijven is om kennis- en ontzorgcentra voor particuliere bedrijven te worden. Daar moet het creëren van extra banen immers gebeuren, aldus Van Ark.
Uitspraken als ‘Het systeem is er voor de mensen, niet andersom’ en ‘Het sociaal stelsel is een levend organisme, geen statisch gegeven’ kunnen bijna niet anders worden verstaan dan dat de SW-bedrijven hun infrastructuur (die Van Ark ‘van onschatbare waarde’ noemt) breed moeten inzetten en bij moeten dragen aan de benodigde extra banen. De kwantitatieve taakstelling lijkt niet minder dan een voorwaarde voor de toekomst van veel SW-bedrijven in Nederland.
De vraag ‘Is het logisch dat er 91 SW-bedrijven zijn en 35 arbeidsmarktregio’s?’ die de staatssecretaris hardop stelt, lijkt in het verlengde hiervan te liggen. SW-bedrijven zijn eigendom van gemeenten en een bewindspersoon gaat niet over hun voortbestaan. Toch stelt staatssecretaris Van Ark ook de volgende vragen: ‘Hoe verhouden SW-bedrijven en arbeidsmarktregio’s zich tot elkaar? Wordt er genoeg samengewerkt of zijn ze elkaars concurrent? Wat is uw visie op ketensamenwerking?’ Om te concluderen: ‘Alles wat niet bijdraagt aan meer banen, komt ter discussie.’
Deze laatste uitspraak leidt in de zaal tot licht geroezemoes, dat zich laat samenvatten als: spreek eerst uw eigen overheidsbedrijven hierop aan. De overheid loopt tenslotte behoorlijk achter bij het nakomen van de Banenafspraak uit 2013, namelijk 100.000 extra banen in tien jaar bij ondernemingen en 25.000 bij de overheid. Terwijl het bedrijfsleven goed op koers ligt wat betreft het creëren van extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking.
Behoud infrastructuur
SW-bedrijven zijn overigens al geruime tijd bezig met het zoeken en invullen van nieuwe taken en posities, al is het maar uit lijfsbehoud. De budgetten voor de overgebleven WSW’ers nemen immers af en er is sinds 1 januari 2015 geen nieuwe instroom meer. Een van de toehoorders van de Cedris-lezing is Rinco Knoop, directeur van MareGroep NV uit Voorhout. Positief vindt hij dat de staatssecretaris er in haar lezing ‘goed blijk van geeft dat ze oog heeft voor de kennis en kunde die wij als voormalige SW-bedrijven hebben en voor het feit dat we druk bezig zijn met onze nieuwe rol. Wat ik mis in haar verhaal is een oplossing voor het gapende gat op budgettair gebied. 70% van onze 800 medewerkers is gedetacheerd en werkt buiten de bedrijfslocatie van MareGroep NV. 30% van de ‘oude’ WSW’ers werkt echter nog binnen de muren. Het verschil tussen het budget dat nodig is om hen werk te bieden en de subsidie die nog over is, wordt steeds groter. Deze kosten drukken daardoor onevenredig zwaar op het budget van de gemeenten voor wie wij werken en gaan mogelijk ten koste van andere uitgaven. De staatssecretaris wil dat ook mensen met een arbeidsbeperking fatsoenlijk mee kunnen doen, maar daar moet dan wel geld voor zijn.’
Rinco Knoop van MareGroep NV doelt niet alleen op geld om de WSW cao-salarissen te kunnen blijven betalen, maar ook voor het in stand houden van de, door de staatssecretaris in haar Cedris-lezing geroemde, infrastructuur van de werk/leerbedrijven. ‘Wij zetten onze skills en ervaring in voor de huidige medewerkers maar ook voor steeds nieuwe groepen, om hen op te leiden, arbeidsritme te laten opdoen en toe te leiden naar werk. Het teruglopen van het aantal WSW-medewerkers gaat minder hard dan voorzien of gewenst, maar ons verdienvermogen wordt wel kleiner. Terwijl de kosten voor de infrastructuur blijven. Die zetten wij in om de resterende WSW’ers werk te bieden, als opleider en om als werkgever te fungeren bij detachering. Ook voor tijdelijke instroom heb je kennis, tools en infrastructuur nodig.’
