Discussies over het slagen, dan wel mislukken van passend onderwijs richten zich meestal op kinderen die thuis zitten in plaats van op school. Hoe vergaat het de leerkrachten in het passend onderwijs? [Lees meer…] overJuffen en meesters missen ondersteuning bij passend onderwijs
Rijksbeleid
‘Ga niet uit van Strenger = Beter’
Stuur nooit een politicus naar een rampgebied.
Psychiatrische zorg in detentie
Vertegenwoordigers van de penitentiaire inrichting (PI) Vught ontvingen onlangs een Best Practice Award 2011 in het Italiaanse Padua. De Award is een onderscheiding van de Wereld Gezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties voor zorg in gevangenissen. De Vughtse gevangenis won de prijs voor het samen met ketenpartner de Pompestichting ontwikkelde zorg/behandelprogramma voor psychisch gestoorde veroordeelden en verdachten van een seksueel delict.
In gevangenissen zitten veel gedetineerden met psychiatrische problemen, een verslaving en/of verstandelijke beperking. Omdat zij recht hebben op dezelfde zorg als buiten de gevangenismuren, bieden penitentiaire inrichtingen zelf psychiatrische zorg en behandeling. Aansluitend op de detentie nemen de geestelijke gezondheidszorg, tbs-instellingen of anderen die over. Behalve zorg voor de gezondheid van psychisch gestoorde gedetineerden, heeft psychiatrische zorg in gevangenissen ook als doel te voorkomen dat zij na vrijlating opnieuw in de fout gaan.
PI Vught en vier andere Nederlandse gevangenissen hebben sinds twee jaar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) in huis, waar in totaal plaats is voor bijna 700 patiënten. De vijf PPC’s werken nauw met elkaar samen. De kwaliteit van de zorg in de centra is goed, oordeelde de Inspectie voor de Gezondheidszorg midden 2011. Omdat de PPC’s pas kort bestaan, is de geboden psychiatrische zorg zelfs ‘boven verwachting’, aldus de Inspectie. Belangrijkste tekortkoming vindt zij het ontbreken van goed functionerende, geïntegreerde patiëntendossiers. Ook moeten de centra de resultaten van hun zorg en behandeling beter volgen en in beeld brengen.
Dwang en drang
‘Ik ben heel trots op wat de PPC’s in korte tijd hebben neergezet,’ zegt Jacco Groeneveld, directeur Gevangeniswezen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen en verantwoordelijk voor zorg. ‘Maar er is geen reden voor zelfgenoegzaamheid. Er moet nog veel gebeuren.’
Zo deed de Inspectie voor de Gezondheidszorg ook de aanbeveling dat de PPC’s zich aansluiten bij de landelijke ontwikkelingen rond dwang en drang in de geestelijke gezondheidszorg. Jacco Groeneveld gaat met dit onderwerp aan de slag. ‘Ik denk bijvoorbeeld aan ander beleid rond isoleercellen. Het isoleren van gevangenen blijkt meer schade dan goed te doen.’
Jan Koolen, directeur Zorg en Behandeling van het PPC in Overmaze Maastricht is blij met de aandacht voor het anders omgaan met dwang en drang. Jan Koolen ‘Medewerkers zijn gewend pas te reageren op een gedetineerde met een psychische stoornis als er iets misgaat. Men moet leren incidenten te zien aankomen en vóór te zijn. Dan kunnen we dwangmiddelen terugdringen.’
Denktank
Om de psychiatrische zorg en behandeling verder te verbeteren heeft Groeneveld een denktank opgericht die feedback moet geven op de verdere ontwikkeling daarvan: de Ronde Tafel. Jacco Groeneveld: ‘Te lang hebben we gewerkt met hoge muren om de gevangenis. Met de Ronde Tafel halen we ‘buiten’ naar binnen.’ Hoogleraren, psychiaters en leidinggevenden vanuit de PPC’s buigen zich tijdens vijf Ronde Tafelconferenties samen over thema’s als vakmanschap, kwalificatie en competenties van het personeel, terugdringen recidive, gedragstherapie, samenwerking en ketenzorg, dwang en drang, etc. De Ronde Tafelconferenties worden afwisselend gehouden in één van de vijf gevangenissen met een PPC, die in Vught, Maastricht, Zwolle, Amsterdam en Scheveningen/Den Haag.
