• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
Annemiek Onstenk Journalist

Annemiek Onstenk Journalist

tekst, redactie & research

  • Home
  • Tekst
  • Redactie
  • Research
  • CV
  • Klanten
  • Contact
  • Kanaalpost

Diversiteit

Met Nederlands beginnen in Marokko

5 september 2008 door Annemiek Onstenk

Trouw – 2003

Huwelijkspartners van buiten de EU die hier naartoe willen komen moeten zich in eigen land oriënteren op Nederland. Zij worden pas toegelaten wanneer zij slagen voor hun inburgeringstoets. Instituut Oranje begint binnenkort met het geven van lessen Nederlandse taal en cultuur in Marokko. Ongeletterde bruiden en bruidegoms maken bij het instituut weinig kans. ‘Wij richten ons op laag- en hoogopgeleiden. Wij gaan niet alfabetiseren.’Nieuwkomers moeten vóórdat zij hier worden toegelaten beschikken over basiskennis van het Nederlands, zo luidde het in de troonrede. Bij zijn aantreden had het kabinet Balkenende II al laten weten de inburgering op nieuwe leest te gaan schoeien. Ten eerste moet de inburgering van zogenoemde gezinsvormers in het land van herkomst beginnen. Met een beroep op de eigen verantwoordelijkheid komen de kosten die daar gemaakt bovendien voor rekening van de inburgeraars. Kosten die men in Nederland maakt worden deels vergoed, als de kandidaat tenminste voor het inburgeringsexamen slaagt. Het aanbod van inburgeringscursussen tenslotte wordt vrijgelaten. Aspirant nieuwkomers kunnen zelf kiezen bij wie zij hun cursus inkopen.
Minister Verdonk van Justitie riep particulieren onlangs op met voorstellen en initiatieven te komen om het nieuwe inburgeren gestalte te geven.
Hammadi Ajmidar en Maryann Jongens zijn het initiatiefstadium al voorbij. Vanaf maart 2004 kunnen de eerste 100 cursisten in de plaatsen Nador, Al-Hoceima en Tanger in het Marokkaanse Rifgebied terecht voor Nederlandse les. Hun Instituut Oranje (‘Oranje staat natuurlijk voor het Nederlands elftal maar is ook goed uit te spreken in het Arabisch’) richt zich in eerste instantie op mensen die naar Amsterdam willen emigreren.
Inburgeren nieuwe stijl wordt pas verplicht als de nieuwe Wet inburgering nieuwkomers er ligt. Dat is op z’n vroegst half 2004. Instituut Oranje wacht daar niet op. ‘Wij willen ons programma uitproberen.’ Het instituut stemt met ambtenaren op het ministerie van Justitie zijn aanbod af op de eisen die naar alle waarschijnlijkheid in de nieuwe wet worden opgenomen. Klanten werft men via internet en door (mond-op-mond) reclame in Marokko en de Marokkaanse gemeenschap in Nederland.

Inburgeringscursussen volgen migranten nu vooral bij de Regionale Opleidingscentra (ROC). Onderzoek van onder meer de Algemene Rekenkamer wees uit dat de resultaten te wensen overlaten. Een meerderheid van de cursisten heeft na afloop niet het beoogde taalniveau en kan in Nederland onvoldoende uit de voeten. Verwachten Ajmidar en Jongens betere cijfers? ‘Analfabeten, hoog- en laagopgeleiden zitten bij het ROC in dezelfde, grote groepen,’ zegt Maryann Jongens, ‘zodat niemand de taal snel leert. Bij ons komen laag- en hoogopgeleiden in aparte groepen van hooguit 15 mensen. In Marokko bieden we een deel van het programma aan. Mensen leren Nederlands spreken, lezen en verstaan. Schrijven komt later. Een opvoeder moet bij de dokter een gesprek kunnen voeren. Het tweede deel bieden we in Nederland aan, om in de praktijk te oefenen.’
Een opmerkelijk verschil met het ROC is dat Instituut Oranje geen cursisten neemt die niet kunnen lezen en schrijven. Hammadi Ajmidar: ‘Analfabetisme is al veel minder in Marokko dan vroeger. Het is echter niet ons probleem. Wij gaan niet alfabetiseren.’ Dat heeft mogelijk gevolgen voor wie Nederland binnen kan komen. Van de huidige nieuwkomers is ongeveer 10 % analfabeet. ‘Het managen van de instroom vind ik niet verkeerd. Nu is het dweilen met de kraan open: de achterstand van de een is nog niet ingelopen of je krijgt al weer een nieuwe ongeschoolde. Inburgering in Marokko vind ik goed. Mensen weten vaak helemaal niet waar ze naar toe gaan. Zij zien landgenoten die met mooie auto’s uit Nederland komen. Niemand die hen vertelt dat ze een uitkering hebben en in een tweekamerwoning wonen. Het is nuttig dat ze een realistisch beeld van de Nederlandse samenleving krijgen. Dat moeten de docenten hen geven.’
Ook in zijn omgeving heeft hij geen bezwaren gehoord tegen het in eigen land en op eigen kosten inburgeren. Ajmidar: ‘In mijn vriendenkring vinden ze het wel eens tijd worden, ze zijn het zat steeds te worden aangekeken op de mislukte integratie van Marokkanen.’

