(download niet meer beschikbaar)
Opmaat tot wijziging van de Abortuswet
Trouw – 2003
De zorgvuldigheid bij de uitvoering van abortus moet worden gehandhaafd. Ook moet vrouwen adoptie worden voorgehouden als alternatief voor abortus. Tenslotte moet er meer aandacht komen voor preventie. Dit is één van de hoofdlijnen in het nieuwe regeerakkoord. Is er iets mis met de abortushulpverlening? Wat willen CDA, VVD en D66? En ís adoptie een alternatief voor abortus?”Het CDA is op oorlogspad,” zegt Bert van Herk, directeur van de abortusklinieken van Geboorteregeling West en Zuid Nederland gaat nog een stapje verder. “Men maakt de abortushulpverlening verdacht en dat bevalt me niet. Er is geen enkele reden voor. De Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt heus wel eens vragen, dat gebeurt bij elk medisch ingrijpen. Maar suggesties, onder andere van staatssecretaris Ross-Van Dorp, als zouden klinieken met de wettelijk voorgeschreven vijf dagen bedenktijd de hand lichten en vrouwen om de meest wilde redenen hun zwangerschap beëindigen, zijn nergens op gebaseerd.”
Waarom vestigt de nieuwe coalitie de aandacht en op dit gevoelige dossier? Is het een residu van de kortstondige onderhandelingen met CU en SGP die aan het overleg met D66 als derde regeringspartner vooraf gingen? Ja, zegt de voorlichter van de VVD Tweede Kamerfractie, het is een geste aan kleinrechts, omdat CU en SGP bereid waren CDA en VVD uit de brand te helpen. Ja, zegt ook kamerlid Bert Bakker van D66. “Ik kan me een deel van hun zorgen voorstellen. Zij krijgen signalen dat de procedure rond zwangerschapsafbreking te makkelijk is. Ik heb er geen bezwaar tegen dat je als overheid controleert of de regels worden uitgevoerd, maar wat ons betreft is het geen opstap tot wijziging van de wet.”
Erica Terpstra, oud-staatssecretaris en tegenwoordig kamerlid voor de VVD, wijst de suggestie dat de liberalen een stokpaard van christelijke partijen op het droge hebben geholpen, verontwaardigd van de hand. “Er is altijd discussie over de vraag of de Wet Afbreking Zwangerschap niet veranderd moet worden. Als er al twijfel bestond over de wet, dan is die hiermee weg. Alledrie de coalitiepartners spreken zich hiermee vóór de wet uit. De wet wordt niet veranderd. Wel komt er een evaluatie van de praktijk, de wet zal worden getoetst. Ik zie dat juist als ijkpunt van de vigerende wetgeving.”
Maar de abortusparagraaf in het huidige regeerakkoord wekte nu juist bevreemding, omdat CDA, VVD en LPF vorig jaar in hun Strategisch akkoord nog afspraken de abortuswetgeving te evalueren. De opdracht voor die evaluatie is nog niet gegeven, laat staan dat zij is uitgevoerd. Wel is er nu die nieuwe tekst die op zijn zachtst gezegd suggereert dat de regeringspartijen ook zonder evaluatie al weten dat er iets valt aan te merken op de zorgvuldigheid waarmee abortus wordt uitgevoerd. Erica Terpstra: “De VVD twijfelt niet aan de zorgvuldigheid van de uitvoering van de wet.”
Het CDA zet wél vraagtekens bij die uitvoering. Loopt de praktijk van abortushulpverlening niet teveel weg van de wet, zo luidt de retorische vraag van een woordvoerder van de Tweede Kamerfractie. Het CDA heeft de indruk dat niet altijd sprake is van een noodsituatie en dat abortus vooral door jonge en allochtone vrouwen als alternatief voor anticonceptie wordt gebruikt. De toename van het aantal abortussen is reden er een punt van te maken in het Hoofdlijnenakkoord. “We moeten zorgen dat het aantal ongewenste zwangerschappen weer terugloopt. Of je daarvoor de wet moet veranderen, zal de evaluatie uitwijzen,” aldus de woordvoerder van de CDA-fractie.