De denktank zal ook leiden tot nauwere samenwerking tussen penitentiaire inrichtingen, universiteiten en onderzoeksinstellingen. Zo heeft Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie aan de Universiteit van Maastricht en een van de deelnemers aan de Ronde Tafel al aangegeven graag onderzoek te willen doen naar de resultaten van de psychiatrische zorg in gevangenissen.
In september 2012 wordt de Ronde Tafel afgesloten met een publicatie en een landelijke werkconferentie in aanwezigheid van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven.
Mobiliteit rijksambtenaren
Special PM, 2008
Personele mobiliteit is geen Haagse kwestie. Zeventig procent van de rijksambtenaren werkt buíten Den Haag, bijvoorbeeld bij de regionale kantoren van de Belastingdienst, Rijkswaterstaat of inspectiediensten. Voor de interdepartementale mobiliteitsorganisatie (MO) reden aansluiting te zoeken bij regionale netwerken en de contacten daar stevig aan te binden.
Nu de rijksoverheid moet krimpen, stimuleren mobiliteitswerkers van de ministeries vooral de niet-Haagse ambtenaren eens buiten de muren van hun departement te gaan kijken. Bijvoorbeeld bij een uitvoeringsorganisatie of een gemeente. ‘Werken bij het rijk is geen lifelong agreement meer,’ zegt Elies Sevriens, regiomanager van de MO voor Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Aan haar de taak de arbeidsmogelijkheden in dit gebied in beeld te brengen. Sevriens analyseert de sterke en zwakke kanten vanuit het oogpunt van werkgelegenheid, bezoekt vestigingen van zelfstandige bestuursorganen in de regio en neemt actief deel aan een aantal bestaande netwerken van gemeenten en sociale partners. ‘De samenwerking is goed. We informeren elkaar over bijvoorbeeld moeilijk te vervullen vacatures. Een gemeente benaderde mij onlangs met de vraag om gekwalificeerde mensen uit mijn rijksnetwerk. Dat is geweldig.’
Daarnaast zet zij zelf een nieuw, op Zuid-Nederland gericht samenwerkingsverband op voor P & O-ers en mobiliteitsmedewerkers van de verschillende ministeries. ‘De MO brengt hen met elkaar in contact om manieren van werken en informatie over loopbaanactiviteiten uit te wisselen. Ook kijken we waar vacatures of stageplaatsen zijn. Ik vervul een soort makelaarsfunctie: wat heeft de ene groep nodig en waar kan de andere eventueel helpen? Tijdens de bijeenkomsten vindt een interessante kruisbestuiving plaats tussen departementale professionals.’ Hier schuift ook een jobsearcher aan (‘nieuw voor de overheid,’ aldus Sevriens), die op verzoek van departementen naar geschikte functies zoekt.
Ad Smets is één van de professionals uit Sevriens’ mobiliteitsnetwerk. Hij is manager van Transforce, de mobiliteitsorganisatie van het ministerie van Landbouw, natuur en visserij (LNV), dat net als andere ministeries moet afslanken. ‘De problematiek is bij ons relatief groot. LNV gaat alle afzonderlijke inspectiediensten omvormen tot één dienst, de Voedsel en Waren Autoriteit. Daarnaast hebben we een taakstelling om te krimpen.’ Smets is enthousiast over het interdepartementale netwerk. ‘De sector rijk leert beter samenwerken en anticiperen op veranderingen. Zo bekijken we bijvoorbeeld welke mensen er volgens ons toe zijn aan bij- of omscholing. Als je weet welke loopbaankansen er bij een ander zijn, kun je medewerkers concrete perspectieven bieden. Je kunt zoveel leren van anderen. Je vindt ingangen en leert trends kennen. Instrumenten hoef je niet opnieuw uit te vinden. Mobiliteit moet je lokaal en regionaal aanpakken.’
