Jet Isarin schreef een confronterend boek over het leven en de dood van haar zoon David. Prof. E. Schadé (AMC) en J.M. van den Berg van de Inspectie voor de Gezondheidszorg reageren op haar verhaal. [Lees meer…] over‘Alleen ik had enig overzicht’
Zorg & welzijn
“Hier is het niet alleen overleven.”
Eén kind en één jongere die samen met één speciaal getrainde volwassene drie jaar lang in een gewone wijk wonen, naar een passende school gaan en ondersteunende therapie krijgen. Jeugd en Co bezocht dit nieuwe concept: het Driehuis. [Lees meer…] over“Hier is het niet alleen overleven.”
‘Sociaal werker is geen garagehouder maar wegenwacht: ga op mensen af!’
Een impressie van het Congres Welzijn Nieuwe Stijl 2010. [Lees meer…] over‘Sociaal werker is geen garagehouder maar wegenwacht: ga op mensen af!’
‘Tessa doet alles voor m’n moeder. ‘Inwonende thuishulp: een ideale oplossing?
24-uurs zorg door Bulgaarse hulpen voor maar € 1200,- per maand. Ouderen kunnen langer thuis blijven wonen, de kosten voor zorg dalen.
in Financieele Dagblad – 2010
Martha Schuyt is een kleine vrolijke dame van 93. Twee jaar geleden brak ze haar heup bij een val; ze werd geopereerd en revalideerde. Omdat ze ook begon te dementeren, was terugkeer naar huis niet mogelijk; ze kon niet lang meer alleen blijven. Haar beide dochters werkten en waren niet in staat om haar te verzorgen. Ook thuiszorg was geen optie. ‘Die vrouwen komen maar even,’ zegt dochter Loes Schuyt. Het zag er naar uit dat haar moeder het huis in Haarlem, waar ze al sinds 1945 woont, en haar vier poezen zou moeten verlaten. Tot Loes bij de huisarts een folder zag liggen van Seniorcare24, bemiddelaar voor inwonende zorghulpen: ‘We belden en een paar dagen later hadden we een aardige Bulgaarse vrouw in huis, Chrissie. Zij kreeg al snel heimwee en is teruggegaan. Toen kwam Tessa, uit Sofia. Zij werkt hier nu ruim acht maanden.’ De Bulgaarse is 58 jaar oud, moeder van vier kinderen, oma van een kleinkind en naar Nederland gehaald om te werken als thuishulp. Haar (zieke) man woont in Bulgarije.
Mevrouw Teunissen is 75 jaar. Sinds ze een jaar geleden een herseninfarct kreeg, is ze aan één kant verlamd. Aanvankelijk ging mevrouw Teuben naar een verpleeghuis, waar weinig naar haar werd omgekeken. Toen dochter Angèle Seniorcare24 ontdekte en thuishulp aanvroeg, kon haar moeder weer terug naar huis. ‘Omdat ze veel medicijnen gebruikt en diabetes heeft, is er hulp voor dag en nacht nodig.’ Mevrouw Teunissen heeft daarom twéé Bulgaarse hulpen, die elkaar afwisselen. In het begin kwam Angèle Ricardo, als dochter en mantelzorger, regelmatig over de vloer om te kijken of alles goed ging. ‘Ik deed voor hoe ze m’n moeder insuline moesten inspuiten, nu doen zij het. Eén van de vrouwen werkte in Bulgarije als verpleegkundige.’ Angèle Ricardo is tevreden over de thuishulpen en haar moeder ook.
Datzelfde geldt voor mevrouw Schuyt. Behalve huishoudelijke hulp en persoonlijk verzorgster is Tessa ook haar gezelschapsdame. De oude dame praat graag en maakt voortdurend grapjes. Veel terugzeggen kan de hulp niet, daarvoor is ook zij de Nederlandse taal onvoldoende machtig. Begrijpen doet ze mevrouw Schuyt door het intensieve dagelijkse contact wel. Ze oefenen geregeld Nederlandse woordjes samen en Tessa probeert, met ondersteuning van een woordenboek, ook stukjes in de krant te lezen.
Het bijzondere van de Bulgaarse hulpen is dat ze inwonen bij hun zieke of hulpbehoevende mevrouwen. Anders dan de naam van bemiddelingsbureau Seniorcare24 suggereert, hebben de vrouwen niet 24 uur per dag, zeven dagen per week dienst. Tessa heeft een werkweek van 50 uur. Welke uren ze werkt en vrij is, gaat in overleg. Af en toe pakt ze de fiets naar het centrum van de stad, maar de meeste tijd is Tessa aan het poetsen, opruimen, koken en in de weer met mevrouw Schuyt. ‘Tessa doet alles voor m’n moeder. Ze is eigenlijk té goed,’ aldus dochter Loes. ‘Mama kan zelf ook nog wel iets, ze zou meer zelf moeten doen.’
