Mario (41) verloor z’n baan als verzekerings- en hypotheekadviseur, omdat zijn baas failliet ging. Ook moesten hij en z’n vrouw hun huis verkopen. Zijn vrouw was op dat moment zwanger van een tweeling. Mario, vader van inmiddels vier kinderen, bleef met een schuld zitten en kwam in 2005, via de rechter, in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Hij werkte bij een ander bedrijf door als hypotheekadviseur om de schuld af te betalen. Hij en z’n gezin leefde van de 90% van het minimumloon die hij mocht houden. In 2008 verliet hij de WSNP met een schone lei verklaring. Mario had verschillende korte contracten, maar was in 2009 ook een jaar werkloos. Hij begon, uit nood geboren, voor zichzelf. Mario:‘Ondanks m’n schone lei was ik echter nog steeds geregistreerd bij Bureau Krediet Registratie (BKR). Ik kon als zelfstandige nog geen telefoonaonnement krijgen.’ Met een microkrediet en de Bijstandsregeling zelfstandigen Friesland (BZF), zette hij een eigen adviesbedrijf op, zonder succes. ‘Ik moest stoppen omdat ik niet genoeg verdiende, onder andere om de lening terug te betalen. Nu werk ik parttime en wordt m’n inkomen aangevuld tot bijstandsniveau. Onze auto heb ik weg moeten doen, die werd te duur. Vorig jaar zijn we nog met vakantie geweest, of dat dit jaar lukt, weet ik niet. Ik ga proberen weer een full time baan te zoeken. In 2013 ben ik eindelijk uit de registratie van het BKR.’
Mama Cash 30
Mama Cash was het allereerste internationale vrouwenfonds ter wereld, en is nog steeds springlevend. [Lees meer…] overMama Cash 30
Een rusteloze geleerde in opleiding
Hij intrigeert me, de jonge meneer D. Hij bekwaamt zich op terreinen als filosofie, geschiedenis, kunst en journalistiek en laat via blogs en artikelen bijna dagelijks van zich horen. Bovendien werkt hij aan zijn proefschrift over geesteswetenschappen. Wie is deze vulkanische veelvraat, wat is zijn drive, hoe moeten we hem plaatsen en wil hij alleen beschouwen en roepen of ook invloed en macht uitoefenen? D. wil, zolang hij nog geen wijsgerige boeken op zijn naam heeft staan, niet geïnterviewd worden. Maar de professor in wording laat zich toch verleiden tot een gesprek. Op voorwaarde van anonimiteit. ‘M’n ijdelheid hoeft niet gestreeld.’
‘De metafoor van vulkaan zou ik voor mezelf niet gebruiken,’ aldus D., ‘maar ik ben inderdaad te rusteloos om me op één ding te concentreren. Ik heb de behoefte om ‘alles’ te weten en zoveel mogelijk dingen te doen op zoveel mogelijk terreinen. Ik kan me slecht voorstellen dat anderen die belangstelling níet hebben.’ Hoe het is gekomen? ‘In 2004 maakte ik een treinreis langs Duitse steden en zag de buste van Immanuel Kant, filosoof van de Verlichting, naast die van romanticus Goethe. Dat wekte m’n belangstelling voor de spanning tussen Verlichting en Romantiek. Naar aanleiding van die reis heb ik de notie van Bildung begripshistorisch uitgediept. Je kunt de ontwikkeling van algemene vorming en ontwikkeling plaatsen in de historie van de verwetenschappelijking van de geesteswetenschappen. Mijn intellectuele fascinatie heeft overigens een sterk emotionele lading. Ik ben noch een dorre rationalist noch een emotionele zwerver, meer van allebei een beetje. Ik ga op een intellectuele manier om met kunst en zit in m’n dagelijkse wetenschapspraktijk heel saai door oude boeken te bladeren. Ik wil me intellectueel niet beperken en vermijd een vakhistoricus te worden. Ik had ook een proefschrift kunnen schrijven over de geschiedenis van de voetnoot.’
