Ach, als Joop den Uyl eens zou terugkeren en de stand der dingen overzag. Bankiers die de bonusdraad weer oppakken, crisis of geen crisis, terwijl Wouter Bos, een van zijn nazaten, nog zo had gezegd de over the topsalarissen aan te zullen pakken. Een FNV-voorzitter voor wie zelfs samenwerking met Geert Islam Wilders niet te dol is om zich te manifesteren tegen de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd tot 67 jaar. Zorginstellingen en woningcorporaties die in moeilijkheden raken, mede omdat bestuurders (vaak van PvdA-huize) hun sociale taak niet naar behoren vervullen en graan voor eigen gewin meepikken. Collectanten van de Nederlandse Hartstichting die een jaar hebben gecollecteerd om de hartstikke goeie vertrekregeling van de vorige directeur te kunnen betalen. Ministers die de gevaren en gevolgen van de Q-koorts eerst onderschatten en vervolgens met paardenmiddelen bestrijden. Een ministerie dat een megacampagne op touw zet tegen de Mexicaanse griep; dat groot vaccins inkoopt en vervolgens een deel doorverkoopt; dat kleintjes eerst niet en dan weer wel laat inenten, met twee prikken, terwijl achteraf blijkt dat één prik ook afdoende was geweest. Ik denk dat Joop den Uyl ons een treinloze zondag zou adviseren, waarop de NS/ProRail onderhoudswerk kan doen zodat reizigers doordeweeks niet in de kou staan.
Uitkeuring
Bezuinigingen op uit de AWBZ betaalde activiteiten en begeleiding van mensen met psychiatrische problematiek leiden tot problemen in het land. [Lees meer…] overUitkeuring
Mannelijk onbehagen
Mannenbladen hebben zich nog niet gemeld voor een interview, wel veel damesbladen. Voor Dylan van Rijsbergen (type nieuwe man), auteur van Het onbehagen van de man, een teken aan de wand.
Berichten uit 1945 en 1946
Onlangs stuitte ik op een brief van m’n moeder over de verwoestingen die zij in 1945 als 22-jarige in Arnhem aantrof bij terugkeer na ‘de evacuatie’ , een begrip in mijn jeugd.
Én op een artikel dat m’n vader in 1946 schreef voor De Gelderlander, tijdens zijn ‘specialen reis door Duitschland, tot in het hart van Berlijn toe.’ Met dit artikel opent de krant een reeks van zijn hand over de erfenis van het Derde Rijk. Hij sprak o.m. met ‘een aantal politieke leiders der duitsche christenheid, een der weinige lichtpunten in het somber duister van het hedendaagsche Duitschland’.
Dat mijn ouders, zoveel jaar na dato en inmiddels na hun dood, worden gehoord.
GETUIGENIS TILLY JANSSEN UIT VERWOEST ARNHEM, 1945
‘Je waait bijna het huis uit!’
Arnhemse evacués die terugkeren na maandenlange omzwervingen, zijn geschokt over de verwoesting van hun huizen en stad. ‘De oude binnenstad is één puinhoop. In de Steenstraat zijn nog maar een paar huizen bewoonbaar. Verder is alles uitgebrand en met de grond gelijk. Een vreselijk gezicht,’ schrijft Tilly Janssen, geboren en getogen Arnhemse, op 10 juni 1945 in een brief aan haar moeder en zus, die nog bij familie in Rotterdam verblijven.
De ontreddering onder de evacués is groot, maar de blijdschap weer terug te zijn overheerst. Buren vallen elkaar om de hals en op straat klinken voortdurend verheugde kreten: “Ha Janssen, weer terug!” Met een veerkracht mensen eigen probeert men de zaken op orde te brengen en het leven te hervatten. Inmiddels zijn 11.000 Arnhemmers huiswaarts gekeerd. Zij kunnen aanspraak maken op voedsel (2100 gr. br. per week), een woonvergunning en een permit voor de stad.
In de Lawick van Pabststraat staan mensen met onthutste gezichten te kijken naar een enorme ravage. ‘Brandts op no. 8 had een granaat aan de voorkant, Renes een granaat aan de achterkant. Hoyink is heel erg,’ aldus de teruggekeerde Tilly Janssen sip. ‘Tegenover Dr. Kuiper, tandarts, heeft een V1 drie huizen verwoest. Aan zijn kant is een heel blok uitgebrand, tot aan de Amsterdamseweg. Ook het Diaconessenhuis staat er niet meer.’
Zij en haar vader, graanhandelaar Nol Janssen, zijn hun huis binnengegaan door het raam van de serre. Zowel aan de buitenkant als in het huis zijn vrijwel alle ramen en deuren weg of stuk.‘Dus frisse lucht genoeg! Je waait bijna het huis uit!!,’ laat Tilly Janssen haar moeder weten. ‘Het is een hopeloze rommel en smeerboel binnen, ik kan niet anders zeggen. Alles, alles lag op de grond, overal verspreid en vertrapt. In de keuken stond het groene emmertje voor de aardappels naast ’t fornuis bijna vol met vuiligheid, gr. en kl. behoefte. Een stank, brrr! Emmer en al achterin de tuin gekiept.’
