• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
Annemiek Onstenk Journalist

Annemiek Onstenk Journalist

tekst, redactie & research

  • Home
  • Tekst
  • Redactie
  • Research
  • CV
  • Klanten
  • Contact
  • Kanaalpost

Diversiteit

Hoe diversiteitsproof is het sociaalindividualisme?

18 maart 2011 door Annemiek Onstenk

Waterstof – maart 2011

De linkse denktank Waterland zoekt naar een herijking van klassieke idealen als vrijheid, gelijkheid en solidariteit en een nieuw evenwicht tussen individualisme en gemeenschapsvorming. Hij schaarde zich onder andere achter het progressief vrijzinnig perspectief van sociaalindividualisme. Hoe verhoudt dit sociaalindividualisme zich tot meer collectieve of collectivistische culturen? Hoe diversiteitsproof is het vrijzinnige gedachtegoed? En hoe wordt er vanaf de oever tegen aangekeken? Ik vraag Halleh Ghorashi, bijzonder hoogleraar Management van Diversiteit en Integratie aan de Vrije Universiteit, naar haar mening.

Mijn vraag logenstraft haar mening dat links, dus ook de progressief vrijzinnigen, soms zo arrogant en van zichzelf overtuigd is, dat zij onvoldoende communiceert met anderen. Dat is dus positief. Van een balans tussen individualisme en collectivisme is volgens haar in Nederland (de westerse cultuur) echter geen sprake. Individualisme vat zij, naar de Poolse socioloog Zygmunt Bauman, op als de situatie waarin het individu autonomie claimt ten opzichte van het collectief. Halleh Ghorashi: ‘Het moment dat het individu dat kan doen, markeert het begin van de moderniteit. Dat individualisme is nu verabsoluteerd. Tegenwoordig ontbreekt in Nederland het verband met het collectief belang vaak.’ Zij vindt dat voor het samenleven van mensen meer verbinding tussen individu en het collectief nodig is. ‘Met ‘leven en laten leven’ vorm je geen gemeenschap. Individuen die hun functie als burgers serieus nemen, moeten hun sociale rol formuleren. Om te werken aan een gezamenlijke toekomst en gemeenschappelijke doelen te formuleren, moeten mensen steeds bespiegelen, over zichzelf én anderen. De vrijheid van het individu is een universele waarde, maar een gemeenschap vorm je pas door verbindingen tussen mensen.’

Wat haar betreft zou links, of de politiek in het algemeen, perspectief moeten bieden op inclusieve gemeenschapsvorming. Daarin mogen culturele waarden en tradities als het progressief vrijzinnig denken in Nederland centraal staan. Ghorashi: ‘Mensen moeten een houvast hebben, niet alles is vloeibaar en in beweging. Als we maar niet doen alsof onze waarden en tradities de enig ware zijn. We moeten ruimte scheppen voor elkaar en dus ook bezig zijn met de vrijheid van anderen. Diversiteit moet je eerst (h)erkennen voordat je ruimte voor anderen kunt maken.’

Open minded discussiëren dus. Als het over autonomie gaat, zijn cultuurverschillen niet zo relevant, vindt Halleh Ghorashi. ‘Mensen willen hun ontwikkeling zelf in de hand hebben. Zij moeten in staat zijn hun autonomie op te eisen, uit welke cultuur ze ook afkomstig zijn. Het onderscheid tussen individualistische of collectivistische culturen is wat mij betreft te essentialistisch. Het is ook niet zo dat iedereen uit een meer collectieve cultuur collectivistisch is ingesteld en iedereen uit de Nederlandse cultuur individualistisch. Dat is groepsdenken, denken in categorieën. Hoewel niet altijd en overal even zichtbaar, kent elke cultuur of religie collectieve druk. Belangrijker is dat armere groepen doorgaans niet beschikken over de condities en middelen die nodig zijn voor bijvoorbeeld zelfontplooiing. Dus hebben ze elkaar meer nodig en heerst er een groepscultuur. De vraag die links zou moeten beantwoorden is wat nodig is om het individuen mogelijk te maken zich op eigen wijze te ontwikkelen. Links moet aan die condities werken.’

Mijn vraag is, wat Ghorashi betreft, dus niet goed gesteld. Het verschil tussen individualistisch of collectivistisch doet er minder toe dan, bijvoorbeeld, klassenverschil. Wordt vervolgd.

