Een impressie van het Congres Welzijn Nieuwe Stijl 2010. [Lees meer…] over‘Sociaal werker is geen garagehouder maar wegenwacht: ga op mensen af!’
Publicaties
Maatschappelijk vastgoed
Op 16 februari, twee weken voor de fusie met stadsdeel Oost/Watergraafsmeer, besloot Amsterdams stadsdeel Zeeburg een groot deel van haar zogeheten ‘maatschappelijk vastgoed’ in de Indische Buurt te verkopen. Bij maatschappelijk vastgoed gaat het om gebouwen met een sociale functie, zoals verslavingszorg, buurt- en jongerencentra. Van de 27 panden in de Indische Buurt die Zeeburg de deur uit heeft gedaan, zijn er 26 voor elf miljoen euro naar verschillende woningcorporaties gegaan. Omdat de panden worden verkocht mét sociale huurders en verplichtingen, is dat (ver) onder de marktprijs. Het 27ste pand, een broedplaats voor kunstenaars, stichtingen en maatschappelijke organisaties, wordt verkocht aan de gebruikers. Scholen blijven in bezit van het stadsdeel.
Verschillende partijen waren (en zijn) sterk gekant tegen de verkoop: D66 en SP ín de stadsdeelraad en enkele welzijnsinstellingen en groepen gebruikers van buurthuizen daarbuiten. Zij vrezen dat straks de functie van de panden verandert en de huren omhoog gaan. Oost/Watergraafsmeer, waarmee Zeeburg sinds 1 maart stadsdeel Amsterdam Oost vormt, was evenmin te spreken over de verkoop, vooral omdat handhaving van de sociale functie niet is gegarandeerd.
Dat laatste werd, op de bewuste Zeeburger deelraadsvergadering van 16 februari, weersproken door verantwoordelijk wijkwethouder Jan Hoek van GroenLinks. “De huidige functie en lage huren van o.a. welzijnsorganisaties zijn contractueel vastgelegd in borgingsafspraken”. De reden voor de verkoop, waar jaren voorbereiding aan vooraf zijn gegaan, is dat het beheer en onderhoud van gebouwen als buurtcentra “geen kerntaak van het stadsdeel is. Woningcorporaties kunnen dat veel beter en efficiënter”. Het stadsdeel houdt invloed op het gebruik, de huurprijzen en de ontwikkeling van de panden via een programmaraad.
Hoe worden gebouwen met een maatschappelijke functie elders in de stad beheerd, vernieuwd en onderhouden? Een belronde langs een aantal andere stadsdelen leert dat daar op dit moment geen plannen zijn om al het bestaande maatschappelijk vastgoed (behalve scholen) van de hand te doen. Wel zijn er, in heel Amsterdam, voorbeelden te vinden van (oude) gemeentelijke gebouwen die woningcorporaties voor een zacht prijsje opkopen en ombouwen tot multifunctionele accommodaties en van zorg- en welzijnsvoorzieningen die zij realiseren in nieuwe wijken. Corporaties bouwen en verhuren kerkruimtes, huisartsen onder één dak en gezondheidscentra, kinderopvang, atelierwoningen, zorghotels, een jongerenhotel en een enkele brede school. Far West en Ymere ontwikkelden in West onderwijs/cultureel/maatschappelijke bedrijfsverzamelgebouwen als Vliegbasis de Huygens en Het Sieraad.
Daarnaast nemen woningcorporaties steeds meer maatschappelijke verantwoordelijkheid voor wijken en bewoners door buurtconciërges aan te stellen, mee te doen aan achter de voordeurprojecten en aan gebiedsgericht werken, jargon voor samenwerking.
Voor de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties is investeren in maatschappelijk vastgoed een van de speerpunten op de Woonagenda 2010-2014 en onderdeel van werken aan een vitale stad’. De Federatie vraagt Amsterdam en de stadsdelen wel om ‘voldoende verdienmogelijkheden met commercieel te exploiteren bedrijfsruimte’, in ruil voor de lage huurprijzen voor zorg-, onderwijs- en welzijnsvoorzieningen.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen door woningcorporaties is mooi, heel mooi zelfs, maar het beheren van (onrendabele) welzijns- en andere gemeenschapsvoorzieningen is niet hún kerntaak. Meer dan eens zijn woningcorporaties negatief in het nieuws geweest omdat zij zich vertillen aan zaken die te ver van die kerntaak (volkshuisvesting, leefbaarheid wijk en buurt) afstaan en gemeenschapsgeld besteden aan prestigeprojecten, dure auto’s en torenhoge salarissen van hun bestuurders. Publiek/private samenwerking, waarbij gemeenten en corporaties partners zijn, ieder op hun eigen terrein, kan ook zonder verandering van de eigendomsverhouding. Het welzijnswerk wordt sinds een paar jaar ‘op de markt’ aanbesteed. Dat kan ook met het beheer en onderhoud van maatschappelijk vastgoed. Oude buurtcentra verkopen en vervolgens nieuwe instituties in het leven roepen om toezicht te houden op de nieuwe eigenaar en in te kunnen grijpen als het bedrijfs- toch boven het gemeenschappelijke belang gaat, is het paard achter de wagen spannen.