De thuishulpen van Seniorcare24 worden betaald uit het pgb of met eigen geld van de cliënten/gebruikers. Mevrouw Schuyt krijgt een pgb van rond de € 4000,- per maand. Voor ‘Tessa’ betaalt ze € 1800,- aan Seniorcare24. Mevrouw Teuben betaalt € 3740,- per maand aan Seniorcare24 en aan een zorgadviesbureau dat de pgb-administratie verzorgt. De thuishulpen zelf ontvangen een salaris van ongeveer € 1200,-. ‘In het contract staat dat Seniorcare24 voor alle sociale lasten zorgt,’ zegt dochter Angèle.
Silvia Muller van Seniorcare24 bevestigt dat. ‘De vrouwen worden geworven en geselecteerd, betaald en verzekerd door een Bulgaars bedrijf, Bauring. Dat detacheert hen voor werk in Nederland. Dat kan omdat Bulgarije lid is van de Europese Unie.’
Volgens Muller is internationale detachering een zaak tussen overheden, in dit geval Bulgarije en Nederland. Aan Nederlandse zijde loopt de detachering via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Silvia Muller: ‘De vergunning wordt telkens voor één jaar afgegeven en mag wettelijk niet langer dan vijf jaar duren.’
Navraag bij de SVB leert dat een organisatie als Seniorcare24 voor arbeidskrachten uit Bulgarije (en voor Roemenen geldt hetzelfde) een werkvergunning nodig heeft van het UWV Werkbedrijf. Of de gekozen constructie door de beugel kan, valt dus te bezien.
Mensen die personeel inhuren met een pgb worden in Nederland beschouwd als werkgevers. Zij moeten een administratie bijhouden en loonbelasting betalen. Volgens Silvia Muller betaalt Bauring die loonbelasting aan Nederland. De instantie die het pgb verstrekt, het zorgkantoor of de gemeente, houdt met geregelde controles op de pgb-boekhouding een vinger aan de pols of alles volgens de regels verloopt. Tegen de inkoop van zorg in het buitenland bestaat geen bezwaar.
In de VS, maar ook in bijvoorbeeld Italië en Oostenrijk is inwonende thuishulp een normale vorm van zorg. Seniorcare24 denkt dat er ook in Nederland een markt voor is. Muller is het bedrijf nog aan het opbouwen. ‘Volgend jaar zorgen we voor diplomering van de vrouwen. Ze moeten bijvoorbeeld kunnen omgaan met demente ouderen, een stoma kunnen verzorgen en iets afweten van medicijnen.’
Tessa, in Bulgarije was ze naaister, is kennelijk een natuurtalent. De omgang met de licht demente mevrouw Schuyt, die naar eigen zeggen best ‘stout’ kan zijn, verloopt uitstekend. Van haar beperkingen is in de omgang niet veel te merken. Bij het afscheid nemen maakt de oude dame enkele danspasjes, om te laten zien wat ze nog allemaal kan. Voor haar is de inwonende thuishulp in ieder geval de ideale oplossing.
De namen van de geïnterviewden die anoniem willen blijven, zijn gefingeerd.
Welzijn of niet zijn in Oost
Het welzijnswerk heeft zijn langste tijd allang gehad. Het vak van buurtwerker, jongerenwerker, ouderenwerker, sociaal-cultureel werker, opbouwwerker, etc. verandert. Hij/zij biedt minder activiteiten aan, maar helpt vragende burgers hun eigen plannen uit te voeren. Dat moet op een concurrerende en zo goedkoop mogelijke manier, want welzijnswerk wordt op de markt aanbesteed, zoals dat heet. Buurthuizen zijn nu productiehuizen, opbouwwerkers vrijwilligersmakelaars en menig welzijnsdenker vindt dat er ook een andere naam voor de hele sector nodig is.
Wettelijk bestaat de werksoort trouwens al niet meer, sinds het verdwijnen van de welzijnswet in 2007. Als woord zal ‘welzijnswerk’ echter voorlopig wel blijven, net als de ingeburgerde ‘woningbouwvereniging’, die officieel al lang geleden woningcorporatie werd, marktwerking of niet. Er zijn nog welzijnsstichtingen en ook in de politiek wordt nog gewoon van welzijn gesproken, al komt er tegenwoordig meestal wonen en zorg achteraan.