Categorie: Diversiteit, Politiek, Waterstof, Weblog

Mannelijk onbehagen

23 november 2009 door Annemiek Onstenk

Mannenbladen hebben zich nog niet gemeld voor een interview, wel veel damesbladen. Voor  Dylan van Rijsbergen (type nieuwe man), auteur van Het onbehagen van de man, een teken aan de wand.

[Lees meer…] overMannelijk onbehagen

Categorie: Diversiteit, Recente artikelen

Lesbische geschiedenis

8 juni 2009 door Annemiek Onstenk

Pink – 2009

Hoewel er summiere aanwijzingen zijn gevonden dat de term ‘lesbisch’ (van Lesbos) eeuwen geleden al werd gebruikt om de vrouwenliefde te beschrijven, moet ik toch streng zeggen dat ‘de’ lesbische geschiedenis eigenlijk niet bestaat. Je kunt niet zonder meer één lesbisch geheel maken van Sappho tot nu, zonder de geschiedenis geweld aan te doen. Wel kunnen we vrouwen die zich lang geleden of de afgelopen generaties amoureus tot elkaar verhielden of het met elkaar deden een continuüm intrekken van vrouwen die van vrouwen hielden. Gebruikelijk is de geschiedenis in periodes in te delen en omdat we van bronnen afhankelijk zijn, beschrijven we de historie aan de hand van literaire uitingen, wetsteksten, wetenschappelijke verhandelingen en interviews. Elke periode heeft zijn eigen woorden, van wrijfwijf, tribadie en lollepotterij, via ziels- of romantische vrouwenvriendschappen, Boston huwelijken, geïnverteerden, homofiel, lesbienne en pot tot de hedendaagse lesbo. Of vrouwen het in al die periodes met elkaar gedaan hebben, is de vraag. Aannemelijker is dat dat afhing van de omstandigheden waaronder men leefde. Eind 18e eeuw bestond in de Amsterdamse Jordaan een heuse lollepottencultuur, zo lezen we in de juist verschenen Lesbo Encyclopedie. In de jaren 20 van de vorige eeuw zijn er vrolijke damestaferelen in clubs opgetekend, terwijl een vrouw in de jaren vijftig daarná geschokt reageerde op de vraag of ze lesbisch is. Ze vertelt zich seksueel haar hele leven te hebben onthouden. De geschiedenis loopt niet in één rechte lijn.
Annemarie Grewel, lesbisch icoon en voorvrouw, liet in de jaren 80 en 90 in aantal interviews weten al in de jaren 60 lesbisch te zijn geweest. Ik deed onderzoek voor mijn biografisch portret van haar, waaruit bleek dat haar coming out tien jaar later was. Het was voor haar net zo moeilijk als voor de meeste andere vrouwen voor haar lesbisch zijn uit te komen of zich dat zelfs maar te realiseren. Met alle respect – het is geen kritiek – maar Grewels herschrijven van haar persoonlijke geschiedenis, leidt eerder tot geschiedvervalsing dan tot lesbische geschiedschrijving.
Voor het gemak hanteren we de term ‘lesbisch’ echter maar gewoon. Verhalen over lesbische geschiedenis laten zich op verschillende manieren vertellen. Neem je door de eeuwen heen de wetgeving m.b.t. homoseksualiteit als vertrekpunt, dan krijg je een overzicht van periodes zonder (19de eeuw) en mét discriminerende wetten en bepalingen, zoals een groot deel van de afgelopen 20ste eeuw. In de huidige tijd hebben we antidiscriminatie beleid en wetten gelijke behandeling. Kijk je vanuit wetenschap, religie, politiek en ideologie dan zie je opvallende academische bemoeienissen met homoseksuele mannen en vrouwen; veroordeling, verdoemenis of tolerantie vanuit verschillende geloven; en onderdrukking, achterstelling en emancipatie als veranderende heersende opvattingen en politiek. Kijken we ten slotte vanuit vrouwen zelf, dan wisselen de afgelopen honderd jaar onzichtbaarheid, beklagenswaardige eenzaamheid, zelfverloochening, verschillende leefstijlen en uitdrukkingsvormen, bevrijding en trots pottendom elkaar af. De geschiedenis van lesbische vrouwen loopt deels parallel aan die van homomannen, deels aan die van andere vrouwen. Art. 248 bis (1911-71) verbood homoseksueel contact met minderjarigen (tot 21) voor mannen én vrouwen, maar omdat lesbische vrouwen niet werden ‘verdacht’ van seksuele handelingen, konden zij iets meer hun gang gaan. Hoewel ook zij het risico liepen hun baan of woning te verliezen als hun liefde bekend werd. Juridische vervolging trof meer mannen dan vrouwen. Sociaaleconomisch ging en gaat het homomannen doorgaans weer beter dan lesbische vrouwen. In dat opzicht zijn er meer overeenkomsten met (hetero)vrouwen.
Lesbische geschiedenis verhaalt over de wijzen waarop deze ontwikkelingen en zaken allemaal in elkaar grijpen. En dan nog is de werkelijkheid diverser dan dat. Verschillende auteurs hebben daar boeken over geschreven, waaronder Judith Schuyf, Anja van Kooten Niekerk en ikzelf.
Om ons tot de laatste honderd jaar te beperken is er een duidelijke wisselwerking tussen medisch-wetenschappelijke benaderingen, politiek en wetgeving, literaire verbeelding van het lesbische leven en het zelfbeeld van lesbische vrouwen.
Eind negentiende eeuw ontstonden in Europa seksuologische theorieën over zgn. geïnverteerden en later over het ‘derde geslacht’, o.a. van Magnus Hirschfeld. De centrale vraag was lange tijd wat de oorzaak van homoseksualiteit was en men vond, behalve seksuele voorkeur, lichamelijke en/of psychische ‘afwijkingen’, die wetenschappers voor aangeboren hielden. In Duitsland waren homocontacten tussen mannen strafbaar. Toen het de Nederlandse christelijke partijen in 1911 lukte homoseksueel contact met minderjarigen tot 21 strafbaar te stellen, ontstond ook hier naar Duits voorbeeld een Wetenschappelijk Humanitair Komité, dat zich voor verlossende woorden over mogelijke oorzaken voor homoseksualiteit oriënteerde op de wetenschap. Belangrijker voor ons is dat mensen zich ook voegden naar die theorie. In mijn boekje over veranderende beeldvorming over lesbische vrouwen, Van brede schouders tot hoge hakken (1983), citeer ik een vrouw die in het boek De Homosexueelen (1939) van de advocaat Benno Stokvis over zichzelf zegt:

