• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
Annemiek Onstenk Journalist

Annemiek Onstenk Journalist

tekst, redactie & research

  • Home
  • Tekst
  • Redactie
  • Research
  • CV
  • Klanten
  • Contact
  • Kanaalpost

Psychische kwetsbaarheid

Ervaringsdeskundige managers zijn een oppepper

6 september 2008 door Annemiek Onstenk

Zorgvisie – 2008

Steeds meer zorginstellingen voor mensen met een handicap of psychisch probleem zetten ervaringsdeskundigen in, als vrijwilligers én als betaalde krachten. Bij Roads werken ervaringsdeskundigen ook in leidinggevende functies: als bestuurder, manager en projectcoördinator. “Na dertig jaar cliëntenbeweging weet ik waar ik het over heb,” zegt Ed van Hoorn, lid van de Raad van Bestuur. “Voor de buitenwacht maakt het niet uit of ik er zit of een andere bestuurder, maar mijn inbreng moet wel verschil maken.”

Van Hoorn studeerde sociale wetenschappen, was actief in de patiëntenbeweging en werkt al geruime tijd bij het Instituut voor Gebruikersparticipatie en Beleid (IGPB), een onderzoeks- en kenniscentrum voor vernieuwing in zorg en dienstverlening. Nu is hij bovendien de helft van een duo aan de top van Roads. Officieel heet het bestuursmodel duaal management. Ed van Hoorn vormt samen met Thea Over de directie en is onder andere belast met het uitwerken van ervaringsdeskundigheid als leidend beginsel. Thea Over is voorzitter van de Raad van Bestuur..
Het bestuursmodel van Roads lijkt op dat van ziekenhuizen. Zijn het in ziekenhuizen, en ook verpleeghuizen, medisch specialisten en professionals die, samen met de algemene managers, verantwoordelijk zijn voor respectievelijk de zorgverlening en de bedrijfsvoering, in het geval van Roads staan ervaringsdeskundige professionals naast de algemene managers. Duaal management is ingevoerd op drie bestuurlijke niveaus: in de Raad van Bestuur, in twee regiodirecties en op een aantal locaties. Het is nu nog een experiment, voorlopig voor een periode van twee jaar, maar het principe is al vastgelegd in de langetermijnvisie van Roads.
De ervaringsdeskundige managers moeten bij aanstelling voldoen aan de vereisten die voor een managementfunctie gelden. Zij hebben dezelfde salarisschaal en arbeidsvoorwaarden als hun algemene collega’s. “Af en toe neemt een van hen een dagje vrij, net als andere collega’s. Het verzuim ligt niet hoger dan gemiddeld,” zegt Thea Over.
Cliëntenparticipatie en cliëntgestuurde projecten kent Roads al langer. Zo zijn een dagactiviteitencentrum in Amstelveen en een Zorghotel (voor een time-out) in Haarlem volledig door cliënten gerunde voorzieningen. Een groot deel van het personeel van Roads is zelf cliënt (geweest) en cliënten beslissen in de organisatie over alles mee.
Dat ervaringsdeskundigen nu ook leidinggevende functies innemen, is dus niet meer dan een logische stap. Ervaringsdeskundig wil in dit verband overigens meer zeggen dan dat de managers zelf ervaring als cliënt hebben. “Het is geen automatisme dat ervaringsdeskundige managers anders werken,” zegt Saskia van Dorp, ervaringsdeskundig lid van de tweekoppige regiodirectie van Roads Oost, met locaties en projecten in West-Friesland, Amstelveen, Amsterdam, Waterland en de Zaanstreek. “We hebben een ervaringsdeskundige coördinator gehad die precies hetzelfde deed als de vorige, dat is niet de bedoeling. Het gaat niet alleen om de passieve ervaring. Ervaringsdeskundigen moeten kunnen reflecteren op de vraag wat cliënten nodig hebben en kunnen abstraheren van hun eigen ervaringen. Vanuit die deskundigheid kunnen zij een cliëntgestuurd aanbod ontwikkelen.” Zij worden bovendien alleen aangesteld als ze open zijn over hun eigen ervaringen. “Ze moeten bij ons uit de kast komen en hun ervaringsdeskundigheid kunnen en willen uitdragen,” aldus Thea Over. Ervaringsdeskundigheid krijgt pas meerwaarde als de expertise professioneel kan worden toegepast.

