‘Linkse partijen moeten nu snel de krachten bundelen’ schrijft Frans Timmermans, Tweede Kamerlid voor de PvdA in zijn driewekelijkse column in NRC Handelsblad. Timmermans vraagt ‘hervormingsbereidheid’ van zijn linkse vrienden en vriendinnen. Ook moet er ‘een nieuwe synthese tussen individualisme en gemeenschapszin’ komen. Gebundeld links moet, samen met het politieke midden, ‘opnieuw invulling geven aan de verzorgingsstaat’. Zijn betoog had zo uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks, uit de onderhandelingsinzet voor regeringsdeelname van GroenLinks en D66 in 2010 of uit het oprichtingsmanifest van de Waterlandstichting kunnen komen. Is er dan toch nog hoop of zelfs perspectief op linkse samenwerking? Zijn ook de PvdA en SP bereid de arbeidsmarkt en de woningmarkt te hervormen? Of is polemiseren nu niet opportuun en moeten verschillen met de mantel der linkse liefde worden bedekt? Timmermans vindt dat linkse partijen, gezien grote maatschappelijke problemen als de groeiende kloof tussen arm en rijk, ‘niet meer naar elkaar moeten loeren dan naar de inhoudelijke tegenstander’. Spring over je eigen schaduw heen, zegt hij, eerst tegen zijn eigen PvdA, dan tegen de linkse broeders en zusters. Bravo!
[Lees meer…] overLinkse samenwerking, een noodzakelijk goedWaterstof
Verheffen en moraliseren
In bussen in de stad Chicago (VS) komen stichtelijke boodschappen uit de luidspreker. Een operator vraagt mensen vriendelijk geen overlast voor medereizigers te veroorzaken, zoals harde muziek. Op de wand staan advertenties die verkouden mensen voorhouden zoveel mogelijk te voorkomen dat ze anderen besmetten. In een digitale regel lopen bemoedigende woorden als ‘doe je best en je zult iets bereiken’ en ‘vertrouw erop dat je van betekenis bent voor de maatschappij’. Niet gek in een land waar de meeste mensen weinig moeten hebben van overheidsbemoeienis met het persoonlijk leven. Wat opvalt, is de, oppervlakkige, aansporing tot individuele ontwikkeling en sociaal gedrag.
[Lees meer…] overVerheffen en moraliserenFlinke Tippel ter Beschaving
PvdA-prominent Lodewijk Asscher (kroonprinsen zijn momenteel niet leverbaar bij de PvdA) hield onlangs een lezing voor de Wiardi Beckmann Stichting, hun wetenschappelijk bureau, over het uitdragen van sociaaldemocratische idealen. Zinvoller dan navelstaren op grondslagen, is laten zíen dat je sociaaldemocraat bent, zei hij met een variant op het oude ‘Niet lullen, maar poetsen’: Don’t tell, show! Zorg voor bestaanszekerheid, veiligheid en goed onderwijs. Dat is vandaag de dag echter niet eenvoudig, zo vervolgde hij. De belofte van de sociaaldemocratie om, via de verzorgingsstaat, bestaanszekerheid te garanderen wordt ‘wankel’. Werk is geen garantie meer uit de armoede te komen en de publieke sector functioneert niet naar behoren. Rutte & Co besloten daarom de ‘geluksmachine uit te zetten’ en drastisch te bezuinigen. Dat roept volgens Asscher bij ‘links’ (mogelijk om partijleider Job Cohen niet aan te vallen, sprak hij bij het focussen op wat fout gaat van ‘links’ in plaats van sociaaldemocratie) een pavlovreactie op: bezuinigingen zijn asociaal, Mars der beschaving, etc. Lang niet alle bestaande praktijken zijn verdedigbaar, stelde Asscher. Als voorbeelden van niet geslaagd beleid noemde hij arbeidsre-integratie, gemengde scholen en inburgering. Hij vindt ‘progressief zelfonderzoek’ nodig; we moeten ‘de bestaande orde niet verdedigen maar kritisch volgen.’ Zijn remedie, behalve zelfonderzoek, is dat publieke instellingen ‘uitzonderlijk’ moeten presteren en sociaaldemocraten ‘strijden tegen uitwassen van kapitalisme, tegen privatisering van pech en tegen misdaad en hufterigheid.’