‘De ‘zoon’ die mijn moeder zich gewenscht had, stond opnieuw in mij op, een breedgeschouderd, onstuimig wezen, dat zijn EIGEN weg wenschte te gaan, dat schroeide van verlangen – naar – een VROUW.’

Zij is een van de negen vrouwen die Stokvis in zijn boek portretteerde. Een vrouw zou als man van een andere vrouw houden. Andere vrouwen spreken van ‘abnormaliteit, speling der natuur’. Allemaal zien zij als oorzaak dat zij als kind het liefst een jongen waren geweest of zich een jongen voelden. Ook in de boeken Bron van eenzaamheid (Engelse versie1928) en het Nederlandse Vae Solis is het lijden geblazen. Vae Solis is geschreven op verzoek van de voorman van het NWHK (voorloper COC, zeg maar de homobeweging van toen): advocaat jonkheer Jacob Schorer. Het moest begrip (je kunt beter zeggen medeleven) bewerkstelligen. Je kunt goed zien hoe de dominante wetenschappelijke benadering, doel van het komité en de ervaringen van een overigens biseksuele vrouw bij elkaar komen: mannelijke vrouwen en verwijfde mannen, het derde geslacht, de kennis van de hoofdpersoon over wetenschappers als Magnus Hirschfeld en het lijden, de eenzaamheid en het verdoemd zijn. Terwijl de getrouwde Doudart de la Grée er volgens de overlevering een heel vrolijk lesbisch leven op nahield. Haar boek ontneemt meer zicht op ‘onze’ lesbische geschiedenis dan dat het helderheid/inzicht biedt.
Wetenschappers kregen ook na de oorlog een sleutelrol bij de typisch Hollandse aanvaarding van homoseksualiteit. De medici, psychologen en biologen kregen toen o.m. gezelschap van theologisch geschoolden.
Hoewel duidelijk is dat die oriëntatie op de wetenschap de acceptatie van homoseksualiteit moest dienen, hebben de academische onderzoekingen natuurlijk wel een relatie met de werkelijkheid. Het is te simpel om, wat feministische theoretici in de jaren zeventig en tachtig wel deden, te zeggen dat lesbische vrouwen louter leefden naar de heersende theorie over hen en dat vrouwen (wij) pas met de tweede feministische golf en Paarse September e.d. het heft in eigen hand hebben genomen wat hun identiteit betreft. Theorie en het ‘echte leven’ staan niet per se diametraal tegenover elkaar
Als je de interviews leest die Judith Schuyf of Van Kooten Niekerk hielden met lesbische vrouwen die in de eerste twintig jaar van de vorige eeuw zijn geboren, zie je verschillen. Dominant is dat vrouwen die van vrouwen hielden vóór ongeveer 1970 meestal zwegen over hun seksuele voorkeur. Hun gevoelens en/of lesbische praktijken hielden ze geheim, soms zelfs voor zichzelf. Er zijn vrouwen die vertellen tientallen jaren te hebben samengewoond zonder een seksuele relatie te hebben gehad of verlangd (zéggen ze). Andere lesbische vrouwen waren getrouwd en hadden kinderen. Er waren maar enkele zichtbare rolmodellen, zoals Marlène Dietrich, Anna Blaman. Toch bestond er ook in de jaren 40, 50 en 60 een lesbische subcultuur, leefstijlen als butch/femme e.d. Terwijl Annemarie Grewel nog worstelde met haar gevoelens, reed Bet van Beeren, lesbisch kroegbazin op de Amsterdamse Zeedijk, pronkend met haar veroveringen op haar motor door dezelfde stad. Zij maakte in de jaren 60 geen geheim van haar geaardheid; ze stierf in 1967.
