Jeroen Verhulst stelde eind jaren zeventig voor woningen te bouwen in het Buiten-IJ en wist het gemeentebestuur daarvoor te porren. De rest is IJburg-geschiedenis.
Woningen bouwen in het Buiten-IJ, een idee van Jeroen Verhulst, wordt eind jaren zeventig opgepakt door het gemeentebestuur. Het besluit het wooneiland ook daadwerkelijk aan te leggen, dan nog onder de naam van Nieuw-Oost valt pas in 1996. Verhulst, in januari onderscheiden met de Amsterdamspeld vanwege z’n verdiensten voor de stad, overleed zaterdag 15 mei op 72-jarige leeftijd.
Ten minste 25.000 woningen in het Buiten-IJ en op het eiland Zeeburg stelt Jeroen Verhulst in de jaren zeventig voor. Hij werkt dan bij sociaalwetenschappelijk onderzoekscentrum SISWO en presenteert z’n plan voor een nieuwe woonwijk in 1978 in maandblad Nieuw Amsterdams Peil. Groot Zeeburg, zoals hij de wijk doopt, is een alternatief voor de overloop naar Purmerend, Hoorn en Almere en het naar elkaar toegroeien van Amsterdam en Almere. Verhulst vindt overloop leegloop, Amsterdam moet haar bewoners op eigen grondgebied kunnen huisvesten. Nieuwe woonwijken voor Amsterdammers moeten naar zijn mening op fietsafstand van het stadscentrum liggen en geen extra automobiliteit genereren. Een nieuwe woonwijk in het Buiten-IJ en op het eiland Zeeburg maakt bovendien de inpoldering van het Markermeer en aanleg van de Markerwaard overbodig. Hij tekent bij de gemeente herhaaldelijk bezwaar aan als die de verbinding tussen Amsterdam en Almere opneemt in het bestemmingsplan. Als lid van een werkgroep van de Amsterdamse Raad voor de Stedenbouw brengt hij een minderheidsadvies daartegen uit.
Spijtforensen
De stadsbevolking slinkt in die tijd maar het aantal woningzoekenden, ook van buiten Amsterdam, stijgt tot 30.000 in 1977. Vergrijzing, kleinere gezinnen, jongeren die eerder gaan samenwonen en een groeiend aantal echtscheidingen verdunt de bewoning in de jaren zestig en zeventig van 3,4 naar 2,4 personen per woning. Ook veel spijtforensen uit Noord-Holland en Flevoland willen terug naar de grote stad. Er zijn dus meer woningen nodig voor minder mensen.
In de jaren zestig en zeventig bouwt Amsterdam vooral in de Bijlmer en Noord. Volgens de Dienst Stadsontwikkeling is Amsterdam ‘vol’ na oplevering van Gaasperdam, Holendrecht en Banne Buiksloot. Daarna zal de gemeente zich uitsluitend richten op overloop en stadsvernieuwing door sloop en nieuwbouw. Het enige alternatief voor overloop ziet Amsterdam in eventuele verdichting in bijvoorbeeld de ruim opgezette naoorlogse buitenwijken.
Stedenbouwkundige Jaap Bakema tekent halverwege jaren zestig een aantal wooneilanden in het IJ-meer, tot voorbij Pampus. Amsterdam heeft geen interesse en kiest voor het verwerven van grond en de aanleg van woningen in de Bijlmer. Plannen voor een nieuwe woonwijk in het water zijn er niet. De Dienst Stadsontwikkeling wil in het Buiten-IJ een recreatiegebied aanleggen, het Uilenbos, een voornemen dat stamt uit het Amsterdam Uitbreidingsplan van 1935.
Terwijl gemeente Amsterdam, planologen en stadsontwikkelaars vol inzetten op overloop en stadsvernieuwing, werkt Jeroen Verhulst zijn alternatief voor Groot Zeeburg uit met een stedenbouwkundige studiegroep aan de Technische Hogeschool Delft. Hij vraagt hen vanuit het Platform Welzijnswerk en Huisvesting Amsterdam waarin Verhulst actief is, onderzoek te doen naar mogelijkheden voor de aanleg van de woonwijk. En gaat in gesprek met zittend wethouder Michael van der Vlis van de PvdA. Die aarzelt: is het Buiten-IJ geschikt voor woningbouw gezien de ringweg A10 en hoogspanningsleidingen door dit gebied en de aanleg van rioolwaterzuiveringsinstallatie Oost op het eiland Zeeburg? Toch komt de wethouder in 1979 met een ambtelijk stuk over inpassing van woningen op deze locatie.
In de jaren tachtig maakt het overloopbeleid in de landelijke en plaatselijke politiek plaats voor het concept ‘compacte stad’, met bouwlocaties in en om de stad. En komt het Buiten-IJ, waar Verhulst eind jaren zeventig graag Groot Zeeburg zag verrijzen, tóch in beeld. Het duurt tot 1992 voor de overheid de plek in de Vierde Nota Ruimtelijke ordening Extra aanwijst als Vinex-locatie. Gemeente Amsterdam besluit in 1996 voor de aanleg van de nieuwe woonwijk, dan nog Nieuw-Oost geheten, en begint in 1999 met het aanplempen ervan. De rest is IJburg-geschiedenis. Als ambtenaar bij de gemeentelijke Dienst Wonen houdt Jeroen Verhulst zich later ook bezig met de kwaliteit, duurzaamheid en toegankelijkheid van de te bouwen woningen op IJburg.
Behalve beroepsmatig is Jeroen Verhulst ook decennialang als lobbyist, buurtbelangenbehartiger en bedenker van oplossingen voor verkeers- en stedelijke vraagstukken actief. Hij dient honderden plannen, raadsadressen, petities, onderzoeken en bezwaren in, onder andere voor vermindering van het auto- en verbeteringen voor het fietsverkeer in de Amsterdamse binnenstad. Zo zijn fietsparkeervakken in de binnenstad en eenrichtingsautoverkeer langs de Amstel tussen Blauwbrug en Munt mede aan hem te danken. Hij zet zich belangeloos in voor kinderopvang, basisonderwijs en wijk/buurtcentra en richt onder andere kinderdagverblijf Oehoeboeroe en Basisschool Oostelijke Eilanden op. Verhulst is actief betrokken bij de stadsvernieuwing, oprichter van het Eilandenoverleg en trekker van Buurtorganisatie 1018. Aan het einde van z’n loopbaan is hij ook zeven jaar voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad van gemeente Amsterdam.
Na z’n pensioen wordt Verhulst actief vrijwilliger bij de Amsterdamse afdeling van de Fietsersbond en voorzitter van de ledenraad van de Akropolistoren op het Zeeburgereiland. Tot op het laatst strijdt hij voor het behoud van de Oosterkerk voor de buurt.