Eruditie als ideaal
D., geboren in 1987, schrijft over muziek, theater, poëzie, taalwetenschap, geschiedenis en politiek en legt soms verbanden tussen verschillende disciplines. D.: ‘Ik beschouw bijvoorbeeld kunst als antropologisch raadsel en illustreer m’n stuk hierover vervolgens zelf. Maar aan interdisciplinair werken zitten ook begrenzingen. Onderzoek naar de geschiedenis van geesteswetenschappen heeft geen link met actuele kunst of culturele discussies. Wel kun je concepten van het ene naar het andere veld brengen, zoals antropologie naar de kunsten. Zomaar feitenmassa’s samenvoegen is zinloos. Ik heb voor mezelf duidelijk gesteld: filosofie en geschiedenis zijn m’n hoofdbezigheden en de rest is bijzaak.’
Dat neemt niet weg dat zijn nevenactiviteiten als kunst recenseren serious business is. ‘Het is niet vrijblijvend wat ik schrijf over bijvoorbeeld kunst en muziek. Hoewel ik schrijf in het weekend, als het brein moe is, ben ik geen zondagsschrijver. Recensies zijn makkelijker dan academische artikelen. De verifieerbaarheid is kleiner.’
Zijn ideaal is breed geleerd zijn en dat virtuoos over het voetlicht brengen, in woord en geschrift. D.: ‘Ik wil vanuit mijn eruditie commentaar leveren en een helikopterview geven. Ik wil impact hebben met minimale middelen en met een zekere mate van virtuoze geste. De effecten die ik met mijn artikelen beoog zijn mensen op nieuwe ideeën te brengen. Ik wil hen laten zien dat de wereld zoveel interessanter is dan ze weten, mijn fascinatie en enthousiasme overbrengen, zonder dat ik Messianistische neigingen heb. Maar ik wil ook een beetje irriteren, mensen inwrijven hoe saai en dom ze zijn.’ D. lijdt niet aan zelfoverschatting (‘Ik recenseer muziek maar kan geen noten lezen, ik kan me niet goed concentreren en als ik een verhaal houd, loop ik breed gebarend door de zaal en vraag me geregeld af waar ik het over heb. Ik wil er geen grote D. Show van maken.’), maar zelfbewust en ijdel is hij zeker. En apart. Hij wil bijvoorbeeld geen kinderen. ‘Die lijken me niet intellectueel uitdagend.’ Ook de een tv wil hij niet, te banaal. ‘Vrijwel alles wat ik doe is vreedzaam protest, maar die combinatie van charmeren en irriteren word me niet altijd in dank afgenomen.’
Kunst en politiek
Hij ligt ’s nachts niet te woelen over maatschappelijk onrecht en heeft geen politieke pretenties of ambities, aldus D., maar mensen die iets tegen onrecht doen, hebben zijn grote bewondering. ‘Vroeger was ik activist en zat ik bij een cultureel krakerscollectief. Ik was vooral in de artistieke kant geïnteresseerd. Als ik dingen moest doen waar ik tegen was, drukte ik me. Die jaren in het collectief waren leerzaam, om me te realiseren dat ik geen politiek dier ben. Ik ben wel kwaad over onrecht in de wereld, zoals aantasting van burgerlijke vrijheden, subtiele vormen van repressie en cultuurbezuinigingen, maar ik doe er niets mee. Meer dan het politieke, zoek ik het artistieke debat, met duiding en satire.’
Opvallend is zijn visie op de bescheiden plaats van kunst: die moet volgens D. uit het politieke domein wegblijven. ‘Kunstenaars mogen onze blik wel verbreden en kunst als actiemiddel inzetten, prikkelen, dingen mooier maken, iets toevoegen aan de samenleving. Maar zelfs geëngageerde kunst blijft maatschappelijk marginaal. Op het moment van besluitvorming, moet je geen kunst meer maken, als een politiek besluit is gevallen, houdt de inbreng van de kunst op. Een Nederlandse kunstenaar wil zelfs terroristen in het democratisch debat betrekken. Ik vind het aanmatigend om als geprivilegieerde westerse kunstenaar op het democratisch tekort in andere landen te wijzen. Ik vind het zelfs gevaarlijk dat hij poseert als kunstenaar om de democratie daar op te rekken en zich tegelijkertijd buiten de politiek plaatst. Hij hoeft geen verantwoording af te leggen. Dat is quasi kunstenaarschap. Gebruik maken van de instituties in de kunstwereld die in de realiteit op locatie niet mogelijk is, dat is selfkicking. Denk en doe wild, zou ik zeggen, maar je moet wel corrigeerbaar zijn.’ D. betwijfelt of kunst meer kan en moet dan het nastreven van artistieke doeleinden.