In twintig jaar naoorlogse jaargangen van COC-blad Levensrecht zie je het beeld van de eenzaamheid, de afwijking, het mannelijke anders zijn kantelen. Halverwege de jaren 60 wordt de homoseksuele vrouw beschreven als ‘heel gewoon vrouw en vrouwelijk’, net als andere vrouwen. Wederom moest deze gedaanteverandering de acceptatie, het begrip en de emancipatie dienen waar het COC, maar ook christenen en wetenschappers, zich voor inzetten. Het motto daarvan was dat homseksualiteit ‘gewoon hetzelfde was’. De mannelijke pot werd naar het rijk der mythen verwezen.
De echte doorbraak volgt in de jaren 70. Eind jaren 60 is een eerste grote protestdemonstratie tegen art. 248bis, dat in 1971 wordt afgeschaft.
De homo- en vrouwenbeweging, geplaatst in het decor van brede maatschappelijke veranderingen, zorgden voor revolutionaire verbeteringen en persoonlijke bevrijding van velen. Stigma’s werden geuzennamen, het persoonlijke politiek en lesbisch leek zelfs enige tijd de norm. Naast vrouwen als Annemarie Grewel, die moedig paden baande in politiek en pers, hield je echter vrouwen als Ien Dales die niet uitkwamen voor haar lesbisch zijn. Veel lesbische vrouwen zijn nu in staat hun identiteit zelf vorm te geven, een leefstijl te kiezen, ja zelfs kinderen te krijgen en met elkaar te trouwen. Wij kunnen ons als lesbo veilig wanen en zijn in principe wettelijk beschermd tegen discriminatie en geweld. Maar nog lang niet alle lesbische vrouwen zijn vrij of willen zichtbaar lesbisch zijn.
De geschiedenis is nog niet met ons klaar! De waarheid over lesbische vrouwen betrap je soms op onverwachte momenten en manieren, niet door recht op de vrouw af te gaan.

Categorie: Diversiteit Tags: lesbische geschiedenis

Een nieuw leven voor Nesip

12 april 2009 door Annemiek Onstenk

Contrast – 2008

Nesip Polat is een gedreven en talentvolle jongen van 21, Nederlander van Turkse afkomst. In zijn puberteit was hij depressief, kon hij agressief worden en raakte in de problemen. Na een zelfmoordpoging werd Nesip opgenomen in een psychiatrische kliniek, daarna kreeg hij medicatie en therapie. Periodes van blowen en drinken wisselde hij af met bezoeken aan de moskee en de Koranschool. Hij heeft in Turkije en Amsterdam Noord gewoond, in internaten, een pleeggezin, instellingen en op straat. Deze heftige feiten zijn nu geschiedenis, zijn toekomst ziet er beter uit. Hij wil een baan met doorgroeimogelijkheden, gaat zich verloven en zet zich enthousiast in voor onder andere psychiatrische cliënten. Wat ging er mis in Nesips leven en hoe is hij er bovenop gekomen?