Eylard van Hall, voorzitter van de Stichting Samenwerkende Abortusklinieken Nederland (StiSan), ziet de aandacht voor abortus in het regeerakkoord als een politieke kwestie. “Er is geen aanleiding voor extra aandacht voor zorgvuldigheid, die wordt in grote mate betracht. De passage is ideologisch bepaald. Van de zijde van het CDA zijn de afgelopen jaren voortdurend vragen gesteld in de Tweede Kamer. Kort geleden was er een incident rond een allochtone vrouw die door gebrekkige communicatie niet begrepen zou hebben dat haar zwangerschap werd afgebroken. Achteraf bleek dat zij daarvan wel degelijk op de hoogte was. Maar door CDA-kamerleden worden dan meteen zie-je-wel-vragen op de minister afgevuurd. De kleine rechtse partijen doen dat niet, zij zijn iets netter. Maar wat ik werkelijk idioot vind is dat ze adoptie noemen. Je kunt in Nederland nauwelijks adopteren, dankzij een goede abortuswetgeving overigens.”
“Adoptie is geen alternatief,” zegt Jacolien Teekman van de FIOM, Federatie van instellingen voor ongehuwde moeders. “Een zwangerschap doormaken, een kind op de wereld zetten dat altijd rond zal lopen, waarmee je een bloedband hebt en dat vervolgens afstaan… Dat is heel wat anders dan abortus. Wat ik graag zou zien is dat men ervoor zorgt dat de hulp rond geboorteregeling en seksualiteit betaalbaar blijft, want die wordt almaar duurder.”
Zij en Van Herk zijn wel blij met de aandacht voor preventie. “Daar zijn wij mee bezig. Wij willen met een video en cd-rom jongeren op een aansprekende manier voorlichten over anticonceptie. Er ligt een subsidieaanvraag bij het Ministerie van VWS. Daar zegt men dat er geen geld voor is. Maar voor de evaluatie van de abortuswet trekken ze wel € 400.000 uit.”
Stedelijke vernieuwing in Beverwijk
NH – 2004
Jonge gezinnen trekken weg, de bevolking vergrijst, lage en middeninkomens zijn oververtegenwoordigd. Beverwijk heeft een probleem. De stad heeft onvoldoende kwaliteit en diversiteit te bieden als het gaat om wonen, werken en recreëren. Dat gaat anders worden. Naoorlogse wijken en bedrijventerreinen worden opgeknapt. Tegelijkertijd investeren gemeente en provincie in sociale en culturele voorzieningen om de neerwaartse spiraal te keren. Op bezoek in booming Beverwijk.De sloop- en bouwwerkzaamheden zijn in volle gang. De wijk Meerestein wordt op de schop genomen. Goedkope huurflats en portiekwoningen maken plaats voor nieuwbouw, meer koop dan huur. Scholen gaan tegen de vlakte, een nieuw multifunctioneel complex komt ervoor in de plaats. Naast basisscholen worden er ook kinderopvang en ontmoetingsruimten in ondergebracht.
Na de Tweede Wereldoorlog, toen Hoogovens explosief groeide en steeds meer werknemers naar de regio haalde, stampte Beverwijk in hoog tempo enkele woonwijken uit de grond. Te snel, het ging ten koste van kwaliteit en diversiteit. Daarom zijn wijken als Meerestein en Oranjebuurt grotendeels afgeschreven. Wethouder Maarten Dijkshoorn (PvdA): “Beverwijk heeft een eenzijdig woningbestand. Ook de werkgelegenheid en de bevolkingsopbouw zijn eenzijdig.”
Vmbo
Gemeente, rijk en provincie willen deze problematiek met vereende krachten tackelen. Beverwijk zit middenin een grootscheepse operatie van stedelijke vernieuwing. Men werkt vanuit de overtuiging dat die meer om het lijf heeft dan steen en asfalt alleen. “Stedelijke vernieuwing is pas succesvol als gelijktijdig het voorzieningenniveau extra impulsen krijgt,” stelt Dijkshoorn.
