De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wil de samenleving stimuleren oog te hebben voor kwets-
bare burgers. Van die kwetsbare burgers wordt verwacht dat zij zoveel mogelijk zelfredzaam zijn en maat-
schappelijk participeren.
Dit boekje gaat over kwetsbare burgers met een psychiatrische achtergrond.
Waterstof #60
Het andere Nederland van progressief en/of links (en ieder die zich daarbij wil aansluiten) sluimert, beraadt en hergroepeert zich. De SP is in de peilingen momenteel de grootste partij, de PvdA krijgt een nieuwe partijleider en, naar verwachting, nieuw elan, GroenLinks heeft stevig onderbouwde alternatieve plannen, D66 houdt de handen vrij maar zal ‘het linkse midden’, als het zover is, zeker versterken. Belangrijker dan de politieke partijen, zijn echter bewegingen en groepen die tegen het ‘graaierskapitalisme’, en het kabinet dat daar te weinig grenzen aan stelt, te hoop lopen. Niet alleen Occupy, werknemers van de sociale werkvoorziening, pgb-houders, schoonmakers, de cultuursector, studenten en leerkrachten. Ook anderen. Iris Groen verwoordt de ‘honger’ naar een andere toekomst, naar ‘duurzaamisme’. Ze is woordvoerder van NL en roept twintigers op tot niets minder dan revolutie. Andersglobalist Christian Scholl analyseert de protesten tegen Top’pen van o.a. de Wereldhandelsorganisatie, zoals de Battle of Seattle. Sociale bewegingen moeten steeds andere gedaanten aannemen om inkapseling te voorkomen, schrijft hij. Josip Kesic betoogt dat politici en media zich bezig moeten houden met echte problemen in plaats van met hun authenticiteit. Ook Femke Brandt heeft, na een week experimenteren met raw food haar bekomst van authenticiteit. En anders Rineke van Daalen wel. Dat zogenaamd ‘eerlijke’ met de handen werken en die goede oude ambachtsschool: vermolmde socialistische retoriek. De actualiteit ten slotte: Tobias Reijngoud ondervraagt Evelien Tonkens over marktwerking in de zorg. Tonkens is Tegen. Ze wil het Ziekenfonds (of een look-a-like) terug.
http://www.waterlandstichting.nl/?p=waterstof&s=bekijken&id=64
Herdenking Anil Ramdas
Met een witte kaars, een sigaret en een glaasje water onder zijn portret stond een volle Balie op 2 maart stil bij het leven en werk van de overleden Anil Ramdas. Vrienden en collega’s organiseerden een herdenking voor de journalist, schrijver, programmamaker, Hindoe van stand en nog veel meer. Een maatschappelijk afscheid dat ergens over ging, een bloemlezing van zijn werk, met o.a. een voordracht van Ramdas’ Brief aan mijn jongere ik uit 2006 door Roger Goudsmit, fragmenten van zijn talkshows Het Blauwe Licht en ZOZ en een bespreking van zijn laatste boek Badal. Behalve erudiet (‘Peter van Ingen kon Zomergast Anil ooit met moeite bijbenen.’) was Ramdas een geëngageerde, soms zelfs woedende presentator, die de teloorgang van tolerant Nederland nauwelijks kon verdragen. Ook andere tegenstrijdigheden passeerden de revue. Zo maakte hij stijl tot motto van zijn werk en had hij beschaving als ideaal, maar zette PVV-stemmers weg als ‘white trash’. Hij was kosmopoliet maar was nergens thuis. Sinds Pim Fortuyn voelde hij zich een ‘buitenlander’. Nederlanders vond hij ‘vreemdelingen’.
Ramdas bleek (voor mij), naast alles wat hij al deed, ook een wegbereider te zijn geweest voor de Bollywood-film in Nederland.
Het eerbetoon was inhoudelijk voorbereid door onder andere presentator Pieter Hilhorst, met medewerking van Nadia Moussaid, Amar Soekhlal, Usha Marhé, Stephan Sanders, Sjoerd de Jong, Mohammed Benzakour, Chris Keulemans, Manon Uphoff, Asis Aynan, Sadik Harchaoui en jazzy zang van Denise Jannah.
Eigenlijk was de herdenking een ouderwets goed en geestelijk voedzaam avondje Balie. Ramdas, bedankt!
