Nu de groeiende kloof tussen laag en hoogopgeleiden, tussen het zogenaamde ‘volk’ en de ‘elite’ steeds vaker wordt genoemd als dé nieuwe klassentegenstelling, is het prettig te zien dat er in die kloof soms best iets moois groeit. Zoals buurttheaterstuk Odysseus in de Amsterdamse Transvaal. Twee weekends in september waren buurtbewoners zowel getuige als deelnemer van een spektakelstuk, dat zich afspeelde in een oud donker schoolgebouw. Een gezelschap van acteurs, kunstenaars en bezoekers gaat op zoek naar Odysseus en passeert daarbij plotseling opdoemende, door bewoners gespeelde monsters en schimmen in prachtige decors. Als het publiek langs de Poortwachter moet om de onderwereld te bezoeken, wordt er gegriezeld en gegild. Uiteindelijk verleent de oude man de mensen een tijdelijke verblijfsvergunning voor de onderwereld. Dan komt orakel Kalypso (zie foto) in beeld. Zij heeft nog nooit in haar leven een man gezien en nu komen mensen haar vragen of zij of haar assistente Odysseus hebben gezien!? Nee, ze kan hen niet helpen. Geïmponeerd staan de buurtgenoten te kijken naar de raadselachtige en roerloze gestalte van Kalypso. Ze houden hun adem in, want waar is Odysseus dan?
Stalkster
De laatste tijd zijn geregeld weggepeste homostellen in het nieuws. Wat de krant niet haalt, is het stille leed van Corine, een lesbische vrouw die al jaren door haar ex wordt gestalkt.
Corine: ‘Vierenhalf jaar geleden zijn we uit elkaar gegaan, maar ze heeft me nooit met rust gelaten. Ze stuurt me dagelijks sms’jes en, sinds ik een geheim nummer heb, brieven en mails. We wonen bij elkaar in de buurt. Ze staat regelmatig voor het raam naar binnen te kijken. Tikt tegen het raam om m’n aandacht te trekken, belt aan en zegt dat we moeten praten. Als ik m’n huis uitkom, staat ze vaak voor de deur. Elke keer deins ik achteruit of verstijf. Als ik in m’n auto wegrijd, gaat ze midden op straat staan om me tegen te houden. Bijna elke dag. Of ze rijdt me achterna naar m’n werk. Als ik ergens op bezoek ga en m’n auto parkeer, vind ik bij vertrek een briefje achter de ruitenwisser. Alsof ze me wil laten merken dat ze altijd weet waar ik ben. Ze wacht ook m’n dochter op. Als zij naar school fietst, spreekt m’n ex haar aan: ‘Zeg, groeten we niet meer?’ Ze heeft een baan, maar zit thuis, waarschijnlijk vanwege een arbeidsconflict. Ik word er heel akelig van. Eén keer kon ik me niet inhouden en riep dat ze óp moest houden. Dat was wat ze wilde: contact. Ze geeft niet op. Als ik zou verhuizen, zou ze me achterna reizen en me daar stalken. De huisarts zegt dat ik haar moet negeren. Juridisch is er weinig tegen te doen. Het kost erg veel energie en het is niet zeker dat de rechter een uitspraak doet waar ik wat aan heb. M’n ex zou bovendien genieten als ik probeer haar een straatverbod te laten opleggen. Dan ben ik met haar bezig.’