Eén voorziening die dringend verbetering behoeft is de huisvesting van het voortgezet onderwijs voor zowel Beverwijk als buurgemeente Heemskerk. Het vmbo is verspreid over verschillende locaties. Eén van de gebouwen is in slechte staat. De uitval in het beroepsonderwijs is hoog. “Ouders willen toch al graag hoger onderwijs dan het vmbo voor hun kinderen,” zegt wethouder Dijkshoorn, “als het ook nog in een oud gebouw zit wijken ze uit naar elders. Beverwijk en Heemskerk willen mooie huisvesting, die leerlingen aantrekt. De verschillende soorten vmbo-onderwijs moeten geconcentreerd worden rond één locatie, ook om de doorstroming makkelijker te maken.” De vernieuwingsplannen hebben een directe link met werkgelegenheid. Werkgevers klagen al jaren dat zij moeilijk aan technisch personeel kunnen komen. “Het beroepsgerichte vmbo is belangrijk voor de regio.”
Topper
Van heel andere aard zijn de investeringen in voorzieningen ter lering en vermaak. Dijkshoorn: “Beverwijk heeft het imago van grijze industriestad. Er gebeurt te weinig. Alleen Wijk aan Zee weet behoorlijk wat bezoekers aan zich te binden. We willen de stad aantrekkelijker maken, zowel voor bewoners als voor mensen van buiten die komen recreëren.” De gemeente heeft daarbij het oog laten vallen op twee locaties: het Kerkplein in het centrum en Huize Westerhout aan de groene rand van de stad.
Op een maandagochtend ligt het Kerkplein er verlaten bij. Een enkele bezoeker wacht tot de bibliotheek open gaat. Bij het Kennemer Theater gaat af en toe iemand naar binnen. Cultureel café Camille is dicht. Stratenmakers hebben hier ooit mooi werk geleverd en er ligt nergens afval op straat. Aan charme en uitstraling ontbreekt het niet. Het Kerkplein moet het culturele hart voor de noordelijke IJmond worden. Daar is voorstellingsvermogen voor nodig. Aan en rond het plein wordt namelijk ook gewoond. Het is bovendien slecht bereikbaar. Er worden kerstmarkten gehouden en koninginnedag wordt uitbundig gevierd. Volgens plan komt daar een jaarlijkse Uitmarkt bij, maar dan zit je al gauw aan de grens van het toelaatbare in een woonbuurt. De gemeente wil extra programmering in het theater, de entree toegankelijker maken en de dans- en muziekschool naar het Kerkplein halen. Deelnemers aan de stadsgesprekken brachten in dat zij meer behoefte hebben aan terrassen dan aan extra voorstellingen. Een terras zal echter zeker stuiten op verzet van de pleinbewoners.
Toekomstige bezoekers van Huize Westerhout komen wat dat betreft beter aan hun trekken. “Huize Westerhout is een voorbeeld van maatschappelijk verantwoord ondernemen,” zegt Maarten Dijkshoorn. “In het monumentale pand aan park Westerhout komen een ondernemerssociëteit, een centrum voor kunst en cultuur en een horecagelegenheid. Gezien de behoefte aan terrassen in Beverwijk wordt dat een topper. De verschillende partners die het zullen ontwikkelen en exploiteren hebben de wil tot samenwerking uitgesproken.”
Sociaal profiel
Je kunt niet de sociale structuur versterken zonder overleg met de burgers die er de dragers van vormen. Dus betrekt de gemeente burgers, bedrijven en organisaties bij het ontwikkelen van de plannen. Wethouder Dijkshoorn: “Mensen komen met specifieke wensen, bijvoorbeeld voor voorzieningen in de wijk. Ouderen wijzen op toenemende eenzaamheid en gebrek aan mobiliteit. Daar willen we wat aan doen. Mensen moeten ’s middags en ’s avonds ergens naar toe kunnen.” Behalve stadsgesprekken, waren er aparte gesprekken met ouderen- en jongerenorganisaties. De weerslag van die raadpleging is te vinden in een bundeltje met de titel Beverwijk bindt, die nog eens aangeeft wat de gemeente voor ogen staat.
Van minstens één organisatie zal de gemeente met daden in plaats van een mooi boekje het vertrouwen moeten winnen. Het Ouderenplatform strijdt al jaren voor verbetering van hun ontmoetingsruimte. “In het centrum van de stad wonen veel ouderen. Wij hebben al 30 tot 35 jaar een ontmoetingsruimte in het Kennemer Theater, vroeger De Slof geheten,” zegt Joop Smit, tot voor kort lid van het platform. “De ruimte voldoet niet meer, de ouderen willen verbouwen. Tweeëneenhalf jaar geleden hebben we de wethouder plannen overhandigd, met plattegronden en een begroting erbij. Ons werden twee ambtenaren van de gemeente toegezegd, die bij de uitwerking zouden helpen. We hebben ze nooit gezien. Bezoekers haken intussen af, het heeft de ouderenbonden leden gekost.”