‘Tessa doet alles voor m’n moeder. ‘Inwonende thuishulp: een ideale oplossing?
24-uurs zorg door Bulgaarse hulpen voor maar € 1200,- per maand. Ouderen kunnen langer thuis blijven wonen, de kosten voor zorg dalen.
in Financieele Dagblad – 2010
Martha Schuyt is een kleine vrolijke dame van 93. Twee jaar geleden brak ze haar heup bij een val; ze werd geopereerd en revalideerde. Omdat ze ook begon te dementeren, was terugkeer naar huis niet mogelijk; ze kon niet lang meer alleen blijven. Haar beide dochters werkten en waren niet in staat om haar te verzorgen. Ook thuiszorg was geen optie. ‘Die vrouwen komen maar even,’ zegt dochter Loes Schuyt. Het zag er naar uit dat haar moeder het huis in Haarlem, waar ze al sinds 1945 woont, en haar vier poezen zou moeten verlaten. Tot Loes bij de huisarts een folder zag liggen van Seniorcare24, bemiddelaar voor inwonende zorghulpen: ‘We belden en een paar dagen later hadden we een aardige Bulgaarse vrouw in huis, Chrissie. Zij kreeg al snel heimwee en is teruggegaan. Toen kwam Tessa, uit Sofia. Zij werkt hier nu ruim acht maanden.’ De Bulgaarse is 58 jaar oud, moeder van vier kinderen, oma van een kleinkind en naar Nederland gehaald om te werken als thuishulp. Haar (zieke) man woont in Bulgarije.
Mevrouw Teunissen is 75 jaar. Sinds ze een jaar geleden een herseninfarct kreeg, is ze aan één kant verlamd. Aanvankelijk ging mevrouw Teuben naar een verpleeghuis, waar weinig naar haar werd omgekeken. Toen dochter Angèle Seniorcare24 ontdekte en thuishulp aanvroeg, kon haar moeder weer terug naar huis. ‘Omdat ze veel medicijnen gebruikt en diabetes heeft, is er hulp voor dag en nacht nodig.’ Mevrouw Teunissen heeft daarom twéé Bulgaarse hulpen, die elkaar afwisselen. In het begin kwam Angèle Ricardo, als dochter en mantelzorger, regelmatig over de vloer om te kijken of alles goed ging. ‘Ik deed voor hoe ze m’n moeder insuline moesten inspuiten, nu doen zij het. Eén van de vrouwen werkte in Bulgarije als verpleegkundige.’ Angèle Ricardo is tevreden over de thuishulpen en haar moeder ook.
Datzelfde geldt voor mevrouw Schuyt. Behalve huishoudelijke hulp en persoonlijk verzorgster is Tessa ook haar gezelschapsdame. De oude dame praat graag en maakt voortdurend grapjes. Veel terugzeggen kan de hulp niet, daarvoor is ook zij de Nederlandse taal onvoldoende machtig. Begrijpen doet ze mevrouw Schuyt door het intensieve dagelijkse contact wel. Ze oefenen geregeld Nederlandse woordjes samen en Tessa probeert, met ondersteuning van een woordenboek, ook stukjes in de krant te lezen.
Het bijzondere van de Bulgaarse hulpen is dat ze inwonen bij hun zieke of hulpbehoevende mevrouwen. Anders dan de naam van bemiddelingsbureau Seniorcare24 suggereert, hebben de vrouwen niet 24 uur per dag, zeven dagen per week dienst. Tessa heeft een werkweek van 50 uur. Welke uren ze werkt en vrij is, gaat in overleg. Af en toe pakt ze de fiets naar het centrum van de stad, maar de meeste tijd is Tessa aan het poetsen, opruimen, koken en in de weer met mevrouw Schuyt. ‘Tessa doet alles voor m’n moeder. Ze is eigenlijk té goed,’ aldus dochter Loes. ‘Mama kan zelf ook nog wel iets, ze zou meer zelf moeten doen.’