Linkse samenwerking, een noodzakelijk goed
‘Linkse partijen moeten nu snel de krachten bundelen’ schrijft Frans Timmermans, Tweede Kamerlid voor de PvdA in zijn driewekelijkse column in NRC Handelsblad. Timmermans vraagt ‘hervormingsbereidheid’ van zijn linkse vrienden en vriendinnen. Ook moet er ‘een nieuwe synthese tussen individualisme en gemeenschapszin’ komen. Gebundeld links moet, samen met het politieke midden, ‘opnieuw invulling geven aan de verzorgingsstaat’. Zijn betoog had zo uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks, uit de onderhandelingsinzet voor regeringsdeelname van GroenLinks en D66 in 2010 of uit het oprichtingsmanifest van de Waterlandstichting kunnen komen. Is er dan toch nog hoop of zelfs perspectief op linkse samenwerking? Zijn ook de PvdA en SP bereid de arbeidsmarkt en de woningmarkt te hervormen? Of is polemiseren nu niet opportuun en moeten verschillen met de mantel der linkse liefde worden bedekt? Timmermans vindt dat linkse partijen, gezien grote maatschappelijke problemen als de groeiende kloof tussen arm en rijk, ‘niet meer naar elkaar moeten loeren dan naar de inhoudelijke tegenstander’. Spring over je eigen schaduw heen, zegt hij, eerst tegen zijn eigen PvdA, dan tegen de linkse broeders en zusters. Bravo!
[Lees meer…] overLinkse samenwerking, een noodzakelijk goedVerheffen en moraliseren
In bussen in de stad Chicago (VS) komen stichtelijke boodschappen uit de luidspreker. Een operator vraagt mensen vriendelijk geen overlast voor medereizigers te veroorzaken, zoals harde muziek. Op de wand staan advertenties die verkouden mensen voorhouden zoveel mogelijk te voorkomen dat ze anderen besmetten. In een digitale regel lopen bemoedigende woorden als ‘doe je best en je zult iets bereiken’ en ‘vertrouw erop dat je van betekenis bent voor de maatschappij’. Niet gek in een land waar de meeste mensen weinig moeten hebben van overheidsbemoeienis met het persoonlijk leven. Wat opvalt, is de, oppervlakkige, aansporing tot individuele ontwikkeling en sociaal gedrag.
[Lees meer…] overVerheffen en moraliserenVintage red
‘Weet je waarom ik tegen de Blairites was,’ zegt hij met ingehouden woede. Tony Blair en de zijnen hebben ‘de socialistische idealen verkwanseld’.
John Kotz, een nu 81-jarige socialist van de Engelse Labourpartij, heeft zijn politieke memoires geschreven om vast te leggen wat in de socialistische beweging verloren is gegaan wat behouden had moeten worden. ‘In plaats van terugdraaien van de maatregelen van Margaret Thatcher, die rampspoed voor gewone mensen betekenden, ging oud-Labourleider Blair de neoliberale weg.’ De mogelijkheden voor gemeenten om sociale politiek te voeren, werden verder afgeknepen. Veel huurwoningen werden koopwoningen en onttrokken aan het gemeentebestand. Er werd bezuinigd op lokale voorzieningen en eigen bijdragen gingen omhoog. Het ging en gaat John Kotz, lokale socialist vanaf de jaren 40, zeer aan het hart.
Anders dan in Nederland het geval zou zijn, is in zijn boek Vintage red, the story of a municipal socialist geen sprake van besmuiktheid over ‘links’. Eerder het omgekeerde. Het liefst zou hij het begrip ijken naar z’n oorsprong: zorgen voor goede levensomstandigheden, in de eerste plaats voor de working class. Rechts, kapitalisten en de conservatieve Tories: zij waren de vijand. Met z’n boek wil John Kotz het gedachtegoed, de strijd en de verworvenheden van Labour bewaren voor het nageslacht. ‘Socialisme betekende niet alleen rechtvaardige sociaaleconomische verhoudingen. Het was een leefstijl, een manier van harmonisch samenleven.’
John kreeg politiek met de paplepel ingegoten. Zijn Russische vader, Hirsch Kotz, was begin vorige eeuw actief in Lenins sociaaldemocratische partij. In 1909 vluchtte hij, samen met zijn broer, vanuit Riga voor het, ook antisemitische, tsaristisch regime.
