Nu zoveel mensen met armoede en bestaansonzekerheid te maken hebben, is het tijd voor deregulering van ons uitkeringsstelsel.
in: het Financieele Dagblad 16 okt 2020 – opinie
Zaterdag 17 oktober 2020 was het Wereldarmoededag. Mensen die in armoede leven, kunnen zich afzonderen van de maatschappij. Niet alleen te weinig geld om rond te komen speelt hen parten, ook de vele regels van en wantrouwende bejegening door overheidsinstanties. Het bedrijfsleven mag zich sinds jaren verheugen in ‘deregulering’. Nu zoveel extra mensen met armoede en bestaansonzekerheid te maken krijgen door de coronacrisis, is het tijd voor deregulering van ons uitkeringsstelsel.
Al jaren interview ik veel Nederlanders over armoede. Een van hen, Leonie, is een voorbeeld van boze afzondering, maar ook van onderlinge solidariteit. Ze ruilt voedsel via Facebook, schreef een boek over rondkomen in armoede en schrijft in haar blog ‘Leef lekker met weinig geld’ over wat armoede met mensen doet. De ellende naar buiten brengen helpt haar als armoede haar boven het hoofd groeit. Met 12.000 volgers voert zij een community aan van mensen die elkaar tips geven en moed inspreken bij tegenvallers, bijvoorbeeld bij een verlaging van hun uitkering en een verhoging van de huur.
Dossier
Leonie stopte als 16-jarige met school. Sinds een paar jaar is ze weduwe. Haar jongste kinderen, een drieling, hebben alle drie een beperking. Ze blogt dat haar gemeente 60 ‘potjes’ heeft voor minima. Bij elke regeling moet zij opnieuw aantonen dat haar inkomen te laag is om van te leven, ondanks dat haar situatie al jaren in haar dossier staat. Omdat de drieling binnenkort 18 wordt, raakt zij haar kindgebonden budget kwijt. Haar maandinkomen gaat €1150 achteruit, haar kosten en uitgaven blijven echter gelijk. Worden de kinderen 21, dan daalt haar inkomen opnieuw door de ‘kostendelersnorm’. Zo blijft armoede aan haar zijde.
Willem heeft een daklozenuitkering, een leuke dagbesteding en hulp bij het aflossen van zijn schulden. Toch zegt hij dat de gemeente ‘niks’ doet om hem te helpen. Hij moppert dat de dagbesteding door corona stilligt en over de boetes die hij als ‘straatmens’ krijgt als hij onvoldoende afstand houdt. Gemeenten die ondersteuning bieden, wekken kennelijk toch animositeit bij ontvangers op. Dat geeft te denken. Ontvangers van een bijstandsuitkering vinden het niet onredelijk dat je moet solliciteren of een tegenprestatie moet leveren. Maar het wantrouwen, de controle en de sancties wekken woede op. Regels halen je onderuit, zeggen ze.
Henk werkte na grote gezondheidsproblemen en schulden twaalf jaar bij een kringlooporganisatie in ruil voor kost, inwoning en weekgeld. Hij trouwde met iemand van buiten de Europese Unie. Zij kreeg een verblijfsvergunning doordat Henk’s werkgever tijdelijk zijn salaris verhoogde, zodat hij voldeed aan de vereiste inkomsten voor haar verblijf. De IND kwam hierachter, beschuldigde hem van fraude en zette zijn vrouw het land uit. De rechter stelde de IND in het ongelijk, maar niet nadat Henk een tijd naar het buitenland moest om als echtpaar bij elkaar te kunnen zijn. Regels.
Ook mensen die in armoede leven hebben bestaanszekerheid nodig. Enkele gemeenten experimenteerden met regelarme bijstand: minder regels, er een beetje bij mogen verdienen, geen verplichte tegenprestatie. De pilots werden begrensd tot twee jaar, om de schijn van een basisinkomen te vermijden. Maar armoede verdwijnt meestal niet na twee jaar, integendeel.
Deregulering moet niet alleen bedrijven helpen, maar ook mensen met een bijstandsuitkering of inkomen onder het bestaansminimum. Net als ondernemers nu in de NOW-regeling, moeten zij vertrouwen en ruimte krijgen. Misschien toch een basisinkomen?