Nu was het voor veel betrokkenen beter geweest als de PvdA de bestaande orde kritisch had gevolgd in de periode dat de partij zelf meeregeerde . Sturen en saneren op kwaliteit door een centrumlinks kabinet zou tot een ander resultaat (moeten) leiden dan het rancuneuze centrumrechtse afrekenen door de huidige regeerploeg. En, als we het toch over pavlovreacties hebben: waarom niet meteen de oud-linkse reflex aan de kaak stellen van ‘handen af van verworven rechten’ als het gaat om pensioenvoorzieningen, werkloosheidsuitkeringen en ontslagrecht? Niet om budgettaire/financiële redenen, maar omdat solidariteit tussen werkenden en generaties moet opnieuw worden geijkt. Aan de andere kant is zelfonderzoek nooit te laat. Asschers PvdA maakt in Amsterdam al generaties deel uit van de bestaande orde. Toch worstelt de hoofdstad bijvoorbeeld al jaren met een bedroevend functionerende inburgeringsbureaucratie. Dat kan en moet beter. Inburgering, en dat geldt ook voor arbeidsre-integratie, is met de aanbesteding en marktwerking overigens geen exclusief publieke zaak meer. Om betere resultaten te boeken moeten overheidsdiensten én particuliere bedrijven uitzonderlijk presteren.
Ook Jos van der Lans, publicist en voormalig Eerste Kamerlid voor GroenLinks, zet zelfkritisch de beuk in de volgens hem piepende en krakende collectieve sector. In De Groene Amsterdammer van 23 juni 2011 schreef hij het essay De lange mars uit de instituties. Hij kan de huidige ‘draconische bezuinigingen op de publieke sector’ billijken, omdat die uit z’n voegen barst. ‘Alle gekheid in een hokje,’ schrijft Van der Lans, ‘voor ieder euvel is een specialist en een keur van instituties die er op zijn ingericht burgers-met-mankementen in productie te nemen.’ Hij hekelt de bureaucratische ‘leemlaag’ in de collectieve sector, van managers die zich vooral bezighouden met beleid, onderzoek, overleg en controle, die ‘carrière in papierwerk’ maken. Net als Lodewijk Asscher wijst hij op de falende arbeidsre-integratie, inburgering en jeugdzorg. Het onvermogen van de uitvoerende organisaties is de tragiek van de hedendaagse verzorgingsstaat, gevangen als ze is in papieren voornemens en bureaucratische procedures. In ander verband noemde hij de verzorgingsstaat eerder een ‘EHBO-achtige supermarkt’, die zijn schappen vult met ‘etiketten, pilletjes, trajecten, behandelingen, dbc’s, indicaties en classificaties’.
Jos van der Lans vindt dat sociale en streetwise professionals ‘loket en kantoor moeten verlaten en neerstrijken in de wereld van burgers’. Professionele instellingen moeten dienstbaar zijn aan de mogelijkheden van burgers zelf. ‘Dat kan alleen door macht te verplaatsen van instituties naar nieuwe verbanden van burgers en dienstbare professionals’, aldus Van der Lans, ‘Power to the people.
Afgeven op de collectieve sector, de verzorgingsstaat en, in één moeite door, ondanks de leuze Power to the people, op de vermaledijde jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, is geen rechts tijdverdrijf meer. Het is ook geen links taboe, moet dat ook niet zijn. Maar Jos van der Lans zet burgers en uitvoerende professionals aan de ene kant weg als calculerende consumenten en producenten en wil hen aan de andere kant ‘alle macht’ geven en aanspreken op hun zelfredzaam vermogen. Dat wringt. Dat – inderdaad vaak incompetente, slecht presterende – instituties in permanente staat van verbouwing en reorganisatie verkeren en een dagtaak hebben aan rapporteren, houdt veel professionals van de straat. Samen met burgers, én anderen overigens, zit de sociale sector in een subsidiecarrousel, waarin eigenbelang voorop staat. Zoals burgers de mogelijkheden van uitkeringen, belastingaftrek, een persoonsgebonden budget (pgb), etc. uitbuiten, zo zorgen Van der Lans’ instituties dat hun aanbod binnen de subsidieregelingen valt. Dat doen gemeenten zelf ook; zij leiden subsidies die ze uit eigen zak moeten betalen, bijvoorbeeld graag om naar landelijke potjes. Regio’s op hun beurt hebben specialisten in dienst om het onderste uit de Europese fondsenkan te halen en ook de landelijke overheid rekent uit hoe ze in de EU ‘netto-ontvanger’ kan worden. Calculeren en geld en voordeeltjes binnenhalen, al dan niet in combinatie met slecht presteren, is niemand vreemd, niet in de privésfeer, noch in het bedrijfsleven en de non-profit sector.