In het dak blijkt een gat van 10 bij 30 cm te zitten, waardoor spullen in de kamer eronder nat zijn. ‘Rozet in het midden van het plafond is naar beneden gekomen, de matras is nat en verrot, slakken en andere beesten kruipen eruit. M’n witte Hongaarse blousje is verspocht.’ Behalve schoonmaken en opruimen, neemt ze nauwgezet de schade op om de gezinsleden, in afwachting van terugkeer, een indruk te geven van wat er nog is, wat weg is en kapot. ‘Alle champagneglazen staan er nog, bowlglaasjes weg, 6 antieke glazen zijn er nog, kristallen vaas ook, maar de hors d’oeuvreschaal is in stukken. In het portret van Umna zit een kogelgaatje. Ook de haard en de klok zijn weg, spiegels zijns kapot en serviesgoed ligt op de grond. Van de leren stoel in de huiskamer is het leer van de zitting en leuning afgesneden.’ De meeste bedden staan er nog wel, maar kussens en dekens zijn verdwenen. In de keuken trof zij een aluminiumpan. ‘De tomatensoep zat er nog in!’
Het is triest wat de Janssens aantroffen, maar ze laten de moed niet zakken. ‘Bij anderen vergeleken valt ’t bij ons mee.’
Op de puinen van het Derde Rijk
Hebben de Duitschers iets geleerd?
(Van onzen specialen verslaggever Jan Onstenk)
BERLIJN, 9 maart 1946 ~ In de geschiedenis van den tweeden wereldoorlog zal weinig vergeleken kunnen worden met de apocaliptische hevigheid van het geconcentreerd bombardement dat op 16 November 1944 in de frontlinie werd uitgevoerd op de steden Düren en Jülich aan den Roer. De bevolking werd per radio gewaarschuwd maar een groot deel kon of wilde niet hooren. Ik zag deze verpletterde steden zoals ik Keulen heb gezien en Münster, Hannover en Wuppertal, Essen, Dortmund en al die andere ontzaglijke puinhopen langs de grote wegen in de Britse zone. Alleen al in Düren liggen 15.000 burgers begraven onder het puin.
Dit onvergelijkelijk massagraf stemt tot diepen weemoed omdat ik wist dat deze offers bijkans nutteloos waren gebracht: dat zij het Duitsche volk niet tot inkeer hadden gestemd. (…) Maar op vele plaatsen moest ik ervaren, dat een aantal nogal ongelukkige eigenschappen van het volk dat ons overviel, knechtte en tot den bedelstaf bracht, op haar beurt sterker zijn gebleken dan de indruk van nederlaag en ineenstorting.
Men kan niet bijzonder optimistisch zijn over de feitelijke aanwezigheid, thans reeds van het goede dat uit dezen oorlog voor het Duitsche volk zou hebben kunnen springen, b.v. aan schuldbesef. Wel vindt er een zeker religieus réveil plaats. (…) Ik weet dat vele duizenden vurig hebben verlangd dat deze oorlog voor Hitler verloren zou gaan omdat zij wisten dat een overwinning Christus zelfs uit de kerken zou hebben verdrongen.
Maar sterker dan dit réveil slaat een vloedgolf van materialisme over Duitschland. Brood, warmte en onderdak zijn belangrijker dan alle andere problemen en ieder vecht meedoogenloos allereerst om het eigen bestaan. Er is een enorme zwarte markt, die haar toppunt vindt bij het Rijksdaggebouw in Berlijn. Er is een groeiende criminaliteit die zich vooral in diefstallen openbaart. Ik hoorde zeggen “Onder Hitler hadden we het toch maar veel beter.” Ik werd begroet als iemand uit het “rijke” Holland! Eenzelfde onvermogen tot zelfstandig en logisch denken, eenzelfden engen kijk op de plaats die Duitschland feitelijk in de wereld innam en inneemt, trof ik talrijke malen. Dit volk heeft het denken verleerd. Het heeft 13 jaar lang geen vrijen blik op de vrije wereld gekend. Het heeft leren gehoorzamen (en hoe leergierig is het geweest!). (…) Nog altijd geldt “Befehl ist Befehl.”
(…) Zal niet juist dit critiekloos aanvaarden de grootste hinderpaal blijken die dit volk scheidt van een democratie naar Westersch begrip die toch voor Duitschland van morgen de eenig-aanvaardbare oplossing vormt ?
Staken tegen AOW met 67?