Pijnpunt bij jongeren, de andere doelgroep van beleid, is een eigen jongerencentrum. Het gemeentebestuur heeft er geen oren naar. Rosanna Metselaar: “Wij willen al jaren een jongerencentrum. De ene keer is er geen ruimte, dan weer wordt het besluit uitgesteld. Na de gemeentedag vorig jaar zei een raadslid dat er binnen een half jaar een plan op tafel ligt. Daar hoor je niks meer van.”
Er is sprake van geweest dat jongeren een ruimte met eigen opgang kregen in het multifunctionele gebouw in de Oranjebuurt, maar dat plan is afgeblazen.
Natuurlijk zijn er verschillen tussen voornemens en praktijk en tussen de keuzen van het bestuur en de wensen van bewoners. Verantwoordelijk wethouder Kooiman wijst de plannen van de ouderen als te duur van de hand en verzekert dat B & W met een nieuw voorstel aan de raad zullen komen.
Wat de jongeren betreft stelt wethouder Dijkshoorn dat de gemeente binnenkort een haalbaarheidsonderzoek zal doen voor een jongerenactiviteitencentrum. “Geen hangplek met een dak erboven, maar een centrum met programma’s voor elk wat wils,” zo verzekert hij.
Beverwijk hoeft niet direct een ‘stad van stand’ te worden. Maar de facelift moet wel enig niveau hebben, zoveel begrijpen we uit ons bezoek. De stedelijke vernieuwing moet Beverwijk verlossen van eenzijdigheid en leiden tot het aantrekken van hoger opgeleiden en mensen met hogere inkomens. Dat de stad naast zijn stalen gezicht ook een sterker sociaal en cultureel profiel zal krijgen, zoveel is zeker.
“Het is net of je een opstel indient.”
Rosanna Metselaar over inspraak bij de gemeente.
Ze omschrijft zichzelf als ex-hangjongere en studeert aan het MBO Sociaal Pedagogisch Werk in Beverwijk. Daarna wil ze naar de Pabo in Haarlem. “Ik wil lerares worden. Het zal niet moeilijk zijn een baan te vinden, er is zo’n schrijnend tekort aan leerkrachten.” Rosanna Metselaar (19) is geboren en opgegroeid in Beverwijk en als het aan haar ligt blijft ze er haar hele leven wonen. “Dat geldt voor veel jongeren, zij blijven lang bij hun ouders wonen. Als ze voor hun studie moeten verhuizen, willen ze later terugkeren. Er zijn hier niet veel kamers, maar de gemeente heeft plannen voor starterswoningen.”
Vijf jaar lang zat Rosanna in de door de gemeente ingestelde Jeugd Advies Groep (JAG). Het vak van woordvoerder en lobbyist heeft ze goed onder de knie. Dat levert niet altijd wat op. “Een jongerencentrum is er nog altijd niet. Als kleine club sta je je mening te uiten tegenover de grote gemeente, het is net of je een opstel indient.”
Ze vind het een goed idee het aanbod voor jongeren op het Kerkplein te vergroten. “Ik heb een stamkroeg, maar een disco hebben we niet. Een grote stad als Beverwijk moet dat toch hebben. Veel klasgenoten gaan naar Wijk aan Zee. Maar de nachtbus rijdt niet tot aan de sluitingstijden en soms passen niet alle mensen in de bus.”
Bij het JAG is ze inmiddels veteraan, ze heeft geen tijd meer als gewoon lid. “Maar ik heb hen beloofd dat ik bij grote dingen nog wil optreden richting gemeente.”
Joop Smit
“De gemeente Beverwijk belooft van alles, maar doet het niet. Er wordt niet echt naar ons geluisterd.” Joop Smit is 77 en al zijn hele leven actief. Hij werkte 47 jaar bij de Hoogovens en was lid van de Raad van Overleg, de OR en de COR. Tot voor kort was hij penningmeester van de ANBO en lid van het Ouderenplatform Beverwijk.