Vakantienederlands
Zelf is hij een voorbeeld van succesvolle integratie. Ajmidar is momenteel directeur van een Rotterdamse stichting die zorgt voor de inburgering van migranten die al langer in Nederland zijn, de zogenoemde oudkomers. Hij won onlangs een prijs voor het beste Intercultural Business Plan. Zijn compagnon Maryann Jongens is docent. Zij woonde en werkte jarenlang op Curaçao, waar ze een taleninstituut had.
De ondernemers achter Instituut Oranje werken met een commerciële instelling, de lat ligt hoog. Zij trekken de docenten – allen van Marokkaanse origine – in Nederland aan. De leerkrachten moeten minstens HBO-niveau hebben. En ook de cursisten hopen zij op zo hoog mogelijk niveau af te leveren. ‘Verdonk heeft het over vakantienederlands. Dat vinden wij niet genoeg.’

Categorie: Diversiteit, Politiek, Publicaties Tags: Inburgeren in Marokko

Juani Herrera over dubbele nationaliteit

5 september 2008 door Annemiek Onstenk

Juani Herrera (60) over dubbele nationaliteit‘Het debat over dubbele nationaliteit in de Tweede Kamer verbaast me. Nederland is erg veranderd in de tijd dat ik hier woon. Ik ben Spaanse. Ik trouwde in 1969 met een Nederlander, mijn vakantieliefde. Toen ik naar Nederland kwam, was Spanje nog fascistisch. Franco ontnam politieke tegenstanders hun nationaliteit en zette ze het land uit. Ik denk dat het onderwerp me daarom zo raakt. In 1978 werd ik door de Spaanse gemeenschap in Zaanstad voorgedragen voor de commissie Buitenlanders, die de gemeente over allerlei zaken adviseerde. Ambtenaren wilden me er graag in hebben. Er was één probleem, dat geloof je nu bijna niet meer: ik had door m’n huwelijk de Nederlandse nationaliteit en voor de commissie moest je een niet-Nederlandse nationaliteit hebben, anders was je geen buitenlander. Gelukkig had ik ook nog de Spaanse nationaliteit. Halverwege de jaren ’80 werd ik gemeenteraadslid. Dat paste in het beleid: Nederland stimuleerde de politieke participatie van migranten met behoud van eigen cultuur en identiteit. Migranten met een dubbele identiteit, en soms een dubbele nationaliteit, zouden sneller integreren. Als zij hun oorspronkelijke nationaliteit niet móchten afstaan, zoals Marokkanen, werd dat getolereerd.
Vergelijk het met nu. Wilders vindt dat allochtone politici alleen een Nederlandse nationaliteit mogen hebben. Zij zouden anders niet loyaal aan Nederland (kunnen) zijn. De VVD gaat hier in mee. Maar je nationaliteit heeft niks met je politieke opstelling te maken. Een paspoort is niet meer dan papier, dat stuurt echt je hersens niet. Wat er achter zit is angst voor moslims. Nederland is de laatste jaren schizofreen geworden. Het ziet achter elke moslim een terrorist. We worden bang gemaakt voor spoken. Ik herken Nederland niet meer. Nederland was altijd progressief, met mensenrechten hoog in het vaandel. Ik houd van het land. Daarom heb ik er ook kritiek op. Ik heb een sterke band met Nederland. Die zou ik ook hebben als ik de Nederlandse nationaliteit níet had. Ik vind dat mensen van allochtone herkomst vrij moeten kunnen kiezen of ze een dubbele nationaliteit willen of alleen de Nederlandse. Ik vind het onnodig en onmenselijk dat mensen hun oorspronkelijke nationaliteit moeten opgeven. Je bent toch wie je bent!?’