Waar de grimmige burgers die de komende weken centraal staan in het discussieprogramma Buitenhof ook allemaal te vinden zijn, onder trambestuurders en buschauffeurs in het Amsterdams openbaar vervoer kan ik ze niet zo een twee drie vinden. De ABVAKABO wil over twee dagen staken tegen de verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar. Daarom maak ik een groot aantal korte ritjes door de stad om eventuele boze geluiden op te tekenen en de stemming te peilen. Mij treft vooral de ontspannen, open houding van de bestuurders, chauffeurs en controleurs waarmee ik sprak. Ze zijn allemaal in voor een praatje over de AOW en voeren kalm hun argumenten aan. Ze zijn tegen die verhoging tot 67 jaar, o.a. vanwege de onregelmatige diensten die ze draaien. Hun pensioengerechtigde leeftijd schuift steeds verder op. Eerst mochten ze er als gemeenteambtenaren met 58 jaar uit, toen met 62. Een groot aantal collega’s heeft er met 65 al 40 tot 45 jaar werken op zitten. Dat is welletjes. Geef je hen de keuze langer door te werken of stoppen, dan zullen vooral de mensen met de laagste inkomens doorwerken. ‘Die moet je tegen zichzelf beschermen.’ Ze verwachten de verhoging niet tegen te kunnen houden, maar doen wel mee als de bond ze vraagt te staken. Diskwalificaties aan het adres van de politici die AOW met 67 voorstaan blijven uit.
Als ik thuiskom blijkt er vanmiddag in Amsterdam West een man te zijn doodgeschoten. Op de Albert Cuyp is een man dood in zijn woning gevonden. Waarschijnlijk een misdrijf. Het is om uit je vel te springen.
Overtijd
Miskramen zijn aan de orde van de dag: ongeveer één op de tien zwangerschappen eindigt binnen drie maanden in een miskraam. Daarbij kunnen heftige bloedingen en pijn optreden, maar het kan ook zijn dat het dode vruchtje rustig enkele dagen of zelfs weken blijft zitten voordat het loskomt. Vrouwen wenden zich in geval van een (dreigende) miskraam tot hun huisarts, verloskundige of, als zij daar onder behandeling zijn, hun gynaecoloog. Die zullen ‘afwachten’ of curettage in een ziekenhuis adviseren, afhankelijk van bloedverlies, pijnklachten en het gemoed van de vrouw. Als er geen bijzonderheden zijn kunnen vrouwen de miskraam gewoon thuis krijgen, net zoals veel vrouwen thuis hun uitgedragen kind op de wereld zetten. Rond de 30% van de bevallingen in Nederland vindt thuis plaats.
Een miskraam zal voor verreweg de meeste vrouwen die het overkomt een verdrietige en ongewenste zwangerschapsafbreking zijn. Een overtijdbehandeling is juist een gewenste zwangerschapsafbreking en wordt gedaan tussen de 12 en 16 dagen na het uitblijven van de menstruatie. Kiest de vrouw voor curettage, dan is de overtijdbehandeling, net als curettage bij een niet-spontane of onvolledige miskraam, in een ziekenhuis of kliniek.
Een medicamenteuze overtijdbehandeling is een met een pil opgewekte vroege miskraam. Daarbij kunnen hevige bloedingen en pijn optreden, waarna het vruchtje wordt afgestoten. Als zich geen complicaties voordoen, zoals aanhoudende bloedingen, zou een medicamenteuze overtijdbehandeling, net als een miskraam en een bevalling, met hulp en nazorg van de huisarts en/of vroedvrouw thuis kunnen gebeuren. Maar dat mag niet. Hoewel de Hoge Raad en de Raad van State hebben verklaard dat de overtijdbehandeling geen abortus is in de zin van de wet, heeft het huidige kabinet deze ingreep eerder dit jaar toch onder de Wet afbreking zwangerschap gebracht. Het kabinet stelt dat die behandeling, voor welke methode men ook kiest, alleen én na bedenktijd mag plaatsvinden in een ziekenhuis of kliniek, net als een abortus. Huisartsen mogen in Nederland geen medicamenteuze overtijdbehandeling doen en geen abortuspil voorschrijven.
Vrouwenorganisaties als Women on Waves en Wij Vrouwen Eisen reageerden furieus op dit onder de strafwet brengen van ook de overtijdbehandeling. Het gaat hier in hun ogen om criminalisering van een nieuwe groep vrouwen, die hun ongewenste zwangerschap in een zo vroeg mogelijk stadium willen beëindigen. Ook verschillende Tweede Kamerleden en kranten reageerden zeer kritisch op het kabinetsbesluit.
In de consternatie over de overtijdbehandeling stelt verantwoordelijk staatssecretaris Jet Bussemaker dat het besluit de overtijdbehandeling op te nemen in de abortuswet niets verandert aan de bestaande abortuspraktijk. ‘Kwaliteit en goede medische zorg blijven centraal staan,’ zo schrijft zij in NRC Handelsblad (6 aug. 2009).
Kennelijk kunnen vrouwen met een miskraam en vrouwen die thuis bevallen toe met ‘minder’ medische zorg. Zij ‘doen’ de miskraam of bevalling in principe zelf, thuis, of krijgen hulp van huisarts en/of vroedvrouw. Het verder medicaliseren van de overtijdbehandeling staat haaks op het overheidsbeleid het beroep op specialistische zorg en daarmee de medische kosten terug te dringen. Zouden de morning-afterpil en het spiraal de volgende middelen zijn die het in meerderheid christelijke kabinet onder de Wet afbreking zwangerschap brengt?
In Nederland zijn mensen allereerst zelf verantwoordelijk voor hun leven en gezondheid. Dat is onder andere vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zonder medische noodzaak is een beroep op ziekenhuiszorg dus overbodig en ongewenst.