Een dienstbare instelling, het je stinkende best doen om mensen te helpen/activeren die hun leven niet op orde hebben, schulden hebben, geen werk, geen huis, een verstandelijke beperking, een scholings- of taalachterstand of een traumatisch verleden, geldt niet alleen voor uitvoerende professionals, maar ook voor de ‘lemen’ leiding, organisaties, bedrijven en overheden. De Mars der Beschaving mag van mij een jaarlijkse Flinke Tippel ter Beschaving worden. Voorwaarts en niet vergeten.
Hoofddoek, hoer en horigheid
Er zijn vrouwen met een hoofddoek die carrière maken en vrouwen met een academische titel die thuiszitten en hun partner de kost laten verdienen. [Lees meer…] overHoofddoek, hoer en horigheid
Hoe diversiteitsproof is het sociaalindividualisme?
Waterstof – maart 2011
De linkse denktank Waterland zoekt naar een herijking van klassieke idealen als vrijheid, gelijkheid en solidariteit en een nieuw evenwicht tussen individualisme en gemeenschapsvorming. Hij schaarde zich onder andere achter het progressief vrijzinnig perspectief van sociaalindividualisme. Hoe verhoudt dit sociaalindividualisme zich tot meer collectieve of collectivistische culturen? Hoe diversiteitsproof is het vrijzinnige gedachtegoed? En hoe wordt er vanaf de oever tegen aangekeken? Ik vraag Halleh Ghorashi, bijzonder hoogleraar Management van Diversiteit en Integratie aan de Vrije Universiteit, naar haar mening.
Mijn vraag logenstraft haar mening dat links, dus ook de progressief vrijzinnigen, soms zo arrogant en van zichzelf overtuigd is, dat zij onvoldoende communiceert met anderen. Dat is dus positief. Van een balans tussen individualisme en collectivisme is volgens haar in Nederland (de westerse cultuur) echter geen sprake. Individualisme vat zij, naar de Poolse socioloog Zygmunt Bauman, op als de situatie waarin het individu autonomie claimt ten opzichte van het collectief. Halleh Ghorashi: ‘Het moment dat het individu dat kan doen, markeert het begin van de moderniteit. Dat individualisme is nu verabsoluteerd. Tegenwoordig ontbreekt in Nederland het verband met het collectief belang vaak.’ Zij vindt dat voor het samenleven van mensen meer verbinding tussen individu en het collectief nodig is. ‘Met ‘leven en laten leven’ vorm je geen gemeenschap. Individuen die hun functie als burgers serieus nemen, moeten hun sociale rol formuleren. Om te werken aan een gezamenlijke toekomst en gemeenschappelijke doelen te formuleren, moeten mensen steeds bespiegelen, over zichzelf én anderen. De vrijheid van het individu is een universele waarde, maar een gemeenschap vorm je pas door verbindingen tussen mensen.’
Wat haar betreft zou links, of de politiek in het algemeen, perspectief moeten bieden op inclusieve gemeenschapsvorming. Daarin mogen culturele waarden en tradities als het progressief vrijzinnig denken in Nederland centraal staan. Ghorashi: ‘Mensen moeten een houvast hebben, niet alles is vloeibaar en in beweging. Als we maar niet doen alsof onze waarden en tradities de enig ware zijn. We moeten ruimte scheppen voor elkaar en dus ook bezig zijn met de vrijheid van anderen. Diversiteit moet je eerst (h)erkennen voordat je ruimte voor anderen kunt maken.’