Plus Magazine – 2007

Categorie: Diversiteit, Plus Magazine, Publicaties Tags: Dubbele nationaliteit

Met strakke hand. De 10 geboden van het Sweelinck

29 augustus 2008 door Annemiek Onstenk

Het Parool – 2002

Voor een uitlating als ‘kut-Marokkanen’ kan een VMBO-leerling van het Sweelinck College een dag worden geschorst. Ook op een vechtpartij of het uitschelden van een leraar volgt schorsing. De meeste leerlingen kijken dus wel uit om rotzooi te trappen. Niet alleen de afbeelding van Calvijn in het trappenhuis kijkt streng op de kinderen neer, ook de conciërge heeft de wind er onder. Om het statige gebouw met gebrandschilderde ramen binnen te komen ná aanvang van de lessen, moet er worden aangebeld. Voordat ze ‘door’ mogen, leggen de leerlingen verantwoording af over het waarom van de verlate entree. Rennen zij vervolgens de trap op, dan worden zij gemaand het rustig aan te doen. “Ze moeten zich gewoon gedragen”, zegt de conciërge, zelf van allochtone afkomst. Tijdens spitsuren komen leerkrachten de poortwachter om beurten assisteren om mogelijke onwelvoeglijkheden in goede banen te leiden.
In de hoek van de hal hangt een affiche over het opruimen van rotzooi. Er tegenover hangen de tien geboden van Sweelinck. Discrimineren en dingen stuk maken zijn verboden, evenals het dreigen met geweld en het maken van seksueel getinte opmerkingen. Het laatste gebod betreft de taal: op en rond de school spreken de leerlingen Nederlands met elkaar.

Schouder aan schouder met het door stalen hekken afgeschermde Amerikaanse consulaat aan het Amsterdamse Museumplein staat het Sweelinck College. In september 2001, drie dagen naar de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon, stonden journalisten voor de school te hengelen naar anti-Amerikaanse uitlatingen van islamitische leerlingen. Op een overwegend zwarte VMBO school met 430 leerlingen is het niet moeilijk een heethoofd te vinden met de emoties die je zoekt. Maar wordt daarmee recht gedaan aan hoe de jongeren zijn en denken? Of snelt, zoals bij Marokkaanse jongens het geval is, hun slechte naam hen al vooruit?
Incidenten met deze groep halen de laatste jaren voortdurend de pers. Net als met gewelddadige voetbalsupporters of demonstranten het geval is, bederven ‘criminelen’ – het verkleinwoord is in de ban gedaan – het voor de anderen. Maar hoe zien die er eigenlijk uit?