In stadsdeel Oost (een samenvoeging van Oost/Watergraafsmeer en Zeeburg) is onlangs een nieuw stadsdeelbestuur aangetreden, van PvdA, GroenLinks en D66. Zij sloten een programma akkoord op hoofdlijnen. De hoofdlijn rond welzijn en zorg is dat zorgend sociaal beleid emanciperend sociaal beleid wordt. Niet passief genieten van welzijnsvoorzieningen, maar actief burgerschap. Van mensen met wie het goed gaat verwacht het stadsdeel dat ze huis- of buurt- en wijkgenoten die het minder hebben getroffen (mantel)zorgend terzijde staan. En burgers die iets willen doen of leren, of dat nu sport en ontspanning is of nuttige vaardigheden als budgetteren en EHBO, stappen af op een organisatie als Civic, Oost’s partner in het sociale domein, zoals dat heet. Maar juist de burgers die dat níet doen, omdat ze niet willen of niet kunnen, vormden decennialang het werkterrein van (onder andere) welzijnswerkers.
Nu is er natuurlijk niemand tegen dat een stadsdeelbestuur bewoners stimuleert op eigen kracht te vertrouwen, in beweging te komen en te emanciperen. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die in de plaats is gekomen van de welzijnswet, staat dat mensen zoveel mogelijk zelfredzaam moeten zijn. Maar in die wet staat ook dat gemeenten de beperkingen waar burgers mee kampen zoveel mogelijk moeten compenseren. Dat wil zeggen dat eenzame ouderen en kwetsbare mensen met psychische problemen, die zelf geen vriendschappen aangaan of onderhouden, gesteund worden bij het organiseren van sociale contacten. En dat bewoners met een lichamelijke handicap beschikken over voorzieningen om zichzelf te kunnen redden, te reizen, etc.
U en ik weten dat er landelijk en in de centrale stad (gemeente Amsterdam) bezuinigd gaat worden, veel bezuinigd. Vergoedingen uit de AWBZ worden al enige jaren afgebouwd, omdat het beroep op die wet te groot was geworden. Ouderen, gehandicapten, psychiatrische cliënten, daklozen en verslaafden met ‘lichte problematiek’ kunnen geen aanspraak meer maken op activerende of ondersteunende begeleiding naar activiteiten in de wijk, dagbesteding wordt niet meer vergoed. In sommige gevallen springen mantelzorgers of vrijwilligers in de bres, maar in veel situaties ook niet. En dan moeten de bezuinigingen vanwege de financiële en bankencrisis nog beginnen.
Tegenover bewoners die praktische hulp nodig hebben of een beperking hebben zal het stadsdeel zich ‘faciliterend’ opstellen, staat in het akkoord op hoofdlijnen van Oost. Voor werklozen, uitkeringsgerechtigden met een arbeidsplicht en mensen met schulden, die vanzelf boven komen drijven omdat ze zich moeten melden of hun huur en rekeningen niet betalen, spant het stadsdeel een ‘sociaal vangnet’. Maar de niet-melders, de eenzamen, chronisch zieken en depressieven zonder arbeidsplicht, die tot voor kort naar de dagbesteding of soos gingen, wie ziet hen nog of wie zien zij? De vrijwilligersmakelaar kan lang op hen wachten, in het productiehuis voelen ze zich waarschijnlijk niet thuis en bemoeizorg is geen hoofdlijn. Wachten we tot de wal het schip keert en ook zij ‘vanzelf’ te voorschijn komen, nu met zware problematiek, of maken we een Deltaplan?
David
In de krant het bericht dat David Isarin een einde aan zijn leven heeft gemaakt. In het Amsterdamse Bos. Ik ben verbijsterd. Vroeger zag ik hem vaak op de camping: een lief klein blond ventje. Maar niet iedereen was kennelijk zo vertederd. David had verschillende handicaps. Hij was autistisch en slechthorend en had een hazenlip. Daarmee is hij zijn hele leven gepest. Op school en op straat. David was vijftien.
Zijn moeder, filosofe Jet Isarin, heeft, naast zorgen voor hem en zijn zus, veel geschreven over het leven van en met gehandicapte kinderen. In 2002 promoveerde ze op het onderwerp ‘moederschap zonder model’. Haar dissertatie verscheen als boek onder de titel De eigen ander. Moeders, deskundigen en gehandicapte kinderen. Later kwam een populaire versie uit: Kind als geen ander. Ze deed ook verschillende onderzoeken naar de ervaringen van dove en slechthorende kinderen (Hoor hen en Zo hoort het), richtte een stichting op die activiteiten voor hen organiseert, doet aan gehandicaptenstudies (zie www-gehandicaptenstudies.nl), etc. Alle aandacht en de zoektocht naar goede hulp en begeleiding van haar kind, heeft hem niet kunnen redden.
David Isarin kon zijn Goliath niet verslaan, zijn kwelgeesten doodden hém. Ongehoord.