Enkele decennia later liepen West-Europese fascisten tegen joden te hoop. Als klein jongetje in London hoorde John Kotz aanhangers van de Britisch Union of Fascists (BUF) leuzen scanderen als the yids, the yids, we’ve got to get rid of the yids. In 1936 was hij getuige van de Battle of the Cable Street. Zwarthemden wilden, onder leiding van BUF-voorman Oswald Mosley, door de straten van London East End marcheren. Socialisten, communisten en vakbondsleden verhinderden dat. Ze hielden hen in de Cablestreet tegen. Johns moeder hing uit het raam om de antifascisten aan te moedigen, onvergetelijk voor een zesjarig kind.
Op z’n vijftiende ging John werken en werd hij actief. Eerst in de socialistische jeugdbeweging, later in en voor Labour. Toen hij in 1948 werd opgeroepen voor militaire dienst, stond hij voor een keuze. Zijn Russische vader had in het Verenigd Koninkrijk nooit naturalisatie tot Engels staatsburger aangevraagd. John had daarom tot na de Tweede Wereldoorlog een dubbele nationaliteit. De jonge Kotz, betrokken als hij was bij de Engelse politiek, besloot volmondig Brits te worden en in dienst te gaan.
Gepassioneerd zette hij zich, onder en buiten werktijd, in voor de belangen van de arbeiders, voor goede arbeidsvoorwaarden, betaalbare woningen, gezondheidszorg en onderwijs. Hij was activist, vakbondsman, raadslid, kandidaat parlementariër en bestuurder. In 1963-64 was (gekozen) burgemeester van London Hackney. Strijders tegen racisme, tegen apartheid, voor vrede, emancipatie van vrouwen en homo’s en een beter milieu: allemaal konden ze rekenen op de steun en solidariteit van John Kotz’ Labour. Ook cultuur was vast onderdeel van het socialistische repertoire. Zelf speelde Kotz als amateur onder andere in toneelstukken van Shakespeare. Als er geld moest worden ingezameld, organiseerde Labour benefietconcerten met het London Philharmonic in de Royal Albert Hall. Verheffing van de arbeidersklasse, vroeger een betekenisvol doel van socialisten, betekende ook gezien en gehoord worden, politieke participatie. John Kotz, de arbeidersjongen, is trots op wat hij heeft gedaan en bereikt, onder andere tijdens 33 jaar raadslidmaatschap in London Hackney.
Met de komst van white collar workers in Labour had hij moeite. Middle class intellectuelen, modieuze Trotskisten en, wat hij noemt, ultra-left waren hem vaak een gruwel: partijkaders zonder discipline, standvastigheid en het geduld om veranderingen te realiseren bínnen de verafschuwde instituties, langs koninklijke weg. De omarming van de vrije markt, het verkopen van gemeentewoningen, het aanbesteden van collectieve voorzieningen en gezondheidszorg, ook door Labour: John Kotz was er faliekant tegen. Maar eenmaal besloten, bewandelde hij loyaal de gekozen route. Totdat partijleider en prime minister Tony Blair het te bont maakte. De interne partijdemocratie, naar Kotz’ mening, ringeloren en hand in hand met George Bush oorlog voeren in Irak en Afghanistan: het waren bruggen te ver. Blairites waren in Kotz’ ogen ‘rechts’.
Socialist zal John Kotz altijd blijven, maar sinds 2003, na decennia actief te zijn geweest, opteert hij niet langer voor vertegenwoordigende functies voor Labour. Zijn linkse dienstverband zit erop. Maar z’n verleden, én dat van socialistisch Labour, neemt niemand hem meer af. Daar mogen wij, met Vintage red, van meegenieten.
Behalve kwaliteitssocialist is John Kotz grootvader van mijn zoon.
Woongroep voor Jehovah’s Getuigen in Rotterdam
Onlangs zijn 67 oudere Jehovah’s Getuigen neergestreken in een flat in Rotterdam Ommoord. Zij vormen woongroep Jah Jireh, voor broeders en zusters uit het hele land. Een unicum in Nederland.