Hoofd koel houden
Samir Jabbar, Youssef Mezouari en Hicham Mimouni zitten in groep 3b van het Sweelinck en volgen de theoretische leerweg. Zij houden zich verre van geweld en misdragingen, op school en op straat. “Rotzooi trappen is slecht voor de maatschappij en ook een slecht voorbeeld voor kleine kinderen”, meent Youssef. Hij is veertien en komt uit de Spaarndammerbuurt. Thuis wordt meestal Arabisch gesproken, met zusjes en broertjes soms Nederlands. Met zijn vrienden spreekt Youssef een s-taal: (onverstaanbaar) Nederlands met overal s-en tussendoor.
Zij hebben last van het slechte imago van Marokkaanse jongens. Hicham (15): “Bijvoorbeeld in de supermarkt. Je staat ergens en je wilt wat kopen en dan kijken ze naar je, ze verwachten dat je steelt.” De jongens betreuren de vooroordelen die het wangedrag van hun leeftijdgenoten opleveren, maar ze lijden er niet onder. Samir, ook 15 jaar: “Men mag over ons denken wat men wil, ze bekijken het maar.” Hij voelt zich niet aangesproken, laat staan verantwoordelijk: “Op mijn leven heeft het geen invloed, het is hún fout. Mensen moeten zich gedragen. Misschien ligt het aan de opvoeding of gaan ze om met verkeerde jongens. Ik vind het wel jammer wat zij doen, maar je kunt het niet tegenhouden.” Ingrijpen als jongens bijvoorbeeld meiden lastigvallen in het zwembad, doen ze alleen als ze de boosdoeners kennen. Hicham: “Je moet gewoon je hoofd koel houden. Onze naam wordt slecht gemaakt door die jongens. Ik vind het jammer dat sommigen het verpesten voor de groep.”
Een vooroordeel over Marokkanen meer of minder, lijkt hen niet echt te raken. Maar Pim Fortuyn gaat te ver: “Hij beledigt ons, onze taal en ons geloof. Met zijn grenzen dicht voor islamieten”, zeggen Samir en Hicham fel. “Of mensen moslim zijn of niet, dat moeten ze zelf weten.”

Grijp je kans
Zelf hebben de jongens andere plannen dan een loopbaan in een draaideur. Ze hebben economie als hoofdvak gekozen. Samir wil manager worden. Hij is goed op school en neemt op straat altijd de leiding. Na het VMBO wil hij naar de HAVO. Hicham wil eerst naar het MBO en daarna – als hij het kan – naar het HBO. “Ik wil boekhouder worden, net als mijn oom. Op kantoor werken lijkt me leuker dan in de techniek of landbouw. En je verdient goed.”
De jongens worden van huis uit gestimuleerd. De deal is helder. De vader van Youssef heeft gezegd: “We geven je een TV en een computer en vragen ervoor terug dat je leert, voor je eigen bestwil.” Zoals zoveel kinderen wordt hij grootgebracht met de bedoeling het zover mogelijk te schoppen. Youssef: “Het is belangrijk voor je toekomst om een hoog niveau te halen.” Ook de vader van Hicham zegt: “In Marokko krijg je niet zo’n kans, dus neem die kans!” Hij heeft een broer en drie zussen. Zelfs als het goed gaat op school, jutten ze hem op. “Altijd moet het beter. Ze willen het beste voor me.” Ouders bemoeien zich ook met wat hun kinderen uitvoeren op school of in de vrije tijd. Youssef: “Je moet tijd aan je huiswerk besteden. Er wordt thuis gesproken over school. Als ik buiten ben geweest moet ik zeggen wat ik heb gedaan.”

Hoog in de bol
Jorrit Efdé coordineert de derde klassen en is mentor van klas 3b. Van de tweeëntwintig leerlingen in die klas zijn vijftien kinderen van Marokkaanse huize, drie meisjes en twaalf jongens. De leerlingen zijn gemotiveerd en kunnen goed met elkaar opschieten. Efdé: “Ze komen om te werken en doen erg hun best. De meeste leerlingen hebben het hoog in de bol. Het zijn de managers van de toekomst. Met hen is niks aan de hand.”
Er wordt niet gespijbeld in 3b, maar deelname aan een werkweek in de Ardennen is voor velen een brug te ver. Mogelijk drank- of drugsgebruik en ander vertier weerhoudt ouders van toestemming.
Jorrit vindt de ouders betrokken bij het onderwijs van hun kinderen. Zij hebben alles voor hun kinderen over en verwachten er veel van. Bij de rapportuitreiking komen tegenwoordig steeds meer vaders én moeders. “Het zijn gewoon vlotte ouders, contact stellen ze erg op prijs.”

Op de begane grond van het Sweelinck is de kantine. In de pauzes is het er stampvol. Een kakofonie van bewegelijke pubers met zwaaiende lichaamsdelen. In de hoek schalt swingende muziek van popzender The Box. Verschillende jongens stoeien. Groepjes meiden praten of hangen, een half oog op de TV gericht. Veel lachende gezichten en veel lege chipszakjes op de grond. Met welwillende spot wordt ik bekeken. Als kennelijke nieuwe leerkracht word ik uitgetest. “Wat een kop!” zegt een jongen. “Alles goed?”, vraagt een ander. Als ik een paar jongens vraag waarom het met de ene jongere gewoon goed gaat, terwijl de ander voor rottigheid zorgt, haalt iemand zijn schouders op: “Ze komen er wel achter, als ze er niks van maken.” Wanneer de bel gaat, stroomt de kantine leeg. Drie leerlingen pakken een bezem en vegen de grond aan.