Hbo-opleiding
Er is nog een aantal vacatures, maar tijdens een open sollicitatieprocedure voor een aantal ervaringsdeskundige locatiemanagers bleek dat weinig mensen aan alle eisen voldoen. Van de 34 sollicitanten kwamen welgeteld twee mensen in aanmerking voor de functie. Zij zijn in dienst genomen. Ed van Hoorn: “Het aantal geschikte kandidaten viel me tegen. Ik dacht vele talenten van buiten naar binnen te trekken, maar de meeste sollicitanten waren niet krachtig genoeg.” Daarom heeft Roads besloten zelf een opleiding op te zetten, als kweekvijver voor ervaringsdeskundige managers. “Onze jeugdopleiding,” noemt hij het. De eenjarige opleiding, georganiseerd in samenwerking met het IGPB, een opleidingsbureau en de Hogeschool van Amsterdam, is inmiddels gestart met één lesdag per week. Naast de twee nieuwe locatiemanagers en een aantal medewerkers van Roads, nemen ook anderen deel. Ed van Hoorn en Saskia van Dorp geven er allebei les over ervaringskennis en de omzetting daarvan in deskundigheid. Andere docenten geven algemene managementvaardigheden als motiveren, coachen en evalueren. De inhoud van de modules is nog in ontwikkeling, maar wanneer het lespakket is beproefd en uitgekristalliseerd vragen de initiatiefnemers erkenning als hbo-opleiding aan.

Goedkoop
Roads verwacht met ervaringsdeskundige managers kwalitatief betere diensten te kunnen bieden dan voorheen en dat de deelnemers van Roads erop vooruit gaan. Die vooruitgang moet te zien zijn in bijvoorbeeld een goede aansluiting van het dienstenaanbod op de vraag, invloed van deelnemers en afname van het aantal mensen dat uitvalt tijdens een reïntegratietraject. “We bekijken ieder onderwerp vanuit klantenperspectief,” zegt Saskia van Dorp. “Bij intakegesprekken moeten medewerkers luisteren naar het verhaal van de klanten en ruimte maken voor de invulling hun wensen. Ze mogen ook meedoen mét hun beperkingen.” Ed van Hoorn benadrukt dat het inzetten van leidinggevende ervaringsdeskundigen ook maatschappelijk moet leiden tot meer waardering voor mensen met een psychiatrische achtergrond.
Thea Over is tot nu toe tevreden over de resultaten van duaal management. “De prioriteiten komen anders te liggen, bijvoorbeeld bij informatievoorziening, keuzevrijheid en scholing van de klanten. Ik werk nu 35 jaar in de Ggz en weet uit ervaring dat veel instellingen focussen op protocollen. Als ze moeten bezuinigen passen ze hun visie aan de financiële mogelijkheden aan. Dat doen wij niet, wij maken andere keuzes.” Roads heeft het momenteel financieel moeilijk en moet bezuinigen. Het zou voor de hand liggen te beknibbelen op het experiment met de duo-managers (dat min of meer budgettair neutraal is ingevoerd, zo wordt mij verzekerd), maar dat doet Roads niet. “Het duaal management blijft,” zegt Thea Over. Het is ook niet per se duurder. “Omdat wij op alle niveaus van de organisatie managers hebben die vanuit de klant denken, komt Roads tot een vraaggestuurde invulling van de ondersteuning en zorg, en die is effectiever. De kosten dalen en zo wordt ons aanbod ook interessant voor het zorgkantoor. Verzekeraars willen tenslotte goedkoper werken en ze weten dat zelfregie kosten bespaart.”

