‘Onze mensen van het rijk zijn ook jullie mensen, dát moet de boodschap zijn.’
Special PM, 2008
Als veertienjarige wist Wierish Ramsoekh al dat hij diplomaat wilde worden. Hij studeerde Internationale Betrekkingen en Hogere Europese Studies, liep stage bij de Europese Unie en kwam op het ministerie voor Buitenlandse Zaken terecht. ‘Het was mijn eerste en enige sollicitatie. Ik werk hier negentien jaar,’ zegt Wierish, nu plaatsvervangend hoofd Zuid-Azië. Hij doet elke vier jaar een andere job, BuZa heeft mobiliteit van z’n medewerkers van oudsher ingebouwd. Werken bij BuZa heeft zijn hart en hij heeft al veel van de wereld gezien. ‘Ik heb een rijk leven.’
In 1989 was hij een van de weinige allochtone beleidsmedewerkers bij de rijksoverheid. De nieuwe aanwas vindt hij een positieve trend. Maar aan doorstroom naar de hoogste functies ontbreekt het naar zijn mening nog. ‘Ik hoor nog te vaak dat talentvolle allochtone medewerkers op een glazen plafond stuiten. Volgens deskundigen komt dit door informele mechanismen, bijvoorbeeld wanneer het management in de hoogste regionen vooral eigen klonen aanstelt. Het zou sensitiever moeten zijn voor gelijke kansen voor iedereen. Allochtone medewerkers moeten zich op hun beurt breed ontwikkelen en meer netwerken, zoals vrouwen dat met succes hebben gedaan. De oprichting van een Multicultureel Netwerk Rijksambtenaren is een goed voorbeeld van de tricks of the trade die we nodig hebben.’
Het beeld dat bij de overheid alleen grijze mannen van vijftig werken, dat in Birgül Özmens
omgeving leeft, bleek niet te kloppen. ‘Er zijn veel maatschappelijk betrokken mensen. Hier en daar is het best flitsend,’ zegt Birgül Özmen, twee jaar geleden als Rijkstrainee gestart en nu ingestroomd bij Binnenlandse Zaken. Zij houdt zich onder andere bezig met de coördinatie van werkervaringsplaatsen voor hoogopgeleide vluchtelingen bij het Rijk (KansRijke Start) en het diversiteitsbeleid van de sector Rijk. ‘Bij campagnes om multicultureel talent te werven is het handig dat je zelf bekend bent in allochtone kringen. Je weet hoe je mensen kunt interesseren.’
Diversiteitsbeleid is nodig om achterstanden weg te werken en daarbij gaat het niet alleen om aantallen. ‘Managers moeten ook rekening houden met het feit dat de ene persoon bijvoorbeeld minder schreeuwerig is dan de andere. Hij is daardoor niet minder geschikt voor een functie. Ik hoop dat de nadruk op culturele verschillen in de toekomst overbodig is. Tussen autochtonen onderling bestaan toch net zoveel verschillen?’
Birgül heeft tot nu toe zelf weinig obstakels op haar weg gevonden. ‘Ik heb hier veel mogelijkheden me verder te ontwikkelen en beschik over een enorm netwerk. Je moet het natuurlijk allemaal zelf doen, maar de kansen zijn er.’
Vertrouwen winnen en vooroordelen uit de weg ruimen. Dat is de rode draad in het verhaal van Mokhtar Boujemaoui, jurist en sinds 1995 in verschillende functies werkzaam bij Rijkswaterstaat. ‘Ik heb veel geïnvesteerd in het leren kennen van de cultuur van Rijkswaterstaat. Op een gegeven moment constateer je dat allochtoon talent niet altijd wordt (h)erkend. Mensen zitten al snel in een hokje, waar ze maar moeilijk uit komen.’
Hoewel Mokhtar al die jaren zeer tevreden is geweest over zijn baan en werkgever, ziet hij wel een verspilling van menselijk kapitaal. ‘Waarom lukt het multiculturele talenten niet te groeien en op te klimmen binnen een grote organisatie als Rijkswaterstaat?’ Mokhtar probeert deze vraag vanuit zijn huidige functie als adviseur diversiteit te tackelen. ‘Ik deel mijn kennis over de organisatie met nieuwe medewerkers met verschillende culturele achtergrond en probeer mijn collega-manager bewust te maken van het nut en de noodzaak van een divers personeelbestand en brede werving. Via het project KansRijke Start haalde ik onlangs drie hoogopgeleide vluchtelingen naar Rijkswaterstaat. Ik ben een gelukkig mens als ik meer vrouwen, vluchtelingen en allochtonen aan de overheid kan binden.’