Lokaal 16
Het Sweelinck heeft sinds jaar en dag een sterke bemoeienis met het wel en wee van de leerlingen. Het toezicht houdt het midden tussen aandacht en controle. Uit de omgang tussen schoolleiding, leerkrachten en leerlingen blijkt betrokkenheid. Er is veel persoonlijk contact. Men heeft zowel oog voor mooie nieuwe kleren als voor problemen thuis. Absentie wordt gemeld en besproken. Wanneer daar aanleiding voor is, wordt de opgegeven reden gecheckt. De functie van mentoren is zwaar aangezet. Elke klas heeft wekelijks mentorlesuren. Tegenwoordig is er maandelijks zorgoverleg met hulpverleners van buiten de school, waar de aanpak van moeilijke leerlingen wordt besproken en zonodig bijgesteld. Hoewel het zorgbudget ontoereikend is stelt directeur Marian Konijn met gepaste trots dat het Sweelinck, met minder middelen dan andere scholen, turbulenties binnen de perken weet te houden.
Behalve de eerder genoemde conciërge met de dwingende ogen, zijn er nog verschillende andere centrale figuren, waaronder mevrouw John, bekend onder de naam ‘Johnnie’. Leerlingen die uit de klas zijn verwijderd of worden aangetroffen op plekken waar ze niet horen te zijn, komen terecht bij mevrouw John in Lokaal 16. Zij vangt de jongeren op, sust en brengt zonodig de gemoederen tot bedaren. Menige kwestie – met leerlingen, maar ook met ouders – is onder haar gezag gepacificeerd.
De leerlingen lijken wel te varen bij de combinatie van zorg en lik op stukbeleid. Afwezigheid van ‘Johnnie’ wordt als gemis ervaren en niet zozeer als kans om eens flink uit de band te springen.

Zwarte school
Het slechte imago van zwarte scholen en dito kinderen is directeur Marian Konijn een doorn in het oog. Het Sweelinck wordt met strakke hand geleid en behaalt goede resultaten. VWO en HAVO zijn een aantal jaar geleden weliswaar uitgeplaatst naar witte scholen, omdat leerlingenaantallen (niet de leerprestaties) terugliepen. Als VMBO met gemengde en theoretische leerweg zit het Sweelinck echter in de lift. Leerlingen komen vanuit de hele stad. Marian Konijn verwacht dat hun aantal verder zal toenemen tot ongeveer 550.
Met het vervullen van vacatures heeft de school evenmin problemen, eerder is het omgekeerde het geval. De directeur heeft verschillende potjes op het vuur staan: zij graast de markt af om mensen met specifieke deskundigheden voor de school te spotten, om hen te kunnen contracteren zodra er plek is. Het Sweelinck is opleidingsschool voor de Educatieve Faculteit Amsterdam en haalt daarmee studenten in huis die er later mogelijk komen werken. Omdat het prettig werken is op het Sweelinck levert ook mond op mondreclame geregeld een nieuwe leerkracht op.
“De meeste leerlingen zijn schatten van kinderen,” zegt Marian Konijn, “zeker als je ze stuk voor stuk bekijkt. Veel van de rust op school komt door de gestroomlijnde organisatie. De kinderen weten waar ze aan toe zijn. Als leerkrachten geen duidelijkheid uitstralen, slaat dat terug op de kinderen.”
Natuurlijk heeft de school ook raddraaiers in huis. Vooral jongeren die elders al een schoolloopbaan achter de rug hebben en op het Sweelinck nog hun diploma proberen te halen, hebben wel eens lak aan regels. Jorrit Efdé: “Maar vervelend gedrag is nog geen crimineel gedrag.” En ook de conciërge pareert de vooroordelen ten aanzien van zwarte scholen: “Kleur zegt niks. Het gaat om het gedrag van de kinderen.”