Wat Knoop maar wil zeggen is dat er aan bezuinigingen een grens is, ook als SW-bedrijven voldoen aan de kwantitatieve doelstelling en bijdragen aan extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking bij reguliere bedrijven. Rinco Knoop: ‘Loonkostensubsidie vervangen door loondispensatie kan bijvoorbeeld betekenen dat mensen op bijstandsniveau geen prikkel hebben om aan het werk te gaan. Mensen die wij opleiden moeten uitstroomperspectief hebben, waaronder een salaris dat hoger ligt dan hun uitkering.’
Keten én vangnet
De weg van uitkering naar duurzaam werk soepeler maken zonder mensen vast te zetten in aparte werkplaatsen, beschouwt staatssecretaris Van Ark als gezamenlijke opdracht voor SW-sector, werkgevers en overheid. ‘Sociale zekerheid moet mensen activeren en op weg helpen. De voorzieningen richting werk moeten als een keten op elkaar aansluiten.’ MareGroep NV heeft hier oren naar en nam deze keten ook al op in de toekomstvisie die het bedrijf een jaar geleden ontvouwde. ‘Wij zijn druk aan het innoveren en omarmen het idee,’ zegt directeur Rinco Knoop. ‘Wij vormen met anderen een keten rond mensen met een arbeidsbeperking. Die loopt van dagbesteding en beschut werk tot en met een reguliere baan via onze collega’s van het Servicepunt Werk. Die keten moet echter ook bescherming bieden als het tegenzit met de gezondheid van mensen of als zij hun baan verliezen. Er moet een infrastructuur blijven om hen op te vangen. Plaatsingen zijn immers niet altijd duurzaam. Kwetsbare mensen komen door de flexibilisering steeds vaker terecht in tijdelijke banen. Voor hen wil MareGroep NV een vangnet kunnen zijn en blijven. Op het ogenblik draait de economie weer goed en groeit ook de vraag naar arbeid van mensen die werkgevers in slechte tijden als second best beschouwen. Maar het is nog maar de vraag hoe duurzaam deze banen zullen zijn. Innovatie is goed maar laat het goede van de (voormalige) SW-bedrijven, de kennis van begeleiding, opleiden en toe leiden naar regulier werk niet verloren gaan.’
Cedris Waarderingsprijs
Cedris is tegenwoordig geen koepel- of belangenorganisatie van SW-bedrijven meer, maar noemt zich landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid en re-integratie. Deze bredere horizon blijkt ook bij de uitreiking van de eerste Cedris Waarderingsprijs na de Cedris-lezing door staatssecretaris Van Ark op 5 februari 2018. De prijs (‘veel waardering en een klein geldbedrag,’ zei Cedris-bestuursvoorzitter Job Cohen, die de prijs uitreikte) ging naar AutiTalent. Dat is een particulier initiatief en sociale onderneming uit Bunschoten die mensen met autisme aan volwaardig werk helpt en organisaties of bedrijven aan super speurneuzen. AutiTalent wint de Cedris Waarderingsprijs 2018 met het detacheren en begeleiden van mensen met autisme bij politie voor het bekijken van camerabeelden.
Genomineerd voor de Waarderingsprijs was ook ZOWh@t uit West-Friesland. Dat begeleidt jongeren met een beperking of jongeren die niet in staat zijn een startkwalificatie te halen naar werk of een alternatief voor werk. De derde genomineerde was Deventer Scoort, dat werk- en personeel zoekenden matcht door werkzoekenden in verschillende netwerken van ondernemers te laten kijken. Orionis Walcheren was, samen met Hogeschool Zeeland de vierde genomineerde. Het werkbedrijf en de hogeschool schreven een lesmodule voor vierdejaars studenten Human Resource Management om kennis te maken met mensen met een arbeidsbeperking en met inclusief werkgeverschap.
Ketensamenwerking Leiden
Ook gemeente Leiden is al bezig met ketensamenwerking richting regulier werk. ‘In Leiden verbinden we bijvoorbeeld wijkteams, dagbesteding en beschut werk,’ zegt wethouder Marleen Damen (PvdA), eveneens toehoorder van de Cedris-lezing op 5 februari. ‘Wij proberen de overgang van SW-bedrijf naar particuliere ondernemers vervolgens zo soepel mogelijk te maken.’ Het Leidse re-integratiebedrijf DZB heeft bovendien verschillende sociale ondernemingen en start ups in de werkketen opgenomen. Marleen Damen: ‘Ketens kunnen altijd beter.’