Zorgverzekeraars, gemeenten en anderen kijken hier en daar nog onwennig aan tegen de ervaringsdeskundige managers waarmee zij nu zaken moeten doen. Saskia vindt dat ze zich soms extra moet bewijzen. “Mensen kijken je niet eens aan, die hóór je denken: ‘Dom blondje’.” Ed van Hoorn heeft daar geen last van, integendeel: Roads profileert zich met duaal management. “Het is een oppepper voor de organisatie”, zegt hij. Van Hoorn beschouwt Roads als koploper en is ervan overtuigd dat het ‘peloton’ ooit volgt. “Het is een kwestie van tijd dat ervaringsdeskundigen ook bij reguliere Ggz-instellingen in hogere functies terechtkomen.”

De Noord-Hollandse zorgaanbieder Roads ondersteunt mensen met psychische beperkingen bij het vinden van een plek in de samenleving. De organisatie streeft ernaar om in iedere grote woonkern in het werkgebied een breed scala van voorzieningen te bieden. Cliënten kunnen er terecht voor dagbesteding, begeleiding, werk en scholing. Roads heeft werk- en reïntegratieprojecten opgezet als Artotheek Meesterwerk in Haarlem, restaurant Freud in Amsterdam, Werken Aan Een Toekomst in Hoorn en een door cliënten bemande telefonische hulpcentrale. Als de cliënt dat wenst verwijzen medewerkers (intern) door naar crisisopvang, schuldhulpverlening, huisvesting of behandeling.
Roads wil een organisatie zijn waar de vraag van de klant bepalend is voor wat er gebeurt, projecten zelfsturend zijn en gebruik maken van ervaringskennis en deskundigheid. Doel is een klantencratie: niet alleen vóór mensen met psychische problemen, maar ook ván hen. De aanduiding ‘cliënt’ vervangt Roads bij voorkeur door het neutrale ‘deelnemer’. Bezoekers kunnen als cliënt binnenkomen en doorstromen naar vrijwilligerswerk of betaald werk. Op dit moment zijn er 220 mensen in dienst, waarvan 30% een psychiatrische achtergrond heeft. Roads wil dat percentage binnen enkele jaren verhogen tot 50%. Jaarlijks maken ongeveer 3000 mensen gebruik van hun voorzieningen.

Categorie: Psychische kwetsbaarheid, Zorg & welzijn Tags: Ervaringsdeskundige managers

In een pleeggezin is het veel gezelliger

5 september 2008 door Annemiek Onstenk

Trouw – 2005

In de Belgische plattelandsgemeente Geel wonen honderden psychiatrische patiënten in pleeggezinnen. Vroeger waren het ‘sukkelaars’ en ‘mannen van de kolonie’, ook de vrouwen. Tegenwoordig is het meneer en madam. Patiënten maken deel uit van de gemeenschap.Aan de gemeentegrenzen van Geel staan driehoekige waarschuwingsborden met het woord ‘gezinsverpleging’. Ze hebben vrijwel geen functie meer. Maar vroeger, toen er nauwelijks medicatie was, liepen de psychiatrisch patiënten zo de weg op. Zij waren niet afgezonderd en opgesloten in een inrichting, maar woonden bij gastgezinnen in het dorp of de stad. De ‘zotten’, zoals zij vroeger werden genoemd, en hun pleeggezinnen waren eerder in Geel dan het psychiatrisch ziekenhuis.
René Dilliën (75) herinnert zich nog dat de patiënten zonder tussenkomst van hulpverleners bij gastgezinnen terecht kwamen. “Ze werden door hun familie of wie zich maar over hen ontfermde, naar Geel gestuurd. Wij haalden ze zo van het station.” René heeft zijn hele leven met patiënten in huis gewoond. “Eigenlijk van 1931 tot nu. Wij woonden op een boerderij. Ik was de jongste, bleef op de boerderij en nam de kostganger over. Wij accordeerden fantastisch. In de jaren vijftig kreeg ik zelf een gezin, maar onze gast bleef bij ons tot hij stierf.” Niet dat het altijd makkelijk was. “Hij had nog gevoelens. Hij had zes kinderen verwekt en viel ook mijn moeder wel eens lastig. Ik moest haar te hulp schieten en dreigen met de kachelpook!”
Het is kenmerkend voor de Geelse gezinsverpleging. Men aanvaard de patiënten zoals ze zijn. Zij horen bij de familie. Zij doen met alles mee en vergezellen het gezin naar feestjes en partijen. Als vader en moeder te oud worden, gaan zij ‘over’ op de kinderen.

