Veel linkse, feministische of ‘roze’ mensen zullen momenten van twijfel over het maken van ‘de juiste keuze’ hebben gekend, zelfs van verscheurdheid. Ikzelf herinner me bijvoorbeeld een bijeenkomst waar witte vrouwen zich door zwarte vrouwen het zwijgen lieten opleggen om te praten over vrouwenbesnijdenis of eerwraak, omdat dat van hernieuwd kolonialisme zou getuigen. Dat zwijgen kwam voort uit ons schuldgevoel over de witte westerse dominantie in de wereld. Je legde underdogs niet je normen op rond seksegelijkheid en zelfbeschikkingsrecht. We waren solidair zonder voorwaarden vooraf. We vonden bovendien dat zwarte vrouwen, net als witte, recht op hun eigen bevrijdingsstrijd, in hun eigen tempo en onder hun eigen voorwaarden. Maar ook verscheurd dus.
Tegelijkertijd links, feministisch en lesbisch zijn, betekent steeds keuzes maken en zaken tegen elkaar afwegen. Ik liep niet mee in een betoging tegen Israëlische terreur in de Gazastrook, hoe solidair ik ook was en ben met het Palestijnse volk en hoe fel ook tegen de Israëlische bezettingsmacht. Want fundamentalisten van Hamas, op democratische wijze aan de macht gekomen, gebruiken net zo goed geweld en respecteren noch waarborgen vrijheid, gelijkheid en zelfbeschikking van vrouwen en homo’s.
Femke Halsema maakt de afweging van rechten en vrijheden op de GroenLinks conferentie over godsdienstvrijheid politiek. Ze brengt een scheiding aan tussen de vrijheid van godsdienst en de grenzen daarvan. De godsdienstvrijheid in Nederland is een individueel recht. Mensen die op grond daarvan worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt, in het bijzonder onderwijs of in de gezondheidszorg, moeten een beroep op bescherming van de staat kunnen doen. Halsema respecteert ook het in georganiseerd verband beleven van dat individuele recht op godsdienstvrijheid. Ze trekt de grens bij het collectief dat individuen dwingt tot religieuze rituelen of dreigt met sociale uitsluiting, of het nu een kerk, moskee of religieuze gemeenschap is.
Omdat de afweging tussen solidariteit met kwetsbare minderheden en verdediging van mensenrechten voor linkse mensen op dit moment vooral betrekking heeft op gelovige moslims, richt Halsema zich vooral op hen. Progressieve mensen moeten, vaker dan tot nu toe gebeurt, de confrontatie zoeken bij intolerantie van moslims. Net als de uitsluiting van vrouwen van passief kiesrecht door de SGP, is het onaanvaardbaar als orthodoxe moslims onverdraagzaam zijn tegenover andersdenkenden en afvalligen, of hen zelfs uit hun gemeenschap stoten, en reactionair in hun opvattingen over vrouwen en homo’s. Daar moet discussie over mogelijk zijn. Een godsdienst is niet vrij als er gewetensdwang is, aldus Halsema. Vrouwen moeten bovendien keuze- en kansenvrijheid hebben, zowel wat betreft het dragen van religieuze symbolen, als met betrekking tot onderwijs, participatie op de arbeidsmarkt en in de politiek.
Ahmed Marcouch, eenzame strijder van de PvdA, hakt al langer met dit bijltje, én vergaloppeert zich soms. Het is voor progressief Nederland dan ook spitsroeden lopen om op dit moment afgewogen met de principes van godsdienstvrijheid en mensenrechten om te gaan. Moslimbashers staan klaar ‘links’ voor deze gelegenheid bij hun kamp in te lijven. Maar er moet met moslims m/v gepraat kunnen worden over het in vrijheid dragen van een hoofddoek, vrije partnerkeuze in plaats van gearrangeerde huwelijken of het binnen houden van vrouwen, zonder voor kolonialist of racist te worden uitgemaakt.
‘We hebben jullie nodig,’ riep een strijdbare moslimactiviste met hoofddoek op de GroenLinks conferentie over godsdienstvrijheid. ‘Niet te terughoudend zijn als het gaat om indoctrinatie op islamitische basisscholen en in moskeeën.’
We moesten er maar eens over praten.