‘Mijn advies? Sta open voor elkaar, probeer wederzijds vertrouwen op te bouwen, bespreek vooroordelen en probeer ze te overwinnen.’
Tijdens zijn studie Nederlands recht liep Yasin Keskin stage op een advocatenkantoor en ontdekte al snel dat die werkkring niet bij hem past. ‘Ik denk liever aan het algemeen belang dan aan snel geld verdienen.’ Yasin Keskin richtte zijn blik op de landelijke overheid. Na zijn (cum laude) afstuderen als jurist in 2006, werkte hij eerst als medewerker van Fatma Koşer Kaya, Tweede Kamerlid voor D66 en later bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Dit jaar meldde hij zich – met 1600 anderen – aan voor toelating tot het Rijkstraineeprogramma. Na vijf rondes was hij ‘door’ (‘16% van de aangenomen 159 trainees is multicultureel,’ vertelt hij trots) en begon op 1 september bij de Directie Vastgoed van het ministerie van Financiën. ‘Ik breng in kaart welke middelen gemoeid zijn met de omvorming van het Programma Monumenten. Doel is het beheer en onderhoud van de 350 rijksmonumenten te vereenvoudigen.’ Door deze opdracht zit hij de helft van de tijd op het ministerie van VROM.
Op wat onnodige interne bureaucratie na, zijn Yasins ervaringen bij de rijksoverheid positief. Hij wil zijn loopbaan hier vervolgen, als jurist of beleidsmedewerker, dat is hem om het even.
Zijn tip voor autochtone collega’s: ‘netwerk ook met mensen met een andere achtergrond.’
‘In de 750 functies vanaf schaal 15 bij de Algemene Bestuursdienst zitten vier medewerkers met een biculturele achtergrond. In het regeerakkoord is afgesproken dat er in de subtop (tot schaal 15) vijftig allochtone medewerkers bijkomen,’ zegt Daan Pieplenbosch. Hij is senior HRM-adviseur bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en een van de oprichters van het Multicultureel Netwerk Rijksambtenaren. Dat groeide in korte tijd uit tot een gezelschap van 165 allochtone ambtenaren met een HBO- of academische opleiding. ‘Dat er onvoldoende gekwalificeerde kandidaten zouden zijn om vacatures in hogere functies te vervullen, kan dus niet de verklaring zijn voor hun ondervertegenwoordiging.’
Pieplenbosch vindt diversiteit belangrijk om het vertrouwen van álle burgers te winnen. ‘Onze mensen van het rijk zijn ook jullie mensen, dát moet de boodschap zijn. Ambtenaren moeten begrijpen wat er in de samenleving leeft.’ Hij begon als achttienjarige bij de Koninklijke marine (‘Daar waren, door de koloniale geschiedenis, veel Indische jongens zoals ik.’) en is altijd in dienst van de rijksoverheid gebleven. ‘Van iets anders is het nooit gekomen.’
Uiteindelijk zal het ambtenarenkorps een getrouwe afspiegeling van de bevolking vormen, verwacht hij: ‘Divers personeel is door de vergrijzing ook pure economische noodzaak.’
Tip: ‘Organiseer geen werklunches tijdens de ramadan.’
Loubna Zarrou is IT-auditor bij de Rijksauditdienst. Een afwisselende baan, met werkzaamheden op verschillende ministeries. Voordat ze vier jaar geleden rijksambtenaar werd, was Loubna IT-consultant in een academisch ziekenhuis. De vergelijking met werken bij de overheid valt positief voor de laatste uit: ‘Specialisten in een ziekenhuis zien je niet gauw als deskundige, terwijl ik in m’n huidige functie juist wordt ingevlogen als deskundige.’ Ze kan doorgroeien van junior tot senior auditor en manager. Loopbaankansen die ze zeker zal benutten: ‘Ik wil me blijven ontwikkelen.’
Loubna heeft positieve ervaringen met diversiteitbeleid. ‘Auditor is een typisch mannenberoep, maar bij ons is het een mengelmoesje. Ook liet Financiën, waar de Rijksauditdienst onder valt, onderzoek doen naar instroom, behoud en doorstroom van allochtone medewerkers. In 2007 vond een managementbijeenkomst plaats over culturele diversiteit op de werkvloer, interculturele communicatie en divers samengestelde teams. Ruim zestig leidinggevenden namen deel, waaronder de secretaris-generaal en zijn plaatsvervanger. Ik zat in een panel als ervaringsdeskundige. Er is bereidheid om diversiteit verder uit te bouwen. Nu ben ik een open en positief ingesteld iemand. Ik ben een Marokkaanse moslima en als mensen oprechte belangstelling hebben, wil ik overal over praten.
Mijn tip: wees open voor verschillende culturen, dan komen we een heel eind met elkaar.’