Aan zijn kamer is niet te zien hoe explosief hij kon en waarschijnlijk kan zijn. Zijn schoenen staan netjes twee aan twee in een rek, in een glazen kast zijn talloze flesjes parfum decoratief uitgestald en de dikke dossiers van hulpverlening en uitkeringsinstanties bewaart hij keurig in mappen. Zij herbergen z’n veelbewogen jeugd.
Nesip is in Turkije geboren en komt op driejarige leeftijd met zijn moeder naar Nederland. Zijn vader en oudere broers wonen hier al. Hij gaat naar een gewone Nederlandse basisschool maar loopt al snel achter vanwege de taal. Thuis wordt er Turks gesproken, zijn moeder is bovendien analfabeet. Vanaf groep 5 bezoekt hij een islamitische school in Amsterdam Oost. Na schooltijd gaat Nesip vaak naar de moskee, later gaat hij er alleen in het weekend naartoe en blijft dan ook slapen vanwege de hulp die hij er bij zijn huiswerk krijgt. Zijn gelovige vader is zijn voorbeeld en beste vriend, Nesip wordt als jongste flink door hem verwend.
In groep 7 moet hij onverwachts van school af omdat zijn vader ernstig ziek is: hij heeft leukemie en is uitbehandeld in Nederland. De familie keert terug naar Turkije in de hoop dat hij daar nog behandeld kan worden. In 1999 overlijdt zijn vader, hij weet het nog goed: ‘Mijn moeder houdt mij onwetend maar het hele huis zit vol huilende vrouwen en rouwende buurtgenoten.’ Nesip is dan twaalf.
Het verlies lijkt niet echt tot hem door te dringen maar eenmaal terug in Nederland ontstaan al snel problemen. Hij heeft vaak ruzie thuis. Zijn analfabete moeder doet een zwaar beroep op haar zoon, waar Nesip agressief op reageert: ‘Ik kon niks meer hebben en met school erbij werd het erg druk in m’n hoofd.’ Met hulp van zijn broer gaat hij doordeweeks in een Turks internaat wonen. Dat vervangt zijn familie maar vanwege het strenge regiem loopt het na een paar maanden toch mis. Nesip wil meer vrijheid en keert terug naar zijn moeder. Zij vertelt hem in die tijd dat hij vroeger nog een oudere broer en zus heeft gehad, die door brand zijn omgekomen.
Op zijn veertiende steekt hij op school de handdoeken in de wc in de fik, niets interesseert hem meer. ‘Ik was druk, eigenwijs en populair in de klas,’ zegt hij nu. Hij bekent de brand te hebben aangestoken als twee andere jongens er ten onrechte van worden beschuldigd. De politie wordt erbij gehaald. Later volgen meer akkefietjes met vuur en komt hij opnieuw in aanraking met politie en justitie. Ook zijn er problemen op school: zo wordt Nesip van aanranding beschuldigd, ‘ten onrechte’ zegt hij. Hij begint zichzelf te verwonden en doet een zelfmoordpoging. Hij heeft een vriendin in Rotterdam en belt veel en lang met haar. Honderden guldens schuld heeft hij, die hij met een baantje bij Albert Heijn probeert af te betalen. Als een nieuwe vriendin na verloop van tijd geen verkering meer met hem wil, gaat hij door het lint. Nesip, die medicijnen in huis heeft in verband met stemmingswisselingen en slecht slapen, doet weer een zelfmoordpoging. Hij wordt gered maar als hij bij het verlaten van het ziekenhuis dreigt zijn vriendin en zichzelf om het leven te brengen, wordt hij gedwongen opgenomen. Ook wordt Bureau Jeugdzorg ingeschakeld, dat Nesip uit huis en onder toezicht plaatst.
Een jarenlange tocht langs instanties begint. Hij ziet psychiaters, therapeuten en mensen die zich om zijn onderwijs, huisvesting en inkomen bekommeren. De diagnose luidt dat hij depressief en agressief is en een persoonlijkheidsstoornis heeft, waar hij met medicijnen en gesprekken voor wordt behandeld. Hij kan moeilijk omgaan met teleurstellingen. Er wordt een link gelegd met de onverwerkte dood van zijn vader. Hulpverleners en ook justitie stellen dat Nesip veel kan en zich voorbeeldig inzet maar dat hij telkens terugvalt.
In een pleeggezin leert hij discipline en in een gewoon ritme leven. Maar hij blijft, naar eigen zeggen, een player, op school en op straat: ‘Ik was erg druk en hing de snelle jongen uit.’ Tot een haast een religieuze ervaring hem weer naar de andere kant doet overhellen: in een droom roept zijn vader hem als een soort engel toe dat hij zijn leefwijze moet veranderen. Hij doet dat door op een leer/werkplek te beginnen en opnieuw de moskee te bezoeken. Hij is vroom, laat zijn baard groeien en wil zelfs imam worden. Met drinken en blowen houdt hij op. Hij gaat begeleid wonen en naar school. Maar als het weer druk wordt in zijn hoofd verlaat hij de stad en gaat naar een Koranschool, eerst in Duitsland, later naar een school in Arnhem. Als hij daar evenmin rust vindt, komt Nesip terug naar Amsterdam. Intussen is hij ook gaan hyperventileren en valt geregeld flauw.
In 2005 is zijn laatste contact met politie en justitie als hij flauwvalt in een winkelcentrum en in het bezit blijkt van een stroomstootwapen. Na een taakstraf krijgt hij opnieuw een kans. Bij zijn familie kan hij niet meer terecht. Nesip is een klein jaar dakloos, maar Streetcornerwork en een coach ontfermen zich over hem; hij valt als 18-jarige niet meer onder jeugdzorg. Hij vindt werk bij een telecombedrijf waar hij een interne opleiding volgt en ontwikkelt zich tot kiene vertegenwoordiger. Hij heeft het gevoel dat het sinds die tijd de goede kant met hem opgaat en wat hem betreft voorgoed.