De thuishulpen van Seniorcare24 worden betaald uit het pgb of met eigen geld van de cliënten/gebruikers. Mevrouw Schuyt krijgt een pgb van rond de € 4000,- per maand. Voor ‘Tessa’ betaalt ze € 1800,- aan Seniorcare24. Mevrouw Teuben betaalt € 3740,- per maand aan Seniorcare24 en aan een zorgadviesbureau dat de pgb-administratie verzorgt. De thuishulpen zelf ontvangen een salaris van ongeveer € 1200,-. ‘In het contract staat dat Seniorcare24 voor alle sociale lasten zorgt,’ zegt dochter Angèle.
Silvia Muller van Seniorcare24 bevestigt dat. ‘De vrouwen worden geworven en geselecteerd, betaald en verzekerd door een Bulgaars bedrijf, Bauring. Dat detacheert hen voor werk in Nederland. Dat kan omdat Bulgarije lid is van de Europese Unie.’
Volgens Muller is internationale detachering een zaak tussen overheden, in dit geval Bulgarije en Nederland. Aan Nederlandse zijde loopt de detachering via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Silvia Muller: ‘De vergunning wordt telkens voor één jaar afgegeven en mag wettelijk niet langer dan vijf jaar duren.’
Navraag bij de SVB leert dat een organisatie als Seniorcare24 voor arbeidskrachten uit Bulgarije (en voor Roemenen geldt hetzelfde) een werkvergunning nodig heeft van het UWV Werkbedrijf. Of de gekozen constructie door de beugel kan, valt dus te bezien.
Mensen die personeel inhuren met een pgb worden in Nederland beschouwd als werkgevers. Zij moeten een administratie bijhouden en loonbelasting betalen. Volgens Silvia Muller betaalt Bauring die loonbelasting aan Nederland. De instantie die het pgb verstrekt, het zorgkantoor of de gemeente, houdt met geregelde controles op de pgb-boekhouding een vinger aan de pols of alles volgens de regels verloopt. Tegen de inkoop van zorg in het buitenland bestaat geen bezwaar.
In de VS, maar ook in bijvoorbeeld Italië en Oostenrijk is inwonende thuishulp een normale vorm van zorg. Seniorcare24 denkt dat er ook in Nederland een markt voor is. Muller is het bedrijf nog aan het opbouwen. ‘Volgend jaar zorgen we voor diplomering van de vrouwen. Ze moeten bijvoorbeeld kunnen omgaan met demente ouderen, een stoma kunnen verzorgen en iets afweten van medicijnen.’
Tessa, in Bulgarije was ze naaister, is kennelijk een natuurtalent. De omgang met de licht demente mevrouw Schuyt, die naar eigen zeggen best ‘stout’ kan zijn, verloopt uitstekend. Van haar beperkingen is in de omgang niet veel te merken. Bij het afscheid nemen maakt de oude dame enkele danspasjes, om te laten zien wat ze nog allemaal kan. Voor haar is de inwonende thuishulp in ieder geval de ideale oplossing.
De namen van de geïnterviewden die anoniem willen blijven, zijn gefingeerd.
Welzijn of niet zijn in Oost
Het welzijnswerk heeft zijn langste tijd allang gehad. Het vak van buurtwerker, jongerenwerker, ouderenwerker, sociaal-cultureel werker, opbouwwerker, etc. verandert. Hij/zij biedt minder activiteiten aan, maar helpt vragende burgers hun eigen plannen uit te voeren. Dat moet op een concurrerende en zo goedkoop mogelijke manier, want welzijnswerk wordt op de markt aanbesteed, zoals dat heet. Buurthuizen zijn nu productiehuizen, opbouwwerkers vrijwilligersmakelaars en menig welzijnsdenker vindt dat er ook een andere naam voor de hele sector nodig is.
Wettelijk bestaat de werksoort trouwens al niet meer, sinds het verdwijnen van de welzijnswet in 2007. Als woord zal ‘welzijnswerk’ echter voorlopig wel blijven, net als de ingeburgerde ‘woningbouwvereniging’, die officieel al lang geleden woningcorporatie werd, marktwerking of niet. Er zijn nog welzijnsstichtingen en ook in de politiek wordt nog gewoon van welzijn gesproken, al komt er tegenwoordig meestal wonen en zorg achteraan.