Het Ouderenplatform heeft de artikel 82 status, het mag daarom de gemeente van advies dienen. In de praktijk komt daar naar de mening van Joop Smit weinig van terecht. “We worden alleen achteraf bij de plannen betrokken en mogen dan “ja” zeggen.”
Drie jaar geleden kreeg zijn vrouw een hersenbloeding. Ze kwamen in een aanleunwoning naast het verzorgingshuis terecht. Smit zou persoonlijk zeer gebaat zijn bij goed ouderenvervoer. “Zes jaar geleden hebben we al met de gemeente rond de tafel gezeten om te praten over van deur tot deurvervoer voor ouderen en invaliden. Het komt er nu, zeggen ze, in 2004. Het duurt allemaal te lang.” Hij rijdt zijn vrouw daarom overal zelf naar toe, met de eigen auto. Dat levert ook zijn ergernissen op: “De Breestraat is onlangs verbeterd, zonder overleg met de ouderen overigens. De fietsenrekken voldoen niet, bij een zuchtje wind vallen de fietsen om. En bij de parkeerplaatsen ontbreekt de markering, zodat je moeilijk kunt inparkeren. Ik heb de gemeente erbij gehaald en ze zouden het aanpassen. Dat is nu een half jaar geleden.”
Door de ziekte van zijn vrouw heeft hij de functies waarvoor hij van huis moet neergelegd. Nu is hij lid van de cliëntenraad van het verzorgingshuis. Ook maakt hij zich verdienstelijk in de huurderscommissie, omdat de 51 aanleunwoningen drie jaar na oplevering nog altijd gebreken vertonen.
Betsy Udink over 9/11
Betsy Udink, journaliste en schrijfster van onder andere Achter Mekka (1990) en Allah en Eva (2006), woonde in Nederland ten tijde van de aanslag op de Twin Towers. Momenteel is zij gevestigd in Turkije.
“Toen ik op tv zag dat een tweede vliegtuig zich in de torens boorde, wist ik dat het geen ongeluk was. Ik dacht allereerst aan een sluwe daad van Saddam Hoessein. De daders bleken fundamentalistische moslims, Irak had er niets mee te maken. Ik had een primitief beeld van fundamentalisten: die blazen zichzelf op of knallen iedereen met een mitrailleur af. Deze aanslag was sophisticated en vereiste veel meer beheersing van techniek.
Wat me na 9/11 verraste, méér dan de aanslag zelf, was de hysterische paniek. Alsof hordes moslimsoldaten het Westen binnenmarcheerden en de sha’ria wilden invoeren. De aanslag was niet het werk van een vijandige staat, niet van een leger noch van dé islam. Het waren twintig gefrustreerde mannen, die de VS de schuld gaven van alles wat er mis was in hun land van herkomst.
De VS en hun bondgenoten reageerden buitenproportioneel, met bombardementen in Afghanistan en later de oorlog tegen Irak. Die overreactie ontketende weer acties en reacties. Mijn denken over de islam is er niet door veranderd. Het programma van de politieke islam is ook niet veranderd. Het verlangen naar invoering van de sha’ria en de onderdrukking van vrouwen bestonden al. Wel is het fundamentalisme door 11/9 in een stroomversnelling gekomen, het wint enorm aan populariteit. Kijk naar Hamas in Palestina en de Moslimbroeders in Egypte. Vrouwen konden in Irak gaan en staan waar ze wilden. Nu niet meer.
De laatste tijd zie je een dodelijke mix van politieke islam en olie. Met de triljoenen die oliestaten aan de duurdere olie verdienen, worden onder andere fundamentalisten van wapens voorzien.
Een andere zorgwekkende ontwikkeling na 11 september vind ik de afkalving van de rechtstaat, in de VS én in Nederland: rechteloosheid van gevangenen op Guatánamobay, bevoegdheden om telefoons af te luisteren, arrestaties vanwege het bekijken van een site. Ook de moord op Theo van Gogh was zeker een gevolg van 11/9. Voor Mohammed B. waren de vliegtuigkapers helden.”
Plus Magazine – 2006
Vechten voor zelfstandigheid
Trouw – 2005
De overheid moedigt gehandicapten aan om zelfstandig te blijven, maar kort tegelijkertijd op de voorzieningen die daarvoor nodig zijn. Twee afnemers van zorg over de praktijk van zelfredzaamheid.