‘Medicijnen en die eindeloze gesprekken hebben niet geholpen,’ zegt Nesip, ‘wel mijn eigen motivatie om eruit te komen. Je moet de wíl hebben om te veranderen. Je bent zelf je grootste medicijn.’ Mohamed Talaoui, sinds 2006 een van zijn begeleiders, bevestigt dat Nesip veel te danken heeft aan zijn eigen doorzettingsvermogen. ‘Maar waarschijnlijk hebben ook de medicatie, gesprekken, een vaste structuur en een normaal dag- en nachtritme geholpen om tot rust te komen. Dat én zijn sterke wil iets te bereiken en daarvoor te vechten, hebben hem successen opgeleverd.’ In tegenstelling tot veel andere cliënten waar Mohamed mee werkt, ervaart hij die ook als zodanig. ‘Bij Nesip markeren zijn successen zijn vooruitgang, hij gaat positiever over zichzelf denken en kijkt vooral vooruit. Daar komt bij dat hij gemakkelijk praat over zijn problemen en zich niet schaamt voor zijn ziekte. Nesip uit zijn gevoelens en dat lucht op, terwijl anderen tegen zichzelf vechten in plaats van tegen hun beperking. Hij heeft een krachtige persoonlijkheid en heeft al veel bereikt,’ zegt Mohamed Talaoui.
Toch blijft er altijd een risico dat het mis gaat. ‘In geval van stress ontstaan bij hem extra prikkels en dan kan hij doorschieten,’ zegt Mohamed. ‘De afspraak is dat hij mij – of de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige die hem begeleidt – belt als er iets gebeurt, positief of negatief. Wij hebben een signaleringsfunctie. Nesip doet dat gelukkig uit zichzelf en belt bij elke stap die hij zet.’ Op dit moment zijn dat vooral sollicitaties en het doen van vrijwilligerswerk. Samen met anderen organiseert hij een buurtfestival in Amsterdam Noord om psychiatrische cliënten en bewoners dichter bij elkaar te brengen. Ook heeft hij zich aangemeld als voorlichter om scholieren en andere jongeren te vertellen over verslaving aan alcohol en softdrugs. ‘Ik ben een ondernemend en behulpzaam iemand’, zegt hij, ‘maar mijn focus is nu op betaald werk.’

Na een korte periode in een HVO-woonproject voor jongeren met psychische problematiek, woont hij tegenwoordig met een andere jongen in een zogeheten satellietwoning. Het is een soort kangoeroeconstructie: als hij hulp nodig heeft gaat hij langs in het nabijgelegen woonproject of neemt hij contact op met een van zijn begeleiders. Nesip staat op de wachtlijst voor de volgende fase, vertelt Mohamed. ‘Dan krijgt hij een eigen woning die op den duur op zijn naam komt te staan. Hopelijk kan hij uit de uitkering (Wajong, AO) als hij werk vindt, met recht op terugkeer als ruggensteun.’