In stadsdeel Oost (een samenvoeging van Oost/Watergraafsmeer en Zeeburg) is onlangs een nieuw stadsdeelbestuur aangetreden, van PvdA, GroenLinks en D66. Zij sloten een programma akkoord op hoofdlijnen. De hoofdlijn rond welzijn en zorg is dat zorgend sociaal beleid emanciperend sociaal beleid wordt. Niet passief genieten van welzijnsvoorzieningen, maar actief burgerschap. Van mensen met wie het goed gaat verwacht het stadsdeel dat ze huis- of buurt- en wijkgenoten die het minder hebben getroffen (mantel)zorgend terzijde staan. En burgers die iets willen doen of leren, of dat nu sport en ontspanning is of nuttige vaardigheden als budgetteren en EHBO, stappen af op een organisatie als Civic, Oost’s partner in het sociale domein, zoals dat heet. Maar juist de burgers die dat níet doen, omdat ze niet willen of niet kunnen, vormden decennialang het werkterrein van (onder andere) welzijnswerkers.
Nu is er natuurlijk niemand tegen dat een stadsdeelbestuur bewoners stimuleert op eigen kracht te vertrouwen, in beweging te komen en te emanciperen. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die in de plaats is gekomen van de welzijnswet, staat dat mensen zoveel mogelijk zelfredzaam moeten zijn. Maar in die wet staat ook dat gemeenten de beperkingen waar burgers mee kampen zoveel mogelijk moeten compenseren. Dat wil zeggen dat eenzame ouderen en kwetsbare mensen met psychische problemen, die zelf geen vriendschappen aangaan of onderhouden, gesteund worden bij het organiseren van sociale contacten. En dat bewoners met een lichamelijke handicap beschikken over voorzieningen om zichzelf te kunnen redden, te reizen, etc.
U en ik weten dat er landelijk en in de centrale stad (gemeente Amsterdam) bezuinigd gaat worden, veel bezuinigd. Vergoedingen uit de AWBZ worden al enige jaren afgebouwd, omdat het beroep op die wet te groot was geworden. Ouderen, gehandicapten, psychiatrische cliënten, daklozen en verslaafden met ‘lichte problematiek’ kunnen geen aanspraak meer maken op activerende of ondersteunende begeleiding naar activiteiten in de wijk, dagbesteding wordt niet meer vergoed. In sommige gevallen springen mantelzorgers of vrijwilligers in de bres, maar in veel situaties ook niet. En dan moeten de bezuinigingen vanwege de financiële en bankencrisis nog beginnen.
Tegenover bewoners die praktische hulp nodig hebben of een beperking hebben zal het stadsdeel zich ‘faciliterend’ opstellen, staat in het akkoord op hoofdlijnen van Oost. Voor werklozen, uitkeringsgerechtigden met een arbeidsplicht en mensen met schulden, die vanzelf boven komen drijven omdat ze zich moeten melden of hun huur en rekeningen niet betalen, spant het stadsdeel een ‘sociaal vangnet’. Maar de niet-melders, de eenzamen, chronisch zieken en depressieven zonder arbeidsplicht, die tot voor kort naar de dagbesteding of soos gingen, wie ziet hen nog of wie zien zij? De vrijwilligersmakelaar kan lang op hen wachten, in het productiehuis voelen ze zich waarschijnlijk niet thuis en bemoeizorg is geen hoofdlijn. Wachten we tot de wal het schip keert en ook zij ‘vanzelf’ te voorschijn komen, nu met zware problematiek, of maken we een Deltaplan?
‘Psychiatrische patiënten komen bij gemeenten pas in beeld als er openbare ordeproblemen zijn.’
De begeleiding en dagbesteding van Ggz-cliënten werden voorheen uit één pot betaald, nu is de financiering versnipperd. ‘Afdelingen gooien cliënten bij elkaar over de schutting.’ [Lees meer…] over‘Psychiatrische patiënten komen bij gemeenten pas in beeld als er openbare ordeproblemen zijn.’
‘De Sociale dienst moet het kantoor uit en meedoen in de wijken!’
In de Rotterdamse deelgemeente Hoogvliet wordt een kaal grasveld waar niets gebeurde omgetoverd in een mooie gemeenschapstuin. Wat zijn de mogelijkheden van sociaal groen in de wijk? [Lees meer…] over‘De Sociale dienst moet het kantoor uit en meedoen in de wijken!’