Overstap
Ad Smets is tevens lid van het landelijke netwerk Samenwerken Aan Mobiliteit (SAM) en van daaruit voorzitter van SAM Zuid-Nederland. Hij brengt partners rond de tafel die elkaar nog niet gevonden hebben. Momenteel vormt hij een netwerk met zelfstandige bestuursorganen, lagere overheden en grote organisaties als het UWV, het CWI, gemeente Roermond, Fontys, Politie Zuid-Oost Brabant, de Algemene Inspectiedienst, Rijkswaterstaat en LNV. ‘We hebben al vele vacatures en medewerkers met elkaar uitgewisseld. LNV moet inspecteurs kwijt, terwijl gemeenten veel inspecteurs voor bouw en milieu zoeken. Wij bieden onze ambtenaren nu een verkort omscholingsprogramma om de overstap te maken.’
Sevriens en Smets stemmen onderling af dat nieuwe netwerken de ´oude´ niet overlappen.
Ambtenaren zijn in principe zelf verantwoordelijk voor de eigen loopbaanontwikkeling, maar kunnen bij het zoeken van een andere functie een beroep doen op loopbaanadviseurs en bemiddelaars van hun departement. Bij Transforce van LNV zetten loopbaanadviseurs met kandidaten op een rij te hoe hun competenties in andere sectoren van pas kunnen komen. Ad Smets: ‘Medewerkers zeggen al snel: ‘Ik kan alleen maar vlees keuren.’ Maar dan blijkt dat iemand raadslid is geweest en voorzitter van de duivenvereniging. Verborgen competenties bepalen mede hun professionaliteit en daarmee hun arbeidsmarktwaarde.’
Elies Sevriens signaleert dat ambtenaren positiever gaan denken over verandering, maar ook onzeker zijn. ‘De randvoorwaarden bij herplaatsing zijn nog onduidelijk, daar zijn veel discussies over.’ Onder andere salarisverschillen spelen een rol. ´Als ze de CAO van de overheid naast die van bedrijven leggen, kan dat echter goed uitpakken,´ meent Smets. ‘Bovendien heb je bij een overstap de eerste vier jaar een suppletieregeling.’
Sevriens en Smets, allebei al jaren werkzaam voor de overheid maar afkomstig uit het bedrijfsleven, stuiten geregeld op de verkokering bij het Rijk. Elies Sevriens: ‘Soms kennen ambtenaren elkaar zelfs niet als ze in één gebouw werken. Ook weet men vaak niet welke andere ministeries in hun regio zitten. We hebben vraag en aanbod bij elkaar gebracht van afdelingen die 100 meter van elkaar verwijderd zijn. Men kijkt altijd eerst binnen de eigen koker.’ Van bewust wij/zij-denken merkt zij echter niets. ‘Men is over het algemeen blij dat we diensten met elkaar in contact brengen.’
Herman Schartman was directeur van onder meer Grotestedenbeleid op het ministerie van Binnenlandse Zaken en wilde graag in een stad werken. Hij kwam in een pool interimmers, zocht bewust naar een baan bij de gemeente en is nu gedetacheerd als directeur Schaalsprong Almere 2030. De overstap bevalt goed. ‘Ik ben erg gefascineerd door wat zich in steden afspeelt. Niet de staat maar de stad is de frontlinie, zowel ruimtelijk als sociaal.’
Er zijn grote verschillen tussen beide niveaus en Schartmans voorkeur ligt duidelijk bij het lokale. ‘Het Rijk faciliteert vooral. Het werk van gemeenten is praktischer, de lijnen zijn korter en er is minder positiespel.’
Schartman zorgt in Almere onder andere voor afspraken met het Rijk en ervaart nu hoe de landelijke overheid er vanuit gemeenten uitziet. ‘Er is een gebrek aan samenwerking, zelfs bínnen departementen. Ik leer op deze plek zeker zoveel over het Rijk als in Den Haag.’