Nesip is een voorbeeld voor anderen.

Categorie: Diversiteit, Psychische kwetsbaarheid, Zorg & welzijn

Het rijke roze leven

2 april 2009 door Annemiek Onstenk

Lover – 2009

Dertig jaar na verschijning van het Lesbisch Prachtboek is er nu dan de Lesbo-encyclopedie. Anders van opzet, maar met vrijwel hetzelfde doel: schrijven over het lesbische bestaan geeft uitdrukking aan dat bestaan, bevestigt, viert en schept het, maakt het zichtbaar. Zwart op wit op roze. De prachtig uitgegeven en rijk geïllustreerde encyclopedie dient niet alleen als naslagwerk, voor wie maar geïnteresseerd is in lesbische feiten en verhalen. Het moet ook herkenning bieden voor de doelgroep zelf en lesbische vrouwen een hart onder de riem steken. Zij worden zelfs opgeroepen hun geaardheid actief uit te dragen om de lesbische zichtbaarheid te vergroten en paden te banen voor de lesbo’s die er (nog) niet voor kunnen, willen of durven uitkomen. Wat dat betreft is de Lesbo-encyclopedie ook een statement.
Niet voor niets is de heldinnengalerij helemaal in het begin van het boek te vinden. Tientallen ‘lesbiconen’ prijken er, vooral sportvrouwen, schrijfsters, radicaal-feministische voorvrouwen, tv-sterren en enkele politici. Rolmodellen in verschillende soorten en maten, voor elk wat wils. De redactie maakt apart melding van de hoge lesbische score van de NOS. In 2008 stonden vier NOS-medewerksters bekend als gevoelsgenoten, dat is niet verkeerd. De encyclopedie heeft alleen betrekking op Nederland, maar onder de iconen bevinden zich ook buitenlandse pronkstukken. ‘Zij spreken tot de verbeelding en mogen niet ontbreken,’ zegt Linda Huijsmans, die samen met Mirjam Hemker de redactie vormde. Menig lesbeau zag immers het levenslicht door de muziek van Joan Armatrading of k.d. lang en verdreef de eenzaamheid met boeken van Sarah Waters.

Hiaten vullen
In de verantwoording schrijven de samenstellers dat zij geen wetenschappelijke pretentie met het boek hebben. Toegankelijkheid en het bijeenbrengen van zoveel mogelijk wetenswaardigheden vinden zij belangrijker. Daar zijn zij, samen met de honderd vrouwen en een enkele man die informatie aandroegen en teksten schreven, goed in geslaagd. Deze lesbipedia bevat een imposante verzameling lemma’s met namen, weetjes en verklaringen. De encyclopedie vult hiaten in kennis. Zo vermeldt zij bijvoorbeeld dat één op de vijf lesbische vrouwen die nooit met een man hebben gevreeën, besmet is het HPV-virus, dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken. Een gegeven dat we in de ‘gewone’ media niet tegenkomen. Lesbische vrouwen denken dus ten onrechte veilig te zijn wat dit betreft en doen niet allemaal mee aan de screening op baarmoederhalskanker. Een andere, specifieke kwaal is minderheidsstress, waar lesbische vrouwen (en homomannen) meer last van hebben dan andere gestigmatiseerde groepen. Ook zijn zij vaker depressief dan heterovrouwen en hebben meer alcoholproblemen.
De informatie is ingedeeld in voor de hand liggende thematische hoofdstukken als geschiedenis, politiek, sport, cultuur & lifestyle, wetenschap, gezondheid en seks. Aan de lemma’s gaat een korte, inleidende tekst vooraf. Er is veel aandacht voor verschillende schone kunsten en, anders dan bij de oudere broer, de Homo-encyclopedie van Nederland (2005), voor vrouwen in het hele land. Al ontkomt ook de damesversie niet helemaal aan een Amsterdam-centristische blikvernauwing. In het hoofdstuk Stad & land wordt ‘land’ gedefinieerd als ‘alles buiten Amsterdam’. Dat ook andere steden meetellen als ‘stad’ bewijst het overzicht van historische gebeurtenissen en subculturele initiatieven in bijvoorbeeld Groningen, Nijmegen en Utrecht, met roemruchte namen als Dikke Trui en de Feeks. De eerste Heksennacht vond plaats in Nijmegen, het eerste vrouwencafé en de eerste vrouwenboekhandel in Nederland (de Heksenketel en Heksenkelder) waren in Utrecht.