De computer van Riet Kleerebezem leest haar ’s ochtends nieuwsberichten uit Trouw voor. Haar digitale huisgenoot is uitgerust met spraakherkenning, op het toetsenbord zit een brailleregel. Riet is blind sinds haar 36ste, zij is nu 56. Verschillende hulpmiddelen houden haar bij de tijd en maatschappelijk actief. Op de dag dat we met haar praten heeft ze, met anderen van de Werkgroep WVG, een gesprek met zorgwethouder Hannah Belliot. Riet heeft flink strijd moeten leveren voor de vergoeding van een ‘lange brailleregel’ met 40 karakters. Nu geniet ze van de mogelijkheden die de technische vooruitgang haar biedt. Er gaat echter ook wel eens iets áchteruit. “Slechter gaan zien betekent steeds meer inleveren: m’n kinderen niet meer zien, geen fiets meer rijden etc. Erger wordt het niet, dacht ik toen ik helemaal blind was. Ik bouwde weer op: revalideren, braille lezen, met de hond leren lopen. En dan moet je toch weer inleveren. Zo zijn de zones van het aanvullend openbaar vervoer ingekort. Je mag je in de stad nog maar een beperkt aantal zones vanaf je postcode laten vervoeren. Ik zou graag elke week op m’n kleinkinderen passen, maar dat is buiten Amsterdam. Het is te duur geworden vanuit mijn wijk. Dat hakt er emotioneel diep in.”
Riet is niet de enige die moet inleveren. Achtereenvolgende kabinetten willen de verzorgingsstaat afslanken, stellen grenzen aan hulp van staatswege en vergroten de eigen verantwoordelijkheid. Mensen met een handicap of chronische ziekte moeten gelijk worden behandeld, daar hoort inleveren toch bij? Ruud van Zuijlen, ruim twintig jaar MS-patiënt en zwaar gehandicapt, vindt van niet. Hij is daar heel stellig in: “De gemeenschap – zeker wanneer men een ‘civil society’ wil zijn – is verplicht iedere persoon die door ziekte beperkt is voor die beperking te compenseren.” Wat hem betreft moet die compensatie adequaat zijn. Dat kan tot conflicten leiden. Zoals rond de aanschaf van een hightech rolstoel. Ruud is houder van een persoonsgebonden budget (pgb) en wilde daarmee een rolstoel kopen met onder andere een staopfunctie. Daarmee kan hij zichzelf elektronisch in een staande positie brengen. Hij is dan in staat zijn vele vrijwilligersfuncties beter te vervullen. Regelmatig rechtop voorkomt bovendien lichamelijke klachten en is derhalve preventief. Ruud bewoog hemel en aarde, maar kreeg geen toestemming en bijpassend budget voor die extra functie. Hij betaalde die uit eigen zak. Hij wordt nog woest bij de herinnering aan wat de verstrekker zei: ‘Meneer, u wilt de Rolls-Royce onder de rolstoelen, dat willen we allemaal wel’. “Het overheidsbeleid is gericht op maatschappelijke participatie, daar heb ik goede voorzieningen voor nodig. Daarbij komt dat ik weinig beroep doe op andere zorg. Ik kom zo min mogelijk in ziekenhuizen. De persoonlijke thuiszorg huur ik in met een pgb. Dat is 30% goedkoper dan thuiszorg in natura. Ook worden technische snufjes steeds goedkoper.” Ruud vindt een dure rolstoel gerechtvaardigd. Als hij kan aantonen dat hij het nodig heeft, wil hij ook een robotarm van €50.000,- kunnen aanschaffen, Riet een duur navigatiesysteem voor blinden. Mensen met een handicap of chronische ziekte, vinden zij, moeten net als anderen mee kunnen delen in de voordelen van de voortschrijdende technologie. Ruud van Zuijlen: “De tijd dat je je als gehandicapte alleen kunt voortbewegen met een plankje en een stokje is voorbij.”
Maar de wal keert het schip. De zorguitgaven zijn te hoog geworden. De organisatie van de zorg loopt bovendien achter de werkelijkheid aan. Herijking van beleid is noodzakelijk. De aanstaande Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is het – rijkelijk late – politiek-bestuurlijke antwoord op het zolang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen van ouderen en mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap. Veel zorginstellingen in de gehandicapten-, ouderenzorg en psychiatrie zijn al dicht. Terwijl de diensten op het gebied van wonen, zorg, welzijn, werk en inkomen die zelfstandig wonende kwetsbare burgers moeten ondersteunen, nog onvoldoende op elkaar zijn afgestemd.
