Doven pleiten voor tweetalig opgroeien: gesproken taal met hoortoestellen én gebarentaal.
Op 1 juli 2021 werd Nederlandse gebarentaal (NGT) erkend als officiële taal. Doven en slechthorenden krijgen die echter niet van kinds af aan mee. Ervaringsdeskundigen pleiten voor tweetalig opgroeien: gesproken taal met hoortoestellen én gebarentaal. ‘Laat doven met gebaren in eigen kring op een gelijkwaardige manier sociale kilometers maken.’
Sinds Irma Sluis de coronapersconferenties op tv tolkte, is het aantal studenten gebarentolk fors toegenomen. Generaties lang was het doof of slechthorend geborenen zelf echter verboden gebarentaal te leren of te gebruiken. Dat is veranderd. Op speciale scholen kunnen dove kinderen Nederlandse gebarentaal of Nederlands met gebaren leren. Maar doofheid medisch behandelen met hoortechnologie is nog altijd de meest gangbare route. 99% van de doof geboren kinderen krijgt tegenwoordig een cochleair implantaat (CI) waarmee velen naar het regulier onderwijs kunnen. Door passend onderwijs kunnen ook dove kinderen zonder CI naar een reguliere school, zij hebben dan een tolk gebarentaal nodig.
95% van de doof of slechthorende kinderen heeft horende ouders. Zij kunnen op cursus om snel gebarentaal te leren, zodat zij hun kinderen toch een ‘moedertaal’ mee kunnen geven. Het cursusaanbod is echter beperkt en de opleiding gebarentaal kostbaar, omdat die slechts gedeeltelijk wordt vergoed.
Eenzaam
Marjan Haasnoot kreeg als slechthorend kind een hoortoestel. Ze ging naar een school voor slechthorenden waar geen gebarentaal werd gedoceerd. ‘De nadruk lag op hoortraining. Gebarentaal zou het proces van horen en leren spreken vertragen of zelfs stoppen.’ Haasnoot zegt als volwassene de vruchten te plukken van het beleid kinderen met hoortoestellen te leren spreken. ‘Wel had ik graag toen ik klein was ook al gebarentaal geleerd om te kunnen ervaren hoeveel meer ontspannen deze communicatie is. De inspanning die ik met m’n hoortoestellen moest leveren om iets te kunnen verstaan, kostte extra energie en ruimte in m’n hoofd. Als je erg bezig bent met puzzelen wat er gezegd zou kunnen zijn of gewoon niets verstaat, neem je weinig tot niets op.’
Anders dan horende kinderen kon ze ook niet ‘incidenteel leren’. ‘Ik pikte niet de gesprekjes, emoties, oorzaak-gevolg momenten, uitgesproken gedachten en manieren van contact leggen op die horende kinderen meekrijgen. Hoewel jonge kinderen die informatie nog niet actief inzetten, legt opname daarvan wel een basis voor je verdere ontwikkeling.’
Haasnoot viel, naar eigen zeggen, lang tussen wal en schip. ‘Ik kon noch bij horenden noch bij doven goed meekomen in de communicatie. Ik was welkom en werd ook niet actief buitengesloten maar ik voelde me wel regelmatig eenzaam. Omdat ik nooit volwaardig mee kon doen in de communicatie en het sociale gebeuren.’ Op een aantal dovenscholen is gebarentaal tegenwoordig de voertaal. Daar communiceren ook leerkrachten onderling met gebaren. ‘Daar is wel incidenteel leren mogelijk. Heel waardevol,’ aldus Marjan Haasnoot.
Gebarentaal was lang verboden
Eind 19de eeuw stelden deskundigen, internationaal bijeen op een congres in Milaan, dat doven en slechthorenden beter zouden integreren als ze uitsluitend mondeling leerden communiceren. De bijeenkomst leidde wereldwijd tot een verbod op onderwijs in gebarentaal. Nederland besloot in 1910 dat dove en slechthorende kinderen op school alleen gesproken taal mochten leren. Horende docenten – de dove leerkrachten werden allemaal ontslagen – zagen erop toe dat kinderen geen gebarentaal gebruikten, ook niet onder elkaar. Volwassenen boden soms zelfs hun handen vast. In 1980 werd dit verbod in Nederland opgeheven. Internationaal namen professionals, opnieuw tijdens een congres, pas in 2010 afstand van de ‘resolutie van Milaan’ die het verbod ruim een eeuw eerder inluidde.
Tweetaligheid
Artsen en andere hulpverleners ontmoedigen ouders nog altijd hun dove of slechthorende kinderen gebarentaal te laten leren, stelt Martine Wattel, ervaringsdeskundige bij training en kenniscentrum IN Gebaren. ‘Gebarentaal zou de gesproken taalontwikkeling belemmeren.’
Audioloog dr. Cas Smits van het Amsterdamse UMC ziekenhuis herkent zich niet in deze praktijk. ‘Gebarentaal hebben we nooit afgeraden. We zien slechthorende en dove kinderen vaak al enkele weken na de geboorte in het ziekenhuis. Dan starten we meestal revalidatie met hoortoestellen en vroegbegeleiding op. Voor vroegbegeleiding werken we intensief samen met de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind. Die bespreekt alle begeleidingsmogelijkheden en cursussen. Veel ouders kiezen voor een cursus Nederlands met Gebaren. Het leren van een volledig nieuwe taal door goedhorende ouders en andere betrokkenen is overigens niet voor iedereen eenvoudig.’ Kinderen met een CI of hoortoestel kunnen volgens hem heel goed tweetalig opgroeien. ‘Of het nu gaat om gesproken Nederlands en Marokkaans of om gesproken Nederlands en NGT. Er is geen enkele reden om gebarentaal te ontmoedigen.’
‘De Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind biedt vooral cursussen Nederlands met Gebaren aan. Dat is wat anders dan Nederlandse Gebarentaal (NGT),’ zegt Martine Wattel. ‘Nederlands met Gebaren is gesproken taal, ondersteund met gebaren. Niet alle woorden hebben een gebaar. NGT is een volwaardige taal maar wordt veel minder aangeboden.’
Emancipatie
De dovengemeenschap ijvert voor een positievere waardering voor gebarentaal. Omdat doven en slechthorenden met die taal onderling kunnen communiceren, zichzelf kunnen zijn, een community kunnen vormen, erkend en begrepen worden. Martine Wattel vindt dat het medische circuit te weinig oog heeft voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. ‘Je kunnen identificeren met andere doven en slechthorenden, rolmodellen ontmoeten en geaccepteerd worden zoals je bent, is belangrijk voor je mentale gezondheid.’ Gebarentaal als emancipatiemiddel.
Omdat zij met dove en slechthorende kinderen wilde werken, leerde Marjan Haasnoot als volwassene alsnog gebarentaal. Zij is nu coach en houdt ouders van dove en slechthorende kinderen voor hen ‘op een ontspannen en vooral gelijkwaardige manier sociale kilometers te laten maken’. Zij organiseert scholing en bijeenkomsten met horenden. Door de inzet van tolken gebarentaal kan Haasnoot ook zelf goed deelnemen aan de communicatie. In de wereld van doven en gebarenvaardige slechthorenden kan ze eindelijk het tempo van gesprekken bijbenen. ‘Daar kom ik goed tot m’n recht.’
Geef een reactie