Zichtbaarheid
Het historische deel is hier en daar krakkemikkig. We lezen dat er nauwelijks persoonlijke bronnen zijn van vóór de jaren zeventig, maar ook dat voor het lesbische ‘proletariaat’ begin twintigste eeuw de ‘seksualiteitsbeleving’ voorop stond. Dat moet dan uit de bron van eenzaamheid afkomstig zijn?!
De keuze informatie onder te brengen in een inleidende tekst of een lemma is soms onnavolgbaar. Hoewel het register waarschijnlijk uitputtend is, en alles uiteindelijk vindbaar, verwacht je als lezer niet dat ‘bronnen’ een lemma is. Het lemma ‘vrouwen verraden’ bevat belangwekkende informatie over lesbofobe aspecten in de Nederlandse geschiedenis, die best in de inleidende tekst had gemogen. Evelien Eshuis, het eerste openlijk lesbische Tweede Kamerlid, zit verstopt in het lemma ‘out in de politiek’, maar voormalig burgemeester en minister Ien Dales in het hoofdstuk over levensbeschouwing. Dat komt de lesbische zichtbaarheid niet ten goede, hoewel Dales dat in haar geval misschien niet erg had gevonden.
Terwijl het de makers toch vooral om zichtbaarheid is begonnen. Mirjam Hemker erkent dat lesbische vrouwen verdeeld zijn over de kwestie zichtbaarheid. ‘Het is een voortdurende struggle. Je hebt twee kampen: lesbische vrouwen die voor integratie zijn en opgaan in de grote groep en vrouwen die zeggen: wij zijn helemaal niet hetzelfde, maar heel anders en wij zijn daar trots op. Daar hoor ik bij. Ik wil me profileren als anders, zichtbaar zijn.’
Dat is met de lesbo-encyclopedie in ieder geval meer dan gelukt. Neuzen in dit naslagwerk is genieten van kennis, kunde en cultuur die lesbische vrouwen hebben voortgebracht en van de creativiteit en humor uit het lesbische heden en verleden: ‘Nee, ik sla níet,’ zegt de sadist van het sm-stel. Maar ook met ongeloof kennis nemen van zaken die aan eigen beleving of herinnering zijn ontsnapt. Zoals het feit dat het COC pas in 1973 Koninklijk werd goedgekeurd en het pantalonverbod voor vrouwen, dat in enkele steden officieel tot in de jaren tachtig van de twintigste eeuw van kracht was.

Zichtbaar of niet: we bestonden en bestaan, want we hebben een eigen canon. Zoveel staat vast.

Lesbo-encyclopedie, onder redactie van Mirjam Hemker en Linda Huijsmans, AMBO/Amsterdam, 2009 ISBN 9789026321122, € 34,95

Categorie: Diversiteit, Politiek Tags: lesbo-encyclopedie

Leg migranten niet in de watten

30 maart 2009 door Annemiek Onstenk

 In 2007 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Ahmed El Mesri (52), al 25 jaar in een rolstoel, richtte vele organisaties op, helpt gehandicapte migranten en brengt groepen dichter bij elkaar. [Lees meer…] overLeg migranten niet in de watten

Categorie: Diversiteit, Meedoen met een beperking, Recente artikelen Tags: Ahmed El Mesri

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Ga naar Volgende pagina »

Primaire Sidebar

Diversiteit
  • Roze stippen aan de Afrikaanse horizon
    site OneWorld – januari 2016 In 1996 neemt Zuid-Afrika een nieuwe grondwet aan. Daarin wordt de vrijheid van seksuele oriëntatie en ...
  • Verboden naakt uit Iran
    Amsterdams burgemeester Van der Laan opende woensdag 8 februari bij moslimhomo-organisatie Secret Garden de fototentoonstelling Iran in the Picture. Een ...
  • Turkse kunstnomaden in Amsterdam
    Terwijl veel mensen in Nederland en andere West-Europese landen mutsen over hoofddoekjes, verleidt aanstormend Turks talent kunstliefhebbers met postmoderne global ...
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • ...
  • 8
  • >>

Artikelen

Selecteer subcategorie
category
691962c8ee391
1
1
27
Loading....

Volg mij op

  • LinkedIn

© 2025 Annemiek Onstenk, journalist | Tekst, redactie & research | Techniek WordPress | Realisatie Zin in Webdesign