De WMO, die voorgaande wetten als WVG, de Welzijnswet en gedeeltelijk de AWBZ vervangt, komt deels tegemoet aan de wensen van emancipatiebeweging en belangenorganisaties. Zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, ook van kwetsbare en zieke burgers, zijn uitgangspunt. Maar ook eigen verantwoordelijkheid. En daar scheiden de wegen zich. Mensen die hulp nodig hebben dienen eerst in hun eigen omgeving aan te kloppen. De overheid schiet pas te hulp als het echt niet anders kan. Betrokkenen vrezen dat het moeilijker wordt de voorzieningen te krijgen die men nodig heeft. “Rechten worden weer gunsten.”
Ruud en Riet zijn precies de burgers die de huidige regering zich wenst. Zij nemen zelf verantwoordelijkheid voor hun functioneren, hun omgeving neemt een groot deel van de zorg op zich, ze zijn zelfredzaam én maatschappelijk actief. De meeste mensen met een zware handicap zijn dat echter niet. Komt de hulp voor de kwetsbaarste mensen niet in het gedrang? Ruud: “In de AWBZ zit geen plafond. De gemeenten, die de WMO gaan uitvoeren, krijgen echter een begrensd budget. Wij zijn bang dat het ten koste gaat van de kwaliteit. Ook is onduidelijk of het pgb kan blijven bestaan.”
Ruud en Riet zien de noodzaak van kostenbeheersing in de zorg wel in. Zij wijzen daar alleen andere manieren voor aan. Riet: “Als de overheid wil bezuinigen, moet men zorgen dat mensen en instellingen geen onnodige hulpmiddelen aanschaffen. Nu blijven veel voorzieningen op de plank liggen of in de gang staan, omdat ze met onvoldoende aandacht zijn besteld. Dat is verspilling. Laat mensen eventueel eerst een maand oefenen. Sommige voorzieningen zitten in een standaardpakket. Mensen hebben niet alles daaruit nodig.”
Volgens Ruud biedt ook vraagverheldering soelaas. “Dat bevordert dat mensen hulpmiddelen krijgen die ze echt gebruiken.” Uitvoerders zouden dubbel werk moeten voorkomen. “Nu voer je voor ieder hulpmiddel een apart indicatiegesprek. Ik moet telkens opnieuw uitleggen dat ik MS heb. Dat kan toch allemaal in één keer?” Efficiencywinst dus. Zij schatten dat het 10% kostenbesparing oplevert.
Ruud vindt dat zorg zich slecht leent voor marktwerking, hoewel het besteden van een pgb ook volgens het marktprincipe verloopt. “Ik ben voor marktwerking voor zover het onze keuzevrijheid vergroot. Maar ik vind dat er ook collectieve basisvoorzieningen moeten zijn.” Dus omarmen Ruud van Zuijlen en Riet Kleerebezem zaken waar zij tot voor kort grote bezwaren tegen hadden, zoals het Amsterdamse gehandicaptenvervoer. “Het heeft lang geduurd voordat Stadsmobiel naar behoren functioneert en nu wordt ‘ie aanbesteed! Straks verzorgt een prijsvechter uit Litouwen ons vervoer. Als die failliet gaat, hebben wij geen vervoer meer.”
Een gezonde lachwandeling
Z magazine, de straatkrant van Amsterdam – 2006
Zomaar een zonnige zondagochtend in het Vondelpark. Enkele tientallen mensen staan vreemd te doen en luidkeels te lachen in het Openluchttheater. Het ziet er zo komisch uit dat omstanders stil blijven staan. Onwillekeurig lachen ze mee. Sommigen laten hun filmcamera draaien. Zelfs passerende honden lijken een grimas op hun snuit te hebben.