Hoewel het slecht bij zijn imago past, lijkt D. wel degelijk maatschappelijk bewogen. Ironie is zijn grondhouding, maar zodra het bijvoorbeeld over asielbeleid en de gevolgen daarvan voor vluchtelingen gaat, is dat ‘verboden’.
We gaan van hem horen, van D., én lezen, maar dan onder z’n volledige naam.
‘Als ik geen brood heb, eet ik aardappels.’
Renate (61) ontvangt een uitkering van €880,- per maand, plus eenmaal per jaar een langdurigheidtoeslag. Ze is Duitse van geboorte en goed opgeleid. Vroeger deed ze administratief werk in een im- en exportbedrijf. Sinds 1976 woont ze in Nederland. Hier trouwde ze en kreeg drie kinderen. Rond haar 50ste was het huwelijk voorbij en ging Renate een relatie aan met een Antilliaanse man. ‘Na een paar jaar in Nederland, verhuisden we naar Curaçao om voor zijn zieke vader te zorgen. Hij raakte zwaar aan de cocaïne en begon me te mishandelen. Hij werd schizofreen en sloot me maandenlang op. Toen ik aangifte van mishandeling deed, belde de politie stiekem naar Nederland en zette me het land uit. M’n kinderen betaalden de reis.’
Na terugkomst in Nederland deed Renate korte tijd schoonmaakwerk. ‘Ik was echter zo ondervoed uit Curaçao teruggekomen, dat het werk te zwaar was. Ik protesteerde bovendien tegen de slechte werkomstandigheden – ik moest schoonmaken in de vrieskou, zonder warm water – en verloor m’n baan.’ Vijf maanden leefde ze van alleen haar zorgtoeslag, van €50,- per maand. Zo liep ze huurachterstand op. Ook bouwde ze een betalingsachterstand bij het energiebedrijf op en ze heeft een kleine belastingschuld, ‘voor een brommer die in de schuur staat,’ zegt ze verontwaardigd. ‘Met het CIJB kun je niets regelen.’ Bij elkaar heeft ze nog €2500,- aan schuld openstaan. Die betaalt ze zelf af. ‘Daarvoor houd ik €10,- per week apart. Omdat ik de schuldsanering zelf regel en niet aan de budgettering door de gemeente wil, krijg ik geen voedselpakket van de voedselbank.’
Van haar bijstandsuitkering voor een alleenstaande kan ze haar kapotte schoenen niet laten repareren. Maar ze zorgt wekelijks drie dagen voor een van haar kleinkinderen. Als dank betaalt haar dochter af en toe nieuwe schoenen. Ook betaalt zij de begrafenisverzekering voor Renate.
Renate moest deelnemen aan activering van de Sociale dienst, ‘om op eigen benen te staan’. Maar dat doet ze al, zegt ze. Gelukkig accepteert de gemeente de zorg voor haar kleinzoon als vrijwilligerswerk.
Ze leeft in armoede, zegt ze, maar geeft daar niet aan toe. ‘Ik blijf positief denken. Als ik negatief word, dan ga ik met een kromme rug, naar beneden kijkend over straat. Als ik geen brood heb, eet ik aardappels. En als ik geen koffie meer heb, ga ik een kopje koffie drinken bij de buren. We overleven wel.’
De Gouden Nan
Nanja (54) is alleenstaand, na een leven als huisvrouw en moeder, en heeft €40,- per week uit te geven. Haar vaste lasten en schulden worden betaald door bureau Budgetbeheer. ‘Van die €40,- geef ik de zwerver bij de AH ook nog €1,-.’ Het is sappelen. Nanja heeft last van muizen en moet die op eigen kosten bestrijden. ‘€3,- voor een middel tegen muizen is voor mij echter al te veel. Ik zou moeten stoppen met roken, maar dat doe ik al vanaf m’n 8ste, het is een van m’n weinige pleziertjes. Gelukkig ben ik niet m’n huis uitgezet. Budgetbeheer houdt de deurwaarders van m’n lijf. Ik heb ook nog een oude schuld, bij Wehkamp. Die was €2000,- en is nu €6000,- geworden. Ik denk dat ik tot m’n 65ste van €40,- per week moet rondkomen. Ik ben geboren voor het ongeluk. De situatie waarin ik zit heb ik niet gewild, die is me overkomen.’