René Dilliën heeft nu twee mannen in huis. Theo (73) woont er al 22 jaar en Guy (62) trok 12 jaar geleden bij de familie in. “Theo was geen gemakkelijke toen hij kwam. Hij kon niet werken en had een moeilijk karakter, hij wilde altijd gelijk hebben. Mijn vrouw, ook een boerendochter en gewend aan kostgangers, was hem soms niet de baas. Nu is het ’n beste gast, een ruwe steen met een gouden hart. Als mijn kleinkinderen op bezoek zijn, zitten ze bij hém op schoot, niet bij mij.”
Theo en Guy zijn allebei op de werkplaats, vergelijkbaar met de Nederlandse sociale werkvoorziening. Een bus haalt hen ’s morgens af en brengt hen ’s middags weer naar huize Dilliën. Zij steken gras en vegen op het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis. Theo, die eerder 30 jaar in een inrichting verbleef, hoeft niet lang na te denken over de vraag waar hij liever woont: “Bij René.” Ook Guy wil nooit meer weg bij de familie. Hij woonde een deel van zijn leven samen met zijn broer en kent de zorgen van zelfstandigheid. De mannen vertellen enthousiast over de vakantiereis die ze binnenkort gaan maken en het communiefeest waar ze zijn geweest. Theo kan goed zingen en zit in een kerkkoor. In het weekend drinken ze graag een pintje, thuis of ‘op café’. De mannen doen ook het een en ander in het huishouden en de tuin. René zegt wel eens gekscherend maar met serieuze ondertoon tegen z’n kostgangers, dat zij het huishouden draaiende moeten houden als hij eerder overlijdt dan zij.

Pleegouders en patiënten hebben geen therapeutische relatie. Dat is ook niet de bedoeling. De pleeggezinnen weten meestal weinig tot niets van de (medische) voorgeschiedenis van hun gasten. Hulpverlening en begeleiding laten zij over aan de wijkverpleegkundigen en doktoren van het psychiatrisch ziekenhuis. Het is niet alleen uit goedheid en gewoonte dat veel Gelenaren patiënten in huis nemen. Ook geld en economische redenen spelen een rol, zij het vroeger meer dan nu. De patiënten helpen op het land en in de huishouding. Niet zelden ook zijn de rollen op latere leeftijd omgedraaid. Dan verzorgen patiënten hun oude en hulpbehoevende pleegouders. Gezinnen verdienen wat bij met het kostgeld. “Vroeger waren het werkkrachten, we hadden het arm,” zegt René. “Voor het geld hoef je het nu niet te doen. Pleeggezinnen krijgen een vergoeding van 17 tot 19 euro per dag.”
Behalve de hulp die patiënten kunnen bieden, zijn tegenwoordig vooral de affectie en gezelligheid reden een gast in huis te nemen. De wederkerigheid geeft de patiënten maatschappelijke betekenis.
Professor Eugeen Roosens van Universiteit Leuven deed tweemaal uitgebreid onderzoek naar, wat hij noemt, het Geelse model. Hij wijst op de unieke vorm van sociale insluiting in Geel – ‘inclusie’ in het Vlaams – terwijl lotgenoten elders vaak worden buitengesloten en in isolement leven.