Categorie: Diversiteit, Lokaal sociaal beleid, Publicaties Tags: Goed Marokkaans nieuws

Samenwerken tegen schooluitval in Amsterdam

29 augustus 2008 door Annemiek Onstenk

Contrast – 2006

“Het is onze laatste kans,” zeggen Richi, Dennise en Roos (allen 15 jaar) niet zonder gevoel voor drama. Zij zijn van school getrapt, omdat “die ons niet moet”. Ze verdragen geen gezag boven zich en voegen zich niet in klassikaal onderwijs. Ze zitten op een transferium: tijdelijk onderdak voor moeilijke jongeren zonder school. Het heeft hen voor het onderwijs behouden. Roos: “Als je nu niet iets doet, word je niks.”
De Amsterdamse Rekenkamer vindt dat de hoofdstad onvoldoende greep heeft op schooluitvallers, zo stond onlangs in de krant. Wat het VMBO betreft is de kritiek inmiddels achterhaald. Nieuwe programma’s lijken het tij te kunnen keren.

Alle volwassenen in het gebouw zijn uitgerust met een grote sleutelbos. Deuren in de gang, van lokalen en kantoortjes worden geopend en na doorgang weer gesloten. “We kanaliseren het leerlingenverkeer, van binnen naar buiten en weer terug. Geen gespook in de gangen,” zegt Marcel Paragsingh. Hij is teamleider. Niet in een jeugdgevangenis, maar van het Altra College in Amsterdam Oost, een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. Het College biedt onderdak aan twee klassen met ieder twaalf leerlingen van Transferium Oost/Zuidoost, de eigenlijke reden van ons bezoek. Ze volgen niet alleen onderwijs in kleine groepen, met veel extra aandacht en begeleiding. Er komen ook hulpverleners in de klas.
“Ik kan me hier beter concentreren,” zegt Dennise, “de klas is klein en je krijgt veel aandacht.” Na verschillende scholen te hebben afgewerkt komt ze hier tot rust. Ze doet dit jaar examen VMBO en wil volgend jaar op het ROC een opleiding sociaal-pedagogisch werk volgen. Als we de drie leerlingen vragen hoe ze kunnen voorkomen dat het op de volgende en ‘normale’ school weer misgaat, halen ze hun schouders op. Wel weten ze dat de motivatie uit henzelf moet komen. Richi: “Je doet het voor jezelf.”

“Scholen schuiven leerlingen met ernstige gedragsproblemen niet meer af op leerplichtambtenaren. Zij blijven verantwoordelijk voor het goed terechtkomen ervan. Eerst voor tijdelijke opvang in een transferium. Daarna voor een plek op een andere school of in een leerwerkproject,” zegt Hans Kruijssen van de samenwerkende scholen. Het moet voorkomen dat de jongeren binnen de kortste keren opnieuw in de problemen raken. Hans Kruijssen: “De jongeren komen hier in een warm bad. Sommige kinderen staan zelfs tijdens de vakantie voor de deur! We moeten zorgen dat ze daarna niet onder een koude douche komen.” Daarom krijgen de jongeren, als ze op een andere school zitten, nazorg om te voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt.
Maar het vinden van een plek ná het transferium is niet altijd eenvoudig. Marcel Paragsingh: “De leerlingen maken weinig kans tijdens het schooljaar nog toegelaten te worden op een andere school. De meeste leerlingen (en hun ouders) willen graag terug naar het regulier onderwijs. Het Speciaal Onderwijs (SO) vinden zij niks. Toch maken veel van school verwijderde jongeren daar de meeste kans.”
Daarnaast hebben Amsterdamse MBO scholen enkele tientallen plekken voor leerlingen tot 23 jaar die niet in het gewone onderwijs passen.