Hoe ze in de problemen kwam? ‘Ik opende de post niet altijd en verloor zo m’n uitkering. Ik zorgde beter voor m’n moeder, m’n dochter en haar kindje dan voor mezelf.’ Elf maanden ontving ze geen bijstand, ze leefde van de huursubsidie en zorgtoeslag en bouwde betalingsachterstanden op.
Nu heeft Nanja weer een uitkering. Ze zit, op haar eigen verzoek, in een activeringsgroep van de gemeente. ‘We leren wat we willen in het leven. Doel is ook om niet geïsoleerd thuis te zitten. Ik wil heel graag wat doen, ik ben niet lui. Maar ik slik wel 22 pillen per dag, had een hartaanval, etc. Dus ik moet het rustig aan doen. Als ik werk, word ik ook niet rijk, want de schulden moeten worden afbetaald. Wat ik wil? Het liefst zou ik een starterskapitaal krijgen of in natura een naaimachine en een lockmachine en daarmee m’n brood verdienen. Ik heb vroeger de school voor mode en kleding gedaan (niet afgemaakt). Er staan veel huizen in mijn buurt leeg, ik zou graag in zo’n pandje De gouden Nan beginnen. Door de armoede laten veel mensen hun kleren weer herstellen, ook rijke mensen. Kledingreparatie heeft de toekomst.’
‘Of ik nu dit jaar sterf of volgend jaar, dat maakt me niet uit.’
Sandra (63) zoekt een baan en doet daarom liever anoniem mee aan Qracht 500. Sandra is administrateur en werkte tot 2004 bij een recreatie- en bungalowpark. ‘Dat park ging failliet, het personeel werd de dupe. Ik werkte door totdat het faillissement was afgehandeld, 10-12 uur per dag, het was een zware functie. De directeur zei op een dag: “Wat doe je hier nog?” Ik verloor, na tien jaar dienstverband, m’n baan en kwam in een diep gat terecht. Ik kreeg hartritmestoornissen en werd geopereerd. Voor m’n gevoel verloor ik de controle over mezelf. Ik vond geen werk meer en was erg teleurgesteld, ik had tientallen jaren gewerkt en zat opeens thuis. Vrienden zeiden dat ik ‘te oud’ was voor een baan, dat griefde me. In 2007 kreeg ik via de UWV een tip om te solliciteren. Ik ging aan de slag met een jaarcontract, tegen een veel lager salaris dan ik gewend was. Mijn baas ontving subsidie voor me. Na een jaar vloog ik er weer uit, zat twee jaar in de WW en vervolgens in de bijstand. Dat is sappelen. Vergeleken met mijn salaris van vroeger, leef ik van heel weinig geld. Ik heb €25,- per week te besteden aan eten, drinken en kleding. Omdat ik een eigen huis heb, kwam ik in problemen met het aflossen van m’n hypotheek. Ik heb een dieselauto – gekocht voor woon/werkverkeer – die ik wil verkopen, maar niemand wil hem hebben. Hoewel ik er jarenlang premie voor betaalde, wordt m’n prepensioen afgetrokken van mijn bijstandsuitkering. Ik moet me veel ontzeggen. Geld voor nieuwe apparaten heb ik niet, m’n spaargeld is allang op. Frustrerend is ook dat je met een eigen huis niet in aanmerking komt voor vrijstelling, kwijtschelding of bijzondere bijstand. Ik probeer nieuw werk te vinden, maar heb ook nog steeds gezondheidsklachten. Ik vrees de €350,- eigen risico ziektekosten die is ingevoerd. Dat is een extra belasting voor mensen in de bijstand. Veel mensen gaan dan gewoon níet naar het ziekenhuis. Ik laat me nog wel onderzoeken, maar zit tegen de grens van zelfverwaarlozing aan. Of ik nu dit jaar sterf of volgend jaar, dat maakt me niet uit. De Voedselbank, dat zou in een rijk land als Nederland toch niet nodig moeten zijn. Ik wil daar niet naartoe, dat is m’n eer te na. Ik wil de regering waarschuwen: “Kijk niet naar Griekenland, maar help eerst je eigen mensen!” Er is geen werk voor ons, maar voor vrijwilligerswerk weten ze je altijd te vinden. Zo doe ik mee aan een activeringsproject in Leeuwarden. Ik wil echter vooruit, m’n eigen inkomen verdienen!’