Er blijkt een workshop lachyoga aan de gang te zijn, ter ere van Wereldlachdag. Ja die bestaat, zo leren we. Wereldlachdag staat voor gezonde lol, maar ook voor vrede en verbroedering. In Parijs viert men Wereldlachdag door met zoveel mogelijk mensen om 15.00u onderaan de Eifeltoren en masse in de lachen te schieten. In Zwitserland proberen mensen onder leiding van een heuse lachprofessor een boot, midden op een meer, met hun gelach een uur lang in beweging te houden. En in Amsterdam is er dus een openbare lachles, gevolgd door een lachwandeling.Docent Wil legt de groep uit dat lachen niet veel meer is dan lucht verplaatsen, goed voor lichaam en geest. Kinderen hebben tussen de 300 en 400 lachimpulsen per dag. Volwassenen nog maar 15, vertelt hij. “Volwassenen hebben het lachen helaas verleerd, terwijl het zoveel positieve energie naar bovenbrengt.” Met lachyoga kun je weer leren schuddebuiken.
De armen gaan de lucht in. Bij het langzaam laten zakken ervan is het de bedoeling een lach te laten ontsnappen. Deelnemers schudden handen met elkaar, moeten lachend kennismaken door hun namen te noemen en oefenen verschillende stadia van het lachen. De meeste mensen beginnen zuinig. De lach blijft in hun keel steken. Zich eens even helemaal laten gaan, lijkt voor de meerderheid onbereikbaar.
Maar verdomd, oefening blijkt toch te werken. Een mevrouw laat weten, uit onwennigheid, al snel kramp in haar kaken te krijgen. Even later gaat ze echter helemaal los. En niet alleen zij. De aanblik van zoveel lachende, zelfs gierende en brullende mensen om je heen, laat vrijwel niemands lachspieren onberoerd. Bij een aantal mensen biggelen binnen enkele minuten zelfs tranen van het lachen over de wangen.
Het is een bont gezelschap dat zich overgeeft aan het georganiseerde lachen. Jongeren met piercings en een grijzende meneer – type geschiedenisleraar. Maar ook buitenlandse toeristen, nette mensen met dure kleding van Tommy Hilfiger en, te oordelen naar het gemak waarmee zij zich overgeven, spiritueel geïnteresseerden. Iets meer vrouwen dan mannen. Meester Wil gebaart dat voorbijgangers zich kunnen aansluiten. Omdat niets wijst op een sekteachtige bijeenkomst, waar je maar moeilijk uit kunt ontsnappen, voegen ook enkele passanten zich tussen de lachenden. Zij doen mee met de ontspanningsoefeningen en laten hun kilometerlach klateren.
In het park klinkt een ware kakofonie aan geluiden. Rollend gelach, gehinnik en moeizaam uit de buik opborrelende lachstoten. Een meneer is astmatisch. Zijn gepiep werkt in deze sfeer zo opzwepend, dat menigeen dubbel ligt, hijzelf incluis.
Je kunt dus lachen, ook zonder dat er iets te lachen valt. Zet – fysiek – een lach in en voor je het weet ben je hardop aan het schaterlachen. Je moet het gewoon doen, er niet teveel achter zoeken, verzekert humorcoach Marleen Heeman. “Het is puur omdat lachen lekker en gezond is. Het is geen therapie, hoewel het samen lachen door sommige mensen als bevrijdend wordt ervaren.”
Na de lachyoga neemt Heeman het gezelschap mee de paden op voor een lachwandeling. De deelnemers werpen elkaar een denkbeeldige bal toe. Ook krijgen ze de opdracht gek te lopen en rare bokkensprongen te maken. Wat volgt heeft veel weg van het opkomen of afzwaaien van een stoet circusclowns. Maar de mensen hebben plezier en daar gaat het om.
De oorsprong van het bewuste lachen ligt in India, waar ene dokter Madan Kataria lachen als een vorm van conditietraining ontwikkelde. Hij vindt onder andere navolging in Denemarken, Nederland en België. In België zijn er verschillende lachclubs. In Nederland wordt vooral de lachyoga beoefend, met name in Rotterdam en Amsterdam. Wereldlachdag 2006 heeft vast nieuwe lachers opgeleverd. Na afloop van het evenement is het dringen rondom de docenten.
De gedachte dat toeristen bij thuiskomst in Japan, Italië of Nieuw-Zeeland hun vakantiefilmpje afdraaien en, voor wat zij zien als maffe, Amsterdammers stuk zien gaan van het lachen, roept een glimlach op. Lachen is een global experience.
www.humorcoach.nl
www.lachyoga.nl