Eugeen Roosens publiceert en spreekt geregeld over gezinsverpleging, mede om hulpverleners en medici de waardevolle elementen van de gezinsverpleging voor te houden. In april sprak hij op de landelijke manifestatie De Kunst van het Kwartiermaken in Utrecht, op 13 mei in Geel op een congres over rehabilitatie. “Wij moeten niet alleen jonge gezinnen overtuigen, ook psychiaters. De gezinsverpleging vindt slechts hier en daar navolging. Zo zijn rond Luik 184 patiënten op Geelse wijze in gezinnen opgenomen.”
In Geel zelf is er een redelijke aanwas: jaarlijks komen er 13 nieuwe pleeggezinnen bij en worden gemiddeld 17 nieuwe mensen geplaatst. René Dilliën verwacht niet dat met hem de traditie in de familie stopt. “Misschien neemt mijn jongste zoon een patiënt in huis.”
De Geelse gemeenschap is sinds jaar en dag gewend aan psychiatrisch patiënten. Men respecteert ze en gaat gewoon met hen om. Patiënten nemen hier en daar deel aan het verenigingsleven en zijn – zolang ze zich niet al te opvallend gedragen – welkom in de meeste cafés en restaurants. Toch heeft het wonen onder de mensen niks veranderd aan wat men als normaal en afwijkend beschouwt, zegt Roosens. “Men tolereert de patiënten. Maar wanneer zij afwijkend gedrag vertonen op straat of in een winkel, grijpt de Gelenaar in om de normale orde te herstellen.”
“Je stelt je niet hoger op dan hen, maar zij zijn niet voor niks hier,” zegt ook René Dilliën. Hij heeft in z’n leven geen moment spijt gehad van z’n beslissing patiënten in huis te nemen. “Die mensen zijn gekraakt en moeten zich rechtzetten. Ik ben blij dat onze gasten zover zijn gekomen. Ik ben er fier op.”
485 volwassenen in 400 pleeggezinnen
Geel is een plattelandsgemeente met 33.000 inwoners. De gemeente heeft een centrum en verschillende omliggende dorpen. Middenin Geel ligt het grote complex van het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis. Verschillende afdelingen behandelen en verplegen 750 patiënten, zorgen voor dagactiviteiten, werk en vrije tijdsbesteding. Een deel van hen heeft naast aandoeningen als schizofrenie en autisme, een verstandelijke handicap. De afdeling Rehabilitatie richt zich op volwaardig burgerschap van mensen die chronisch lijden aan een psychiatrische aandoening, op het gebied van wonen, leren, werken en vrije tijd. De voornaamste woonvorm is de gezinsverpleging. 485 van de huidige 815 patiënten wonen in een pleeggezin, vaak al tientallen jaren lang. Het komt regelmatig voor dat kostgevers hun 50 jarig bestaan als pleeggezin vieren. Voor de tweede wereldoorlog woonden er bijna 4000 mensen met ernstige psychiatrische problematiek in gastgezinnen, in de jaren zeventig nog 1000. Momenteel zijn er 400 pleeggezinnen, sommige met meerdere gasten in huis. Alleen volwassenen komen in aanmerking voor plaatsing in een gastgezin. Gezinsverpleging voor kinderen, zoals de Nederlandse therapeutische gezinsverpleging, een vorm van pleegzorg, is in Geel in ontwikkeling. De patiënten komen uit verschillende landen, niet alleen uit België. Er wonen 15 Nederlandse patiënten in een Geels pleeggezin.