Aangifte zocht politie in actie
Eindelijk erkenning voor de onopgeloste inbraak in m’n huis een aantal jaar geleden. De Algemene Rekenkamer rapporteerde na onderzoek van de strafrechtketen o.a. dat de politie niets doet met ongeveer de helft van de aangiften van misdrijven die haar bereiken. Die blijven op de plank liggen. Op één van die doorzakkende planken in politiebureaus ligt mijn aangifte van diefstal uit m’n woning. Inbrekers ontdeden op klaarlichte dag, in de drie kwartier dat ik van huis was om mijn jongste van school te halen, ons huis van vrijwel alle moderne elektronica en apparaten. De pc (toen nog met loodzwaar beeldscherm), laptop, digitale camera, video- en dvd-speler, mobiele telefoon, fax (ja, die had en gebruikte ik toen nog), antwoordapparaat en de muziekinstallatie met tuner, cd-speler en radio. Alleen de oude tv en nog oudere platenspeler stonden er nog. Op de markt van heling en geluk was mijn elektronische inboedel een grijpstuiver waard, voor ons het gebeuren een trauma. Het was een zeer unheimisch idee dat vreemden in ons huis proletarisch hadden lopen shoppen, alles op een karretje hebben moeten laden en onbetrapt wegkwamen via de lift en centrale hal van ons woongebouw. Het was ook om razend en wanhopig te worden, want de (vermoedelijk) heren hadden met de pc en laptop een deel van m’n werk en m’n broodwinning als journalist en tekstschrijver meegenomen. Dat ze dat deden terwijl ik m’n kind ophaalde (en om die reden m’n voordeur met slechts één slot had afgesloten en niet ook met het pinslot), maakte het angstaanjagend. Want na thuiskomst viel direct het kwartje: er was kort daarvoor twee keer aan de deur gebeld met de vraag of x thuis was, een naam waar we nog nooit van hadden gehoord. Een vergissing dachten we. Eenmaal zagen we, van bovenaf uit het raam kijkend, twee jongens of jonge mannen – op de rug – rustig naast elkaar weglopen. Eén van hen had een kaal hoofd. We vonden het vreemd, maar aan voorwerk voor insluiping denk je niet als je er nog nooit mee in aanraking bent geweest. Na de inbraak besefte ik dat zij de boosdoeners moeten zijn geweest. Ze checkten verschillende keren wanneer we thuis en weg waren en sloegen op een slechtbewaakt moment hun slag. Mensen hadden dus mijn werk- en leefpatroon in de gaten gehouden.
De politie kwam na twintig minuten om de schade op te nemen, met zaklampen in het formaat XXL. Die gebruikten de twee agenten overigens niet. Mijn dringende verzoek te bellen naar mijn mobiele nummer, om de boeven te kunnen lokaliseren, stuitte op een juridisch bezwaar: dat kon zomaar niet, daarvoor hadden ze toestemming nodig van de officier van justitie. Ze deden ook geen enkele andere moeite de inbrekers en dieven (ter waarde van tussen 3000-4000 euro) te achterhalen, laat staan in de boeien te slaan. Mijn inbraak was kennelijk een hopeloos geval. Wij als bewoners voelden ons ook zo en sliepen twee nachten met z’n allen op één kamer, voor de veiligheid.
Omdat er geen braaksporen bij de (inpandige) voordeur waren, vermoedde ik dat een bekende een reservesleutel heeft gestolen en enkele zware jongens ons huis heeft laten strippen op elektronica. De volgende dag deed ik aangifte op het bureau, beschreef het postuur van de jongens die ik had gezien en verzocht de dienstdoende agent moeite te doen mijn vermoeden na te trekken. Ik heb nog verschillende keren gebeld naar de voortgang van de ‘opsporing’. Die waren er niet, geen opsporing en geen voortgang. Nooit heb ik iets gehoord of ontvangen over deze zaak. Maar ja, iets dat je niet opent hoef je misschien ook niet af te sluiten.
De postume erkenning door de Algemene Rekenkamer roept het trauma weer op, maar leidt er ook toe dat ik het, zoveel jaar na dato, hierbij van me af schrijf.
Toenemende psychische problematiek in gevangenissen
Om te voorkomen dat ze opnieuw met justitie in aanraking komen, krijgen steeds meer gedetineerde patiënten psychiatrische zorg ín de gevangenis. [Lees meer…] overToenemende psychische problematiek in gevangenissen
Kleine verhalen
Terwijl partijen als het CDA en de PvdA zoeken naar hun grote verhaal, schrijven burgers kleine verhalen. Bewoners die coöperatief hun eigen energieleverantiesysteem aanleggen, mensen die zelf groente verbouwen in buurtmoestuintjes en werklozen die zelf, groepsgewijs hun arbeidsre-integratie ter hand nemen. Zij vormen (social media) netwerken, wisselen kennis uit, adviseren, houden ruilbeurzen, lenen kosteloos gereedschap, boeken, dvd’s en cd’s in de buurt uit of ontmoeten elkaar tijdens maandelijkse Open coffees. Het is niet allemaal nieuw. Kleinschaligheid was ook al troef in bijvoorbeeld het handboek voor wereldverbeteraars Praktisch idealisme, uit 2003. Maar de huidige financiële, economische en politieke crises lijken de creativiteit en het sociale vuur wel flink op te stoken. Ontslagen oudere werknemers vinden zichzelf, na een periode van verslagenheid, opnieuw uit als zzp’er of actieve vrijwilliger. Werkloze architecten, ‘overbodig’ geworden vanwege de ingestorte bouwmarkt, voor wie in booming economieën China of Brazilië genoeg werk is, gaan aan de slag in hun eigen omgeving, bijvoorbeeld met het energieneutraal maken van bestaande woningen . Wegbezuinigde welzijnswerkers maken plannen om de eigen woonomgeving met zelfzorgloketten om te vormen tot ‘levensloopbestendig’ in plaats van een re-integratietraject van hun uitkeringsinstantie te doorlopen. Ook boze jonge hemelbestormers laten van zich horen. Zij richten nieuwe bewegingen op als Occupy en nieuweleiders.nu en bedenken alternatieve leefstijlen en politieke perspectieven.
De Eigen krachtbeweging en de wijkaanpak (gemeente, woningcorporaties, politie, welzijns- en bewonersorganisaties werken samen aan leefbaarheid) brachten vernieuwing op het gebied van zorg, wonen en welzijn. Green Deal deed dat rond duurzaamheid, burgerinitiatieven rond zelfbestuur. Doe het zelf gemeenschappen van nu zetten aan tot zelfvoorziening.
Globalisering en crises hoeven niet te leiden tot rancune, ze kunnen ook aanzetten tot nieuwe vormen van over- en samenleven.