Schooluitval is een veelkoppig monster. Dat vraagt erom van meerdere kanten te worden getackeld. Het zijn ook niet alleen jongeren met problemen, die het onderwijs zonder diploma vaarwel zeggen. De grootste groep jongeren die school voortijdig (dreigen te) verlaten, zijn niet moeilijker dan anderen. De redenen waarom zij struikelen hebben meer te maken met de vorm en de inhoud van het onderwijs zelf. Hoofdproblemen zijn dat het als te theoretisch wordt ervaren. Ook sluiten VMBO en MBO slecht op elkaar aan.
“Bij de overstap van VMBO naar MBO verliezen we veel leerlingen,” zegt Oda de Graaf van het Onderwijs Schakelloket (OSL). “Tot 15 jaar staat de school nog als een muur om de leerling. Daarna vallen er stenen uit. Bij 18 jaar valt bij velen de muur om. Hét antwoord op vroegtijdig schoolverlaten is praktijkleren: leren in combinatie met werken.” Daar zijn scholen in Amsterdam volop mee bezig. Bijvoorbeeld door de praktijk in huis te halen. Of door het meer theoretische VMBO en het praktijkgerichte MBO in elkaar te schuiven. Zo ontstaan vele kansrijke tussenoplossingen, die al honderden VMBO-leerlingen voor afhaken hebben behoed.
Een voorbeeld. Leerlingen waarvan na twee jaar VMBO duidelijk is dat ze de school niet met een diploma zullen kunnen afsluiten, krijgen een apart vakken- en vaardighedenpakket. Dat komt overeen met het laagste MBO-niveau. De leerlingen doen twee jaar over de eenjarige opleiding en sluiten af met een certificaat.

Het Wellantcollege in Amsterdam Watergraafsmeer heeft zo’n alternatieve route voor 30 tot 40 leerlingen tussen 14-17 jaar. Naast Nederlands, Engels, gym en biologieles staat leren werken op het programma.
In een groot lokaal is een bedrijfssituatie nagebootst. De docent is bedrijfsleider en scholieren vormen het personeel. Het Meeting Point – de naam van het bedrijf – is ingericht met kleine zitjes, een vergadertafel en een kantoor unit. Op schoolborden staan tientallen projecten, waarmee leerlingen sociale vaardigheden en werkervaring opdoen. Bedrijven en instellingen als KPN en Woningbedrijf Amsterdam melden bij de juf of via internet klussen aan, zoals planten verzorgen, reprowerk en administratie. Eén of meerdere leerlingen van het Wellantcollege voeren die onder begeleiding uit. Sommige bedrijven, zoals Albert Heijn uit de buurt, komen naar de school toe. Zij geven een presentatie over hun branche in het Meeting Point. Eén jongen hield er een baantje bij Albert Heijn aan over.
Ook doen de scholieren leerzame ervaringen op door de organisatie van bijeenkomsten. Jessica organiseerde bijvoorbeeld een huisdiercafé. “Ik vroeg de Dierenambulance en een blinde mevrouw met geleidehond om iets over honden te komen vertellen. Met flyers nodigden we buurtbewoners mét hun honden uit. We haalden koek en drinken in huis en ontvingen de mensen beleefd: jas aannemen, een drankje aanbieden etc. Het ging heel goed, voor de organisatie van het café gaven ze me een 8,” zegt ze trots.
Later dit jaar staan budgetteren, factureren en een begroting maken op het programma. Deelname aan taken in het Meeting Point is niet verplicht. Maar leerlingen die wél meedoen zijn zo enthousiast, dat zij anderen aansteken. Veel leerlingen zijn gemotiveerd, stoppen met school is er nauwelijks meer bij.
De Diensten Desk Amsterdam werkt met een vergelijkbare formule. Het verzamelt klussen en opdrachten voor scholieren en brengt vraag (bedrijven) en aanbod (scholen) bij elkaar.
Er zijn ook VMBO-scholen die bepaalde groepen leerlingen al middelbaar beroepsonderwijs tot niveau 2 aanbieden. Zij doen dat in goede samenwerking met het MBO. Zo wordt voorkomen dat er een gat valt tussen VMBO en MBO en leerlingen met school stoppen.
Omdat ook het MBO aangepast onderwijs heeft voor mogelijke spijbelaars en schooluitvallers, groeien VMBO en MBO steeds verder naar elkaar toe.

VMBO en MBO groeien naar elkaar toe. Scholen halen leuke en praktische opdrachten in huis. Scholen en meewerkende bedrijven hebben vele tientallen manieren bedacht om leerlingen in het beroepsonderwijs vast te houden. En met succes. Zij bieden op creatieve wijze het hoofd aan het in de publiciteit zo loodzware onderwerp schooluitval. Dat belooft wat voor de toekomst.