Categorie: Meedoen met een beperking, Psychische kwetsbaarheid, Publicaties Tags: Volwassenen in pleeggezinnen

Ook blijvend gekken horen erbij

5 september 2008 door Annemiek Onstenk

Trouw – 2002

Ook blijvend gekken horen erbij. Het hoeft maar een paar keer uit de hand te lopen met psychiatrische patiënten in de stad of de verzuchting dat ‘die mensen’ beter af zijn in een beschermde omgeving duikt op. Niet meer helemaal afgezonderd in bos en duin zoals vroeger. Maar ‘ze’ moeten wel weg uit het publieke domein. De kersverse Amsterdamse doctor Doortje Kal is het daar niet mee eens. De samenleving is onvoldoende gastvrij voor moeilijke mensen. Inburgering van gekken en dwazen is een zaak voor de maatschappij als geheel, stelt Kal. Onlangs verscheen van haar hand een opmerkelijk promotieonderzoek: Kwartiermaken. Ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond.

Kal laat zien hoe het zover is gekomen dat mensen met ernstige psychiatrische problemen volledig werden uitgesloten van het gewone dagelijks leven. Voor hun eigen bestwil maar ook omdat zij steeds minder pasten in de snelle maatschappij, werden zij naar elders gebracht en behandeld. Dat betekende in veel gevallen rust, maar ook een volledig isolement. Er ontstond een haast onoverbrugbaar verschil met gewone mensen.
Die tijd van algehele afzondering is voor veel patiënten en cliënten voorbij. Zij keerden terug onder de mensen. Maar eerherstel van mensen met een psychiatrische achtergrond is niet genoeg, stelt Kal in Kwartiermaken. Zeker niet als zij – om als burger mee te tellen – moeten voldoen aan de heersende invulling van burgerschap, waarin arbeid en autonomie centraal staan. Hun zelfredzaamheid is beperkt, alle maakbaarheididealen ten spijt. Psychiatrisch patiënten goedbedoeld in de normale wereld willen opnemen mist vaak zijn doel, omdat voorbij wordt gegaan aan het ‘vreemde’ aan hen.

Zo zijn zij nog altijd geïsoleerd, draaien niet mee als volwaardig burger en zijn soms lastig voor hun omgeving. De rond 16.000 bezoekers van een dagactiviteitencentrum in Nederland hebben weinig mogelijkheden zich daarbuiten te bewegen, laat staan zich te ontplooien. Hun contacten en activiteiten in de normale wereld zijn gering, waardoor hun aansluiting moeizaam verloopt of mislukt. Zelfs op de sociale werkplaatsen zijn mensen met een psychiatrische achtergrond slechts beperkt welkom. De meeste mensen zijn thuis of in een Ggz-voorziening. Hun lijden wordt niet verstaan.
Kal wil tolken en verschillen overbruggen. In haar boek baant zij paden voor deelname aan het maatschappelijk verkeer. Patiënten zijn immers ook gewoon mensen met behoefte aan geborgenheid en een zinvol bestaan. De tragiek van hun situatie is evenwel dat zij zich niet normaal kúnnen aanpassen. Aanpassing moet bovendien niet alleen van de kant van de patiënt komen. De samenleving moet ook plaats maken voor chronisch psychiatrische patiënten met al hun eigenaardigheden. En dat is een ongemakkelijk proces, waarschuwt Kal.

Maar hoe gek moet het worden? In veel gemeenten zwerven mensen met schizofrenie of een psychose over straat. De politie trekt geregeld aan de bel dat zij opdraait voor de gebrekkige integratie. Wat kun je vragen van buurtbewoners met een verwarde man op de trap?
Betrokkenheid, zegt Kal. Met hulp of begeleiding van derden moet de situatie in goede banen worden geleid. Het mooiste zou zijn wanneer er omgangsvormen ontstaan waarbij beide partijen zich veilig weten. Daarbij kan een meldpunt in de buurt van dienst zijn – te vinden in de gemeentegids – waar je een zorgwekkende of bedreigende situatie kunt melden, die vervolgens wordt aangepakt. Beide partijen moeten serieus worden genomen: de patiënt-burger en de medeburger. Incidenten moeten niet onmiddellijk tot huisuitzetting leiden.