AD Rotterdams Dagblad – augustus 2011
Bewoners en begeleiders zitten kaarten te maken in de dagactiviteitenruimte. ‘Voor de verkoop.’ Straks staat zingen uit de Bijbel op het programma. De bewoners voelen zich de koning te rijk in hun eigen woongemeenschap. ‘Hier voel ik me veilig.’ Omwonenden vreesden te maken te krijgen met opdringerige evangelisatie, maar zijn nu blij met hun bijzondere buren.
Jah Jireh
De 67 pioniers huizen in door woningcorporatie Woonstad gerenoveerde appartementen in een bestaande flat in Ommoord. De oudere Jehovah’s Getuigen komen uit het hele land. De Rotterdamse zorgorganisatie Laurens levert de verzorging en het bijbehorende personeel. De medewerkers zijn ook allen Jehova’s Getuigen. Uiteindelijk zullen 70 woningen tot woongroep Jah Jireh behoren.
‘Jah Jireh staat voor God voorziet,’ vertelt Eunice Willemstein, teamleider zorg aan huis en stuwende kracht achter het woonproject. Zij is Jehovah’s Getuige en in dienst van zorgorganisatie, Laurens. ‘Jah Jireh is een internationale stichting. In Engeland zijn al vijf huizen voor oudere Jehova’s Getuigen. Jarenlang zochten we vanuit ons hoofdkantoor van het Wachttorengenootschap naar een geschikte locatie voor een woon/zorgvoorziening voor ouderen. Die vonden we in Rotterdam.’ Willemstein legt uit waarom aparte huisvesting voor deze groep nodig is. ‘Jehovah’s Getuigen stellen hun zorgvraag heel lang uit. Zij voelen zich doorgaans niet thuis in een reguliere voorziening. Wij vieren geen verjaardagen, Sinterklaas, Kerstmis en Pasen, doorgaans hoogtepunten van gezelligheid in verzorgingshuizen. Een eigen woongroep is nodig voor het geestelijk welzijn van de ouderen.’
Er zijn drie partijen betrokken bij het woonproject groep voor Jehova’s Getuigen. De Rotterdamse woningcorporatie Woonstad kampte met leegstand in de flats aan de Kelloggplaats in Ommoord, die in totaal 300 tweekamerwoningen tellen. Laurens, aanbieder van wonen, diensten en zorg voor Rotterdam en omstreken, zag in de Jehovah’s Getuigen een extra patiëntenstroom. En Jah Jireh vond eindelijk het gezamenlijke onderdak voor ouderen waar zij naar op zoek was.
Actief in de buurt
Eén woning is ingericht als Servicepunt. Er is een wekelijks artsenspreekuur, bewoners bestellen er medicijnen en de leiding verwerkt aanmeldingen en zorgvragen. Niet alleen voor de Jah Jireh-bewoners overigens. Ook buurtgenoten maken gebruik van het Servicepunt. Wat de Jehovah’s Getuigen uitdrukkelijk niet willen is een gesloten gemeenschap vormen. Eunice Willemstein benadrukt dat er flink geïnvesteerd wordt in contact met buurtbewoners. ‘Vrijwilligers uit de wijk komen vragen of ze nog iets voor ons kunnen doen. Wij op onze beurt zijn onze buren behulpzaam waar nodig.’
Om de woongroep rendabel te exploiteren, hebben Laurens en Woonstad de bewoners, behalve op Jehovah’s Getuige zijn, geselecteerd op de huishoudelijke en/of medische zorgvraag die ze hebben. Jah Jireh heeft een vaste huisarts en apotheek. Eunice Willemstein: ‘Zij zijn bekend met de bijzondere noden van deze groep, zoals het om geloofsredenen afwijzen van een bloedtransfusie.’ Willemstein is blij met de woongroep: ‘Hier hebben we voor gebeden en nu hebben we het voor elkaar.’
De officiële opening van Jah Jireh is in oktober.