Scholen voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs (VMBO en MBO) sloten drie jaar geleden een overeenkomst met onder andere de gemeente en jeugdzorg. Zij willen onder andere dat meer jongeren hun school afmaken. Voortijdig schoolverlaten is een groot probleem in Amsterdam. Door samenwerking en onderwijsvernieuwing moeten VMBO en MBO beter op elkaar én op de arbeidsmarkt aansluiten. Ook komt er meer hulp op school voor leerlingen met ernstige problemen.
Contrast nam een kijkje en liet zich voorlichten over enkele resultaten.
Leerplichtige leerlingen die van school zijn gestuurd of, bijvoorbeeld na gevangenisstraf, geen school hebben, hoeven niet langer thuis te zitten. Er zijn voor hen speciale tijdelijke klassen ingericht. Die worden, net als parkeerdekken waar je kunt overstappen op openbaar vervoer, transferia genoemd. De jongeren krijgen er maximaal zes maanden aangepast onderwijs én hulp totdat ze elders terechtkunnen.
In Amsterdam zijn op vier plekken van die tijdelijke klassen ingericht. De eerste ging in september 2005 van start, de laatste in maart 2006. Er is plaats voor 108 leerlingen. Op 1 maart 2006 zijn 98 plaatsen bezet.
Er doen 35 VMBO-scholen mee. Als zij leerlingen niet meer kunnen handhaven, melden zij dat aan een centrale: het Onderwijs Schakelloket (OSL). Dat zorgt voor plaatsing in een tijdelijke klas.
Voor leerlingen die niet goed mee kunnen komen en daarom school dreigen te verlaten, zijn er andere oplossingen. Voor hen zijn er aparte klassen op hun eigen school. Zij volgen niet de gewone lessen, maar een lichter, meer praktijkgericht programma. Zo leggen zij toch een basis voor een beroepskwalificatie.
Op verschillende VMBO-scholen zijn Meeting Points ingericht, waar school, jongeren, bedrijven en instellingen elkaar treffen. Een zogeheten Diensten Desk verzamelt grote en kleine klussen aan, waarmee leerlingen werkervaring opdoen.
Mede door deze aanpak zitten er minder leerplichtige (tot 16 jaar) leerlingen thuis. Afgelopen jaar waren het er nog 80, nu 11: een daling van 85%.
Voor 16-tot 23 jarigen die zonder diploma van school gaan, beschikt het centrale loket OSL over 60 plaatsen in het MBO. Ze zijn bedoeld voor jongeren met complexe problemen. Met een speciaal programma wordt hen alsnog een kans geboden een diploma te halen. Dan komen ze makkelijker aan een baan.
Jongeren zijn vanaf hun 16e niet meer volledig leerplichtig. Het zijn daarom niet alleen scholen die schooluitvallers aanmelden, maar bijvoorbeeld ook leerplichtambtenaren, justitie en het Jongerenloket van de Dienst Werk en Inkomen.

Categorie: Diversiteit, Jeugdzorg, Publicaties Tags: Schooluitval

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4

Primaire Sidebar

Diversiteit
  • Roze stippen aan de Afrikaanse horizon
    site OneWorld – januari 2016 In 1996 neemt Zuid-Afrika een nieuwe grondwet aan. Daarin wordt de vrijheid van seksuele oriëntatie en ...
  • Verboden naakt uit Iran
    Amsterdams burgemeester Van der Laan opende woensdag 8 februari bij moslimhomo-organisatie Secret Garden de fototentoonstelling Iran in the Picture. Een ...
  • Turkse kunstnomaden in Amsterdam
    Terwijl veel mensen in Nederland en andere West-Europese landen mutsen over hoofddoekjes, verleidt aanstormend Turks talent kunstliefhebbers met postmoderne global ...
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • ...
  • 8
  • >>

Artikelen

Selecteer subcategorie
category
691963149c2c9
1
1
27
Loading....

Volg mij op

  • LinkedIn

© 2025 Annemiek Onstenk, journalist | Tekst, redactie & research | Techniek WordPress | Realisatie Zin in Webdesign