Gastvrijheid
Als preventiewerker sociale psychiatrie zette Kal onder de noemer van kwartiermaken verschillende projecten op die de kloof tussen cliënten en samenleving moeten overbruggen. Kwartiermaken in dit verband is het organiseren van gastvrijheid buiten de psychiatrie. Het welzijnswerk, sport- en vrijwilligersorganisaties zouden plekken moeten bieden waar mensen veilig aan het maatschappelijk verkeer kunnen deelnemen. En bereid zijn samen te werken met de Ggz. Cruciaal is de rol van intermediairs, maatjes of bemiddelaars. Zij kunnen een brug slaan tussen de beperkte leefwereld van mensen in de psychiatrie en bijvoorbeeld het sociaal-cultureel werk.
Ook vriendendiensten, een fenomeen dat inmiddels al tien jaar bestaat in Nederland, kunnen een rol spelen in de ondersteuning van psychiatrisch patiënten. Met een vriendendienst wordt invulling gegeven aan de betrokkenheid van burgers die Kal voor ogen staat.

Doortje Kal zet zich al vele jaren in voor verbetering van de leefsituatie van mensen met een psychiatrische achtergrond. Haar proefschrift is niet alleen een wetenschappelijke kroon op haar werk aan de basis. Zij vergroot met haar indringende schrijfstijl ook de kans dat de mensen die “lid van de wereld” willen worden, gezien en gehoord worden. Als hooggeleerd maatje brengt ze noden en wensen van cliënten en patiënten op overtuigende wijze onder de publieke aandacht.
Kal richt zich niet zozeer tot vakbroeders en -zusters uit de hulpverlening. Zij roept burgers, beleidsmakers, organisaties en instellingen op zich met mensen met een psychiatrische achtergrond in te laten, hen in hun waarde te laten en zoveel mogelijk te betrekken bij het maatschappelijk leven.
Haar roep om maatschappelijke betrokkenheid past in een tijd waarin de teruggetrokken overheid weer op zijn retour lijkt te zijn en de nadelen van de eenzijdig op productiviteit gerichte moraal in uiteenlopende kringen worden onderkend. Zaken als (weder)opbouwwerk, sleutelfiguren, vriendendiensten en een zorgende bedrijfscultuur zijn van belang voor mensen die lijden aan een psychiatrische problematiek, maar ook voor andere groepen buiten het snel kloppende hart van de maatschappij.

Categorie: Psychische kwetsbaarheid, Publicaties Tags: Gekken

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Pagina 6

Primaire Sidebar

Psychische kwetsbaarheid
  • Zorgketen van gevangenis of forensische kliniek tot in de wijk
    Hoe regel je doorlopende behandeling en begeleiding van ex-gedetineerden e.a. met ernstige psychiatrische problematiek en agressief of gewelddadig gedrag? in: Sprank ...
  • Van zorg naar werk
    https://www.divosa.nl/sites/default/files/sprank_bestanden/sprank-202002-van-zorg-naar-werk.pdf Hoe voorkom je dat kwetsbare jongeren uitvallen door schotten tussen (jeugd)zorg, werk en inkomen? in Sprank, 2020 Gemeenten willen voorkomen dat kwetsbare ...
  • Eens in de ggz, nooit een goede moeder?
    ‘Jeugdbescherming gaf mij vanwege m’n psychische kwetsbaarheid nooit de kans te laten zien dat ik zelf voor m’n zoontje kan ...
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • ...
  • 11
  • >>

Artikelen

Selecteer subcategorie
category
68319116bec3c
1
1
27
Loading....

Volg mij op

  • LinkedIn

© 2025 Annemiek Onstenk, journalist | Tekst, redactie & research | Techniek WordPress | Realisatie Zin in Webdesign