Open minded discussiëren dus. Als het over autonomie gaat, zijn cultuurverschillen niet zo relevant, vindt Halleh Ghorashi. ‘Mensen willen hun ontwikkeling zelf in de hand hebben. Zij moeten in staat zijn hun autonomie op te eisen, uit welke cultuur ze ook afkomstig zijn. Het onderscheid tussen individualistische of collectivistische culturen is wat mij betreft te essentialistisch. Het is ook niet zo dat iedereen uit een meer collectieve cultuur collectivistisch is ingesteld en iedereen uit de Nederlandse cultuur individualistisch. Dat is groepsdenken, denken in categorieën. Hoewel niet altijd en overal even zichtbaar, kent elke cultuur of religie collectieve druk. Belangrijker is dat armere groepen doorgaans niet beschikken over de condities en middelen die nodig zijn voor bijvoorbeeld zelfontplooiing. Dus hebben ze elkaar meer nodig en heerst er een groepscultuur. De vraag die links zou moeten beantwoorden is wat nodig is om het individuen mogelijk te maken zich op eigen wijze te ontwikkelen. Links moet aan die condities werken.’
Mijn vraag is, wat Ghorashi betreft, dus niet goed gesteld. Het verschil tussen individualistisch of collectivistisch doet er minder toe dan, bijvoorbeeld, klassenverschil. Wordt vervolgd.
Een ander links
Het logo en de zaal van de PvdA-manifestatie Een ander NL op 16 januari 2011 in Amsterdam kleurden rood en groen. Job Cohen noemde het milieu in z’n speech echter niet één keer. Gastspreker Jolande Sap van GroenLinks deed dat wel. Ook ging een van de inspirerende panels over duurzaamheid. Drie gedreven en deskundige groene ondernemers en een actievoerder logenstraften weer eens de oude, eendimensionale links/rechts tegenstellingen. De derde prominent, Emile Roemer, wist die tussen kapitaal en arbeid overigens weer tot leven te wekken. Zowel met zijn vocabulaire (‘het volk dienen’, ‘schouder aan schouder’) als door, letterlijk, de mouwen op te stropen. Met dat laatste veranderde hij symbolisch van een white collar in een blue collar. Als brug tussen de vele ouderen en jongeren op de manifestatie werkte dat uitstekend. Want als progressief Nederland, dat andere links, één opdracht heeft, is dat wel het overbruggen van de vele, al dan niet vermeende tegenstellingen en tweedelingen. Die tussen oud en jong, tussen lager en hoger opgeleide mensen, autochtoon en allochtoon, mensen met een baan en uitkeringsgerechtigden, mensen met en zonder angst voor de toekomst, gezonde en zieke mensen, gelovigen en niet-gelovigen, etc.
Op sociale punten konden de linkse sprekers, alle drie nieuwkomers als partijleiders, elkaar goed vinden. Cohen, Roemer en Sap willen mensen aan de onderkant niet eenzijdig op laten draaien voor de kosten van de banken-, financiële en economische crisis. Ze willen extra investeren in onderwijs in plaats van bezuinigen. Om kinderen zoals Cohen’s denkbeeldige ‘Jordy’ (hebben Henk en Ingrid een kleine?) z’n talenten te laten ontplooien.
De drie politiek leiders spraken ieder vanuit hun eigen partij- en verkiezingsprogramma’s. Echt sprankelend was het allemaal niet, maar ze stónden er wel samen, op dat podium.
PvdA, SP en GrLi hadden best een stap in samenwerking verder kunnen zetten. Waarom geen gezamenlijke, progressieve mini-agenda, met, zeg, ‘investeren in onderwijs’, ‘geen nieuwe kernenergiecentrale’ en ‘verdeel de kosten van de verschillende crises eerlijk’? Dan kan ‘de maatschappelijke progressieve meerderheid’ waar Cohen over sprak, zich ergens aan verbinden. Nu moeten mensen zich vastklampen aan de (nogal christelijk beladen, Obama-achtige) ‘hoop’ die de drie zien in de samenleving. Het andere links moet